In deze les zitten 57 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.
Maak aantekeningen van de informatie in deze les:
mindmap
of
schematisch uittreksel
Als de infectie zich verder uitbreidt en de ziekteverwekker zich over de bloedbaan verspreidt, is je hele lichaam aangedaan. De ernst van de klachten kan variëren van je niet lekker en wat moe voelen of overal pijn voelen, tot zeer ziek zijn met hoge koorts en koude rillingen.
Witte bloedcellen komen in actie:
- Macrofagen ruimen ziektekiemen op
- Er worden antistoffen gemaakt
- Vorming geheugencellen
Bacteriën worden resistent door:
Resistentie kan doorgegeven worden (erfelijk)
Resistente bacteriën kunnen niet meer bestreden worden met antibiotica.
2 soorten immuniteit:
- Aangeboren
- Verworven
- actief
- passief
Bij actieve immunisatie krijg je de verzwakte ziekteverwekker toegediend en maak je zelf antistoffen (vaccinatie)
Bij passieve immunisatie krijg je antistoffen ingespoten als je geen tijd te verliezen hebt. Bijvoorbeeld bij spinnen- of slangenbeet en hondsdolheid.
Passieve immunisatie= direct antistoffen in het lichaam toevoegen. Het lichaam hoeft de antistoffen dus niet zelf te maken. Voorbeelden in de afbeelding zijn: 1. Vaccin
2. Moedermelk
Het werkt snel, maar niet zo lang. (geen geheugencellen!)
Actieve immunisatie = verzwakte of dode ziekteverwekkers in je lichaam spuiten, zodat het lichaam zelf antistoffen gaat maken.
Het voordeel van actieve immunisatie in vergelijk met passieve immunisatie is dat bij actieve immunisatie geheugencellen ontstaan.
Maak opdracht 10 tm 16 op blz 35 in je boekje