Yvonne Wielaard
Lessen: Natuur en Zorg - Mentor - L.O.

D1BTh7 B3 Bestuiving

D1BTh8 B3
Bestuiving
Info gebruikt van:
Malmberg methode Biologie en verzorging voor jou
Biologiepagina.nl
Bioplek.org
Biologieweb.nl
e.a. 
1 / 56
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 1

In deze les zitten 56 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

D1BTh8 B3
Bestuiving
Info gebruikt van:
Malmberg methode Biologie en verzorging voor jou
Biologiepagina.nl
Bioplek.org
Biologieweb.nl
e.a. 

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je van bestuiving?

Slide 2 - Open vraag

Lezen en opdrachten maken


Handboek: Lezen blz. 62 t/m 65

Werkboek: Maak opdracht 8 en 10 t/m 13 (blz. 67 t/m 70)



Slide 3 - Tekstslide

Praktijk. De docent maakt 2-tallen.  


1. Witte dovenetel

2. Microscopie:
    stuifmeel en/of plantencel

Van de docent hoor je wanneer jullie dit gaan doen!

Slide 4 - Tekstslide

Dit ga je leren 



- Je kunt uitleggen hoe bestuiving verloopt bij insectenbloemen en windbloemen

  Je gebruikt hierbij de informatie van B1 en B2 

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Insectenbloemen
Insecten zie je van bloem naar bloem vliegen, ze zijn opzoek naar nectar. De nectar zit onderin de bloem en daardoor krijgt een bij bijvoorbeeld stuifmeel op zijn lichaam. Als hij bij een volgende bloem naar nectar zoekt, komt dat stuifmeel op de stempel van die bloem.
Een insectenbloem heeft een honingklier. 
Daar wordt nectar gemaakt. 
De hommel krijgt stuifmeel op zijn lichaam. 
Dit 'neemt hij mee' naar een andere plant.

Slide 7 - Tekstslide

1.
Insectenbloemen zijn bloemen met gekleurde bloemblaadjes
2.
In insectenbloemen zit een honingklier die nectar maakt.

A
beide waar
B
beide nietwaar
C
1 waar 2 nietwaar
D
1 nietwaar 2 waar

Slide 8 - Quizvraag

Windbloemen


Er zijn ook bloemen waarbij het stuifmeel door de wind wordt meegenomen en op de stempel van een bloem komt. 


stempel
helmknop met stuifmeel in de helmhokjes

Slide 9 - Tekstslide

Bekijk de afbeelding

BOVEN: insectenbloem

ONDER: windbloem


A
waar
B
nietwaar

Slide 10 - Quizvraag

Leerdoel



Je weet wat insectenbloemen en windbloemen zijn.

Slide 11 - Tekstslide

Bestuiving
Bestuiving:  Stuifmeel komt op de stempel van een bloem van een plant van dezelfde soort.
Noteer dit in je schrift
Stuifmeel van een roos op de stempel van een roos
Bestuiving
Stuifmeel van een roos op de stempel van een lelie
GEEN bestuiving
Een lelie is een ander soort dan een roos

Slide 12 - Tekstslide

Wat is bestuiving?

Slide 13 - Open vraag

Het geslacht van een bloem:
De voortplantingsorganen

Je weet het verschil tussen:

- Mannelijke bloem
- Vrouwelijke bloem
- Tweeslachtige bloem

Slide 14 - Tekstslide

In de afbeelding
zie je een tweeslachtige
bloem
A
Waar
B
Nietwaar
C
Dat kun je niet zien
D
Het is een drieslachtige bloem

Slide 15 - Quizvraag

Leerdoel



Je kunt uitleggen hoe de bestuiving van insectenbloemen gaat.

Slide 16 - Tekstslide

Insectenbloem
Bestuiving door insecten


Insectenbloemen hebben gekleurde opvallende kroonbladen. Insecten worden daardoor aangetrokken.

Insecten worden ook aangetrokken door de geur van een bloem. Insectenbloemen hebben een honingklier waarin nectar gemaakt wordt. Nectar is een zoete vloeistof. 
Het is voor veel insectensoorten voedsel. 

De stuifmeelkorrels van de meeldraad zijn ruw en kleverig. Ze plakken op het lichaam van het insect. Als dat insect naar een volgende bloem van hetzelfde soort vliegt, komt het stuifmeel daar op de stempel. 
Dit noem je bestuiving.

Slide 17 - Tekstslide

Bestuiving door insecten
Veel insecten hebben een voorkeur voor een bepaalde plant.

Bijen bestuiven bijvoorbeeld appel- en kersenbomen, aardbeien, augurk, courgette.

De akkerhommel bestuift vooral de witte dovenetel.

Slide 18 - Tekstslide

Bijen als bestuivers

Bijen worden ingezet voor bestuivingen van cultuurgewassen, waar ze meestal tot 100 % verantwoordelijk zijn voor de bestuivingen. Door het gebruiken van bijen is men meer verzekerd van een goede bestuiving.

Door voldoende bijenkasten in een boomgaard te plaatsen zijn er op elk moment voldoende bijen aanwezig om een goede bestuiving en daardoor een goede vruchtzetting te bewerkstelligen.

Slide 19 - Tekstslide

Leerdoel



Je kunt uitleggen hoe de bestuiving van
windbloemen gaat.

Slide 20 - Tekstslide

Windbloemen
Bestuiving door de wind
Grassen en bomen hebben bloemen die niet mooi gekleurd zijn. De kelkbladen en de kroonbladen zijn onopvallend groen. De bloemen worden door de wind bestoven. 

De bloemen hebben grote meeldraden die heel veel stuifmeel maken (meer dan insectenbloemen). Het stuifmeel   is licht en glad en kan makkelijk door de lucht zweven.
Ze hebben grote stempels om het stuifmeel op te vangen.
Zo kan het stuifmeel toevallig op een stempel van een bloem van dezelfde soort komen.

Stuifmeelkorrels worden ook wel pollen genoemd. Sommige mensen zijn voor pollen allergisch, zij krijgen een loopneus, verstopte neus of tranende ogen van het stuifmeel dat in de lucht aanwezig is.
Grote meeldraden met heel veel stuifmeel.
Ze hangen buiten de bloem.
De wind kan het lichte, gladde stuifmeel makkelijk 'meenemen'.

Slide 21 - Tekstslide

Windbloemen
Bestuiving door de wind
Op de afbeelding zie je de meeldraden van het gras ver buiten de bloemen hangen. De helmknoppen hangen vol in de wind zodat het rijpe stuifmeel makkelijk kan worden meegenomen door de wind.

De stempels van een grasbloempje zijn erg groot en vertakt. Je kunt dat zien op de afbeelding van de vorige slide. 
De stempel is daar veervormig.De stempel steekt buiten de bloem uit. Daardoor kan het stuifmeel er makkelijk op terechtkomen.

Gebruik de link van de volgende pagina om alles over bestuiving te leren (klik op het bolletje in het midden).

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Link

Wat weet je over de geur van de bloemen en
de vorm van de stuifmeelkorrels van insectenbloemen?

Slide 24 - Open vraag

Wat weet je over de geur van de bloemen en
de vorm van de stuifmeelkorrels van windbloemen?

Slide 25 - Open vraag

Wat weet je over de grootte en de vorm van de stempels van windbloemen?

Slide 26 - Open vraag

Waar bevinden zich de helmknoppen en de stempels van insectenbloemen?

Slide 27 - Open vraag

Waar bevinden zich de helmknoppen en de stempels van windbloemen?

Slide 28 - Open vraag

Leerdoel



Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen zelfbestuiving en kruisbestuiving.

Slide 29 - Tekstslide

Zelfbestuiving


Bestuiving is het overbrengen van stuifmeel van de meeldraad (mannelijk) naar de stamper (vrouwelijk).

Hier zie je zelfbestuiving.
Het stuifmeel van de plant komt terecht op de stempel van een andere bloem van dezelfde plant.

Slide 30 - Tekstslide

Kruisbestuiving
Hiernaast zie je een voorbeeld van kruisbestuiving.

Het stuifmeel komt terecht op de stempel van een andere bloem op een andere plant van dezelfde soort.

Als er stuifmeel van een plant op de stempel van een andere plant komt van een ander soort, vindt er geen bestuiving plaats.

Slide 31 - Tekstslide

Bekijk de afbeelding

BOVEN: insectenbloem

ONDER: windbloem


A
waar
B
nietwaar

Slide 32 - Quizvraag

Buurbestuiving mag je ook zelfbestuiving noemen
2 planten, deze staan op afstand van elkaar.
1 plant. Aan deze plant zitten meerdere bloemen. 
                        Sleep A, B, C en D naar de juiste plaats
zelfbestuiving
Kruisbestuiving
Geen bestuiving
Buurbestuiving

Slide 33 - Sleepvraag


Bekijk de afbeelding.
Je ziet 2 soorten planten.

Bekijk de nummers met de pijltjes.

Waar is sprake van kruisbestuiving?



A
nrs: 1, 4 en 7
B
nrs: 1, 3 en 7
C
nrs: 4, 7 en 5
D
nrs: 1 en 4

Slide 34 - Quizvraag


Bekijk de afbeelding.
Je ziet 2 soorten planten.

Bekijk de nummers met de pijltjes.

Waar is sprake van zelfbestuiving?



A
nrs: 2 en 8
B
nrs: 2, 5 en 8
C
nrs: 6 en 7
D
nrs: 1, 4 en 6

Slide 35 - Quizvraag


Bekijk de afbeelding.
Je ziet 2 soorten planten.

Bekijk de nummers met de pijltjes.

Waar is sprake van buurbestuiving?



A
nr: 3 soms noemt men het ook zelfbestuiving
B
nr: 6
C
nr: 5
D
nrs: 7

Slide 36 - Quizvraag

Dagbloem - Griekse Malva -Heestertenisbloem - Wonderboom
Goudbandlelie Zonnebloem  

Stuifmeel

Slide 37 - Sleepvraag

2 filmpjes

.....je slaat geen mug meer dood.....

en 

.....je bekijkt insecten met andere ogen.....

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Video

Slide 40 - Video

Slide 41 - Link

Dit is een meeldraad
A
waar
B
nietwaar

Slide 42 - Quizvraag

Deze helmknop bestaat
uit 4 helmhokjes
A
waar
B
nietwaar

Slide 43 - Quizvraag

Een stuifmeelkorrel
A
is een vrouwelijke geslachtscel
B
is de kern
C
is een mannelijke geslachtscel
D
is een helmknop

Slide 44 - Quizvraag

Als het stuifmeel rijp is,
knapt de helmhokje open
A
waar
B
nietwaar
C
de stempel knapt open
D
het vruchtbeginsel knapt open

Slide 45 - Quizvraag

1. Nectar is stuifmeel.

2. Windbloemen hebben grote meeldraden die veel stuifmeel maken.

A
beide waar
B
beide nietwaar
C
1 waar 2 nietwaar
D
1 nietwaar 2 waar

Slide 46 - Quizvraag

1.
Insectenbloemen hebben grote stempels om het stuifmeel op te vangen.
2.
Windbloemen hebben kroonbladeren die onopvallend groen zijn.

A
beide waar
B
beide nietwaar
C
1 waar 2 nietwaar
D
1 nietwaar 2 waar

Slide 47 - Quizvraag

Lezen handboek en Opdrachten maken
Huiswerk:

Als je iets nog niet snapt: Lees van het handboek : blz. 62 t/m 65

Maak in het werkboek van blz. 67 en 69:    opdracht 8, 10, 11 en 12

Slide 48 - Tekstslide

Bestuiving noteer begrippen
die hiermee te maken hebben

Slide 49 - Open vraag

Wat weet je nu over bestuiving?

Slide 50 - Open vraag

Bestuiving, wat vind je nog lastig?

Slide 51 - Open vraag

Slide 52 - Video

Welke insecten zijn dit? 
Welke insecten hebben voorkeur voor bepaalde plantensoorten?

Slide 53 - Tekstslide

Andere organismen

Bestuiving vindt plaats door de wind of door insecten.
Welke andere organismen kunnen planten bestuiven?

In welk ander milieu kan ook bestuiving plaatsvinden?
    
==> Geef daarvan een voorbeeld.


Opstroomleerlingen

Slide 54 - Tekstslide

Slide 55 - Tekstslide

Bestuiving in het water

Voorbeelden van bestuiving onder water zijn het Nimfkruid (afbeelding) waarvan de pollen zwaarder zijn dan het water; hij zakt dus naar beneden en wordt opgevangen door de stempel eronder.

In andere gevallen hebben de pollen een luchtzakje, ze stijgen op naar de stempels erboven; (zeegras).

De regen treedt ook op als stuifmeeloverbrenger. Bij de Anemoon loopt het bloempje vol water; de pollen komen bovendrijven en als het water verdampt bestuift hij de stempel 

Slide 56 - Tekstslide