Yvonne Wielaard
Lessen: Natuur en Zorg - Mentor - L.O.

D1BTh7 B4 Bevruchting

D1BTh8 B4
Bevruchting
Info gebruikt van:
Malmberg methode Biologie en verzorging voor jou
Biologiepagina.nl
Bioplek.org
Biologieweb.nl
e.a. 
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 1

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

D1BTh8 B4
Bevruchting
Info gebruikt van:
Malmberg methode Biologie en verzorging voor jou
Biologiepagina.nl
Bioplek.org
Biologieweb.nl
e.a. 

Slide 1 - Tekstslide

Dit ga je leren 

- Je kunt uitleggen hoe bevruchting bij zaadplanten verloopt

- Je kunt uitleggen hoe een vrucht met zaden ontstaat

- Je weet waaruit een zaad bestaat en kent de functie


Slide 2 - Tekstslide

Lezen en opdrachten maken


Handboek: Lezen blz. 66 en 67

Werkboek: Maak opdracht 14 t/m 17 (blz. 71 en 72)



Slide 3 - Tekstslide

Praktijk: De docent maakt 2-tallen.  




Peul of sperzieboon

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Link

vrouwelijke geslachtsorgaan
Afbeeldingsresultaat voor vruchtbeginsel
Herhaling

Slide 7 - Tekstslide

 Bevruchting
Voor bevruchting is eerst bestuiving nodig.

Bestuiving: 
Er komt een stuifmeelkorrel van dezelfde plantensoort op de stempel. 


Uit elke stuifmeelkorrel groeit een stuifmeelbuis (pollenbuis) met kern door de stijl naar het vruchtbeginsel. 
Hier zie je één stuifmeelbuis.


In het vruchtbeginsel kan de bevruchting plaatsvinden.

Bestuiving: Stuifmeelkorrel komt op de stempel (een deel van de stamper). Het is een stuifmeelkorrel van eenzelfde plantensoort.
1
Kern bevindt zich in de top van de stuifmeelbuis
2
Stuifmeelbuis met kern op weg naar één zaadbeginsel
Zaadbeginsels liggen in het vruchtbeginsel
3
In elk zaadbeginsel bevindt zich een eicel.
De stuifmeelbuis met kern is bijna aangekomen bij één zaadbeginsel.  
Na bestuiving kunnen er meerdere stuifmeelbuizen richting het vruchtbeginsel groeien.
4
Leren

Slide 8 - Tekstslide

Bevruchting
De buis gaat door de stijl naar een zaadbeginsel. Als de buis daar aankomt knapt de top open zodat de kern van de stuifmeelkorrel de eicel kan binnendringen. 

Bevruchting:
De kern van de mannelijke geslachtscel smelt samen met de kern van de vrouwelijke geslachtscel. Er is een eicel die bevrucht is.
De bevruchte eicel noem je een zygote.
Opening in de zaadhuid met vlakbij de eicel (vrouwelijke geslachtscel) met daarin een kern. De top van de stuifmeelbuis knapt open. De kern van de stuifmeelkorrel dringt de eicel binnen en smelt samen met de eicel. Dat is bevruchting. Er is nu een bevruchte eicel ontstaan. Deze noem je een zygote.
1
Pollenbuis met de kern van de stuifmeelkorrel (mannelijke geslachtscel) groeit door de stijl naar een zaadbeginsel met daarin een eicel (vrouwelijke geslachtscel).
1

Slide 9 - Tekstslide

Zaadbeginsel
In het zaadbeginsel bevindt zich de eicel (vrouwelijke geslachtscel). 
De eicel ligt vlakbij de opening in de zaadhuid. 

Na de bevruchting groeit het zaadbeginsel uit tot een zaad 
en de bevruchte eicel tot een kiem.
Eicel met kern, ligt vlakbij de opening in de zaadhuid
1
Opening in de zaadhuid met vlakbij de eicel (vrouwelijke geslachtscel) met daarin een kern.
1
De zaadhuid zit om het zaad en bestaat uit een paar vliesjes
2
Het binnenste deel van het zaadbeginsel: 1 of 2 zaadlobben. 
De zaadlobben bevatten zetmeel, dat is reservevoedsel voor het jonge plantje. Het wordt gebruikt door de kiem tijdens het kiemen.

3
Steeltje van het zaadbeginsel, het zit vast aan het vruchtbeginsel.

4
Eicel met kern, vlakbij de opening
5
Eicel met kern, ligt vlakbij de opening in de zaadhuid
5
Het vruchtbeginsel groeit uit tot de vrucht 
(met daarin het zaad).

Slide 10 - Tekstslide

Leerdoel



Je kunt uitleggen hoe bevruchting plaatsvindt.

Slide 11 - Tekstslide

Zaad en vrucht
Wat is het zaad?
Wat is de vrucht?

Zaad
1
Vrucht
2
Leren

Slide 12 - Tekstslide

Appel, wat is nu wat?
Wat is het zaad van het peultje en wat is het vruchtvlees?
Steeltje
1
Vruchtvlees
2
Klokhuis met daarin het zaad.
Uit een zaad kan een nieuwe appelboom groeien als dat zaadje gepoot wordt. De kiem (het begin van het jonge plantje) zit in het zaad.
3
Kroontje met verwelkte blaadjes
4

Slide 13 - Tekstslide

Benoemen
dit is het ....
vruchtbeginsel
1
dit is de ....
stijl
2
dit is de ....
stempel
3
dit zijn de ....
Kroonbladeren
4
dit is de ....
bloemsteel met daarboven de bloembodem
5
Na de bestuiving gaat door nr. 2
de pollenbuis met de kern van de stuifmeelkorrel
In nr. 1 ....
zitten de zaadbeginsels met daarin de eicellen
Het zaad ontwikkelt zich
Nadat de eicel en de kern van de stuifmeelkorrel zijn samengesmolten.
in het zaadbeginsel

Leren

Slide 14 - Tekstslide

Van bevruchte eicel tot kiemplantje

In het zaadbeginsel ligt de bevruchte eicel (de eicel is samengesmolten met de kern van de stuifmeelkorrel). 
Direct na de bevruchting beginnen de eicel en het zaadbeginsel te groeien.
Uit het zaadbeginsel ontstaat een zaad en uit de bevruchte eicel ontstaat een kiem
Een zaad is bedekt met een zaadhuid en bevat één of twee zaadlobben.
De zaadlobben bevatten zetmeel als reservevoedsel. 
Ze leveren energie aan de kiem voor het kiemen. 

Kieming - kiemen betekent dat de kiem uitgroeit tot een kiemplantje. 

Als een bloem bestoven wordt, groeien er één of meer stuifmeelbuizen met de kern van een stuifmeelkorrel door de stijl naar verschillende zaadbeginsels. In elk zaadbeginsel kan een eicel bevrucht worden en daaruit kan dan een zaad ontstaan. In een vruchtbeginsel kunnen meerdere zaden ontstaan. Als een eicel niet bevrucht wordt, ontstaat er geen zaad.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

dit is een
Een boon, een zaad.
Uit het zaadbeginsel is dit zaad ontstaan.
1
dit 'donkere plekje' noem je ...
Het poortje
Hierdoor kan het zaad water (vocht) opnemen. 
2
2 zaadlobben. Een zaad kan ook 1 zaadlob bevatten.
Bevatten zetmeel, het reservevoedsel.
Bij de kieming van het zaad, groeit de kiem uit tot een kiemplantje.
Het zetmeel levert daarvoor de energie.
3
buitenste laag
Zaadhuid
Beschermt het binnenste deel van het zaad
4
Navel
Hier zat de boon vast in de peulvrucht
5
Zaadlob met de kiem
6
De kiem
Deze ontstaat uit de bevruchte eicel
7
BOON: Leer de onderdelen en de functies.
 Leren

Slide 17 - Tekstslide

Leerdoel


Je kunt uitleggen hoe de bevruchte eicel zich ontwikkelt tot een kiemplantje.

Je kent de onderdelen en de functies van een boon.

Slide 18 - Tekstslide

zaadbeginsel
stempel

eicel

vruchtbeginsel

bloembodem


stijl


Slide 19 - Sleepvraag

Het vruchtbeginsel
is een onderdeel van
A
De helmknop
B
De stamper
C
De stempel
D
De helmdraad

Slide 20 - Quizvraag

Het zaadbeginsel bevat eiwit dat als reservevoedsel wordt gebruikt
A
waar
B
nietwaar

Slide 21 - Quizvraag

de zaadhuid heeft een opening

A
waar
B
nietwaar

Slide 22 - Quizvraag

De stuifmeelbuis (pollenbuis)
groeit van ..... naar
(juiste volgorde)
A
stempel, stijl, zaadbeginsel
B
stijl, stempel, zaadbeginsel
C
vruchtbeginsel, stempel, stijl
D
zaadbeginsel, stempel, stijl

Slide 23 - Quizvraag

Wat ontstaat er
uit een bevruchte eicel
A
een kiem
B
een zaad
C
een eicel
D
een stuifmeelkorrel

Slide 24 - Quizvraag

Wat ontstaat er
uit een zaadbeginsel na bevruchting?
A
een kiem
B
een zaad
C
een stuifmeelkorrel
D
een eicel

Slide 25 - Quizvraag

Hoeveel zaadbeginsels zie je?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 26 - Quizvraag

Hoeveel vruchtbeginsels
zie je?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 27 - Quizvraag

zaadlob
poortje
zaadhuid
worteltje
naveltje
hartvormig bultje
blaadjes

Slide 28 - Sleepvraag

Hoe vaak is
de appel bevrucht?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 29 - Quizvraag

Hoeveel eicellen zijn er op de stempel terechtgekomen?
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 30 - Quizvraag

Stel: de eicel in een zaadbeginsel wordt niet bevrucht

Hoeveel zaadbeginsels kunnen er dan uitgroeien tot zaad?
A
0
B
1
C
2
D
dat ligt eraan hoeveel zaadbeginsels er zijn

Slide 31 - Quizvraag

Is er 1 stuifmeelbuis of zijn er ...... stuifmeelbuizen 'actief' geweest?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 32 - Quizvraag

Nr. 3
Dit zijn de
A
zaadhuiden
B
navels
C
bonen
D
zaadlobben

Slide 33 - Quizvraag

Nr. 4
Dit is de
A
zaadhuid
B
navel
C
boon
D
zaadlob

Slide 34 - Quizvraag

Nr. 5
Dit is de
A
zaadhuid
B
navel
C
boon
D
zaadlob

Slide 35 - Quizvraag

Nr. 7
Dit is de
A
zaadhuid
B
navel
C
kiem
D
zaadlob

Slide 36 - Quizvraag


De zaadlobben bevatten
A
zetmeel voor de groei van de plant boven de grond
B
zetmeel voor de zaadhuid
C
zetmeel voor het kiemen
D
zetmeel voor de bevruchting

Slide 37 - Quizvraag

Lezen handboek en Opdrachten maken

Huiswerk:

Lees van het handboek : blz.    68 en 69
Maak in het werkboek van blz. 71 en 72:    opdracht 14 t/m 17

Slide 38 - Tekstslide

Bestuiving en Bevruchting

Je kunt uitleggen wat de volgende begrippen met elkaar te maken hebben:

meeldraad, helmdraad, helmknop, helmhok, stuifmeelkorrels, bestuiving, pollenbuis, mannelijke geslachtscellen, kern, stamper, stempel, stijl, vruchtbeginsel, zaadbeginsel, eicel, zaadhuid, zaad, kern, bevruchting, zygote, delen van cellen.

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Video

Herhaling:

Wat is waar?

(1 of meer antw. goed)
A
a) stijl c) zaadbeginsel
B
b) stempel kleine afbeelding is een zaadcel
C
c) stijl kleine afbeelding is een eicel
D
a) stempel kleine afbeelding is een zaadbeginsel met eicel

Slide 41 - Quizvraag

Herhaling:
Het vruchtbeginsel is een onderdeel van het vrouwelijk geslachtsorgaan van een plant
A
waar
B
nietwaar

Slide 42 - Quizvraag

Herhaling:
In het vruchtbeginsel zitten
A
stuifmeelkorrels
B
stempels
C
zaadbeginsels
D
helmhokjes

Slide 43 - Quizvraag

Herhaling
In elk zaadbeginsel zit een
A
eicel
B
zaadcel
C
stuifmeelkorrel
D
kern van een zaadcel

Slide 44 - Quizvraag

Herhaling:
In elk zaadbeginsel zit een zaad
A
waar
B
nietwaar

Slide 45 - Quizvraag

Herhaling:

de zaadhuid is een vliesje
A
waar
B
nietwaar

Slide 46 - Quizvraag

Slide 47 - Link

Slide 48 - Tekstslide