Yvonne Wielaard
Lessen: Natuur en Zorg - Mentor - L.O.

D1ATh4 B4 Je spieren - lln

D1ATh4 Sporten
 B4: Je spieren
Info gebruikt van:
Malmberg methode Biologie en verzorging voor jou
Biologiepagina.nl
Bioplek.org
Biologieweb.nl
e.a. 
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

D1ATh4 Sporten
 B4: Je spieren
Info gebruikt van:
Malmberg methode Biologie en verzorging voor jou
Biologiepagina.nl
Bioplek.org
Biologieweb.nl
e.a. 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet jij van je spieren?

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Je spieren
Spieren zorgen ervoor dat je kunt bewegen. 
Spierstelsel: Alle spieren samen.

Spieren zorgen ook voor beweging binnen je organen. 
- De maag kan bijvoorbeeld samentrekken. 
  Daardoor wordt voedsel gekneed. 
- Als het voedsel in je darmen zit, wordt het door spieren 
  vervoerd richting de anus. 

Wist je dat:
....als je kippenvel krijgt de spiertjes van elk haartje in je 
    huid samentrekken? 
    Je haartjes gaan daardoor recht overeind staan.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leer de namen van de spieren

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rugspier
1
Buikspier
2
Voorste Dijspier
3
Achterste Dijspier
4
Kuitspier
5
Achillespees
6
armspieren
Je kent de biceps en de triceps
voor je scheenbeen
voorste scheenbeenspier
7

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe werkt een spier?
Spieren bestaan uit spiervezels

Spiervezels maken de spier sterk.

De spiervezels zitten in groepjes bij elkaar in een spierbundel. De spierbundels vormen de spier.

Een spier zit met pezen aan het bot vast.
De plek waar de pees vastzit aan het bot noem je de aanhechtingsplaats.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een spier zit met pezen vast aan botten. De plaats waar de pees vastzit noem je de aanhechtingsplaats. De biceps zit via een pees vast aan het spaakbeen (zie nr. 3).
Een spier is net een sterk touw. Een sterk touw bestaat uit veel kleine draadjes bij elkaar. Een spier bestaat uit verschillende spiervezelbundels met daarin spiervezels.

Een spiervezelbundel bestaat uit veel spiervezels
Een spier
Biceps
Als de biceps meer aanspant dan de triceps, buigt de arm.
1
Triceps
Als de triceps meer aanspant dan de biceps, strekt de arm.
2

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Spieren:
1. Maken beweging van botten mogelijk.
2. Zorgen ervoor dat er beweging is in je organen
(bijv. voedsel kneden in de maag).
A
1: waar 2: nietwaar
B
1: nietwaar 2: waar
C
beide nietwaar
D
beide waar

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Armspieren
De armbuigspier is de biceps. (buig-bi). 

De armstrekspier is de triceps. 

Vraag:
Wat gebeurt er als de biceps en de triceps evenveel aanspannen?


Antagonisten zijn twee spieren die een tegengesteld effect hebben.
8
Biceps.
Stel je voor: je ligt in bed, je arm ligt op het matras.
Als de biceps meer aanspant dan de triceps, buigt de arm.
7
Triceps
Stel je voor: Je ligt in bed, je arm ligt op het matras.
Als de triceps meer aanspant dan de biceps, strekt de arm zich.

antwoord

Beide spannen evenveel aan: Er is geen beweging in het ellebooggewricht. De arm blijft in dezelfde houding.

Slide 12 - Tekstslide

antwoord:





Slide 13 - Video

Deze slide heeft geen instructies


Om de arm te buigen moet je
A
de biceps aanspannen
B
de triceps aanspannen
C
de biceps ontspannen
D
de biceps en de triceps aanspannen

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

'Gezonde houding'
Hoe je staat of zit, noem je je lichaamshouding. 
Je rug- en buikspieren zorgen ervoor dat je wervelkolom goed staat. 

Bij een juiste lichaamshouding heeft de wervelkolom een dubbele-S-vorm. Dat kan voorkomen dat je rug- of nekpijn krijgt. 
De spieren die aan de wervels vastzitten zorgen voor de juiste vorm van je wervelkolom. Die vorm is bij bewegen belangrijk maar ook bij staan en zitten. 
De spieren die daarvoor zorgen moeten sterk zijn, regelmatig bewegen en trainen is daarvoor belangrijk.

Vraag: In welke afbeelding zie je een 'gezonde houding'?

Wanneer heb je een gezonde zithouding?
rechtop zitten, knieën 90 graden gebogen
als je aan tafel zit: onderarmen op tafel, elleboog 90 graden gebogen
antwoord
Dubbele S-vorm
Deze werkt als een door schokbreker bij springen en als een soort veer bij het tillen van zware voorwerpen.
Rechtop zitten: Laatste staande persoon, rechts onder

Slide 15 - Tekstslide

antwoord:

Gezond tillen, wat is dat?

De wervelkolom moet zoveel mogelijk de dubbele-S-vorm behouden.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Til-Tips
IPad- en mobielgebruik
Gezondheidsrisico's

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bekijk afbeelding 1. Wat gebeurt er met de voet als spier P zich samentrekt?
Sleep het cijfer A of B naar de afbeelding

Slide 18 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Spierkracht
Henk Grol is een judoka. Hij is veel gespierder dan de 5000 meter loopster Sifan Hassan. Henk heeft om een tegenstander te werpen, in één keer veel spierkracht nodig. 

Van Sifan moeten de spieren het lang vol kunnen houden. Ze heeft een groot uithoudingsvermogen.

Het uithoudingsvermogen is bij marathonlopers nog groter. 

Hoe zit het met de snelste sprintster van Nederland?
Dafne Schippers
Antwoord
Dafne Schippers: Een sprintster heeft veel spierkracht nodig. Bijv. bij de start en ook de rest van de race. Alle spieren werken maximaal in hele korte tijd. 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De spieren met pezen
zitten vast aan de botten
A
juist
B
onjuist
C
soms wel
D
soms niet

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Als een spier samentrekt:
hoe lang kun jij dit?
De plank is een statische oefening, wat inhoudt dat je je lichaam een tijdje in een bepaalde houding moet houden zonder te bewegen.
A
wordt de spier korter en dunner
B
wordt de spier langer en dikker
C
wordt de spier korter en dikker
D
wordt de spier langer en dunner

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Als deze spieren aanspannen
A
gaat de pols buigen
B
gaat de pols strekken
C
gebeurt er niets in de pols
D
gaat de pols draaien

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Tonie zegt dat antagonisten spieren zijn die elkaar tegenwerken.

Eya zegt dat antagonisten spieren zijn waarvan het samentrekken een tegengesteld effect heeft.

A
beide waar
B
beide nietwaar
C
Tonie waar Eya niet waar
D
Tonie nietwaar Eya waar

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


De arm gaat nog meer buigen
A
de biceps spant meer aan
B
de triceps spant meer aan
C
de voorste dijspier spant meer aan
D
de achterste dijspier spant meer aan

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Beweging ontstaat doordat .... 1 .... kunnen samentrekken.

.... 2 .... kunnen niet samentrekken, maar zorgen voor verbinding met het bot.
A
1: spieren 2: spieren
B
1: pezen 2: pezen
C
1: pezen 2: spieren
D
1: spieren 2: pezen

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Alle spieren hebben een antagonist waardoor bewegen mogelijk is
A
waar
B
nietwaar
C
soms
D
dit is onzin, spieren hebben niets met antagonisten te maken

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat kun je zeggen over de wervelkolom van deze jongen
A
Deze heeft een dubbele S-vorm
B
Deze heeft GEEN dubbele S-vorm
C
Deze heeft een S-vorm
D
Deze heeft GEEN S-vorm

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zie afbeelding:
Wat is waar over de belasting van de nek
A
0 kg belasting.
B
5 kg extra belasting.
C
8 kg extra belasting
D
26 pakken suiker van 1 kg aan extra belasting

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zie afbeelding
Het kind wordt opgetild
A
Dat is een voorbeeld van goed tillen. De armen zijn gestrekt en het kind is op de juiste afstand van de moeder.
B
Dat is een voorbeeld van goed tillen. De armen zijn gestrekt en de houding van de rug is goed
C
Dit is geen goede manier van tillen
D
Dat is een voorbeeld van goed tillen. De benen en de rughouding van de moeder zijn goed.

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies