Yvonne Wielaard
Lessen: Natuur en Zorg - Mentor - L.O.

Uith.verm en ademh - oefenen

D1ATh3 Verbranding en ademhaling
 Extra: Je uithoudingsvermogen
Info gebruikt van:
Malmberg methode Biologie en verzorging voor jou
Biologiepagina.nl
Bioplek.org
Biologieweb.nl
e.a. 
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

D1ATh3 Verbranding en ademhaling
 Extra: Je uithoudingsvermogen
Info gebruikt van:
Malmberg methode Biologie en verzorging voor jou
Biologiepagina.nl
Bioplek.org
Biologieweb.nl
e.a. 

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je al over uithoudingsvermogen en verbranding?

1.  Leg uit hoe het ademhalingsstelsel werkt

2. Leg uit hoe de gasuitwisseling plaatsvindt

3. Noem het reactieschema van fotosynthese en verbranding

4. Hoeveel lucht bevindt er zich in de longen?







Slide 2 - Tekstslide

Waar gaat de zuurstof het bloed in?
A
vanuit de dunne darm
B
vanuit de longblaasjes
C
vanuit de alvleesklier
D
vanuit de maag

Slide 3 - Quizvraag

Wat verstaan we onder ademhalen??
A
reinigen van de lucht die je inademt
B
slechte lucht inademen
C
afvalstoffen van de lucht scheiden
D
afwisselend in- en uitademen

Slide 4 - Quizvraag

1
2
3
4
5
6
7
Vitale capaciteit
inademings-reservevolume
ademvolume
restvolume
(uitademings)
Reservevolume
inademings-capaciteit
totale long-capaciteit = longvolume

Slide 5 - Sleepvraag

Hoe vaak halen baby's per minuut adem
A
20-25 keer
B
30-40 keer
C
40-60 keer
D
14-18 keer

Slide 6 - Quizvraag


Vanuit een longblaasje gaat (1) naar een longhaarvat
Vanuit een longhaarvat gaat (2) naar een longblaasje

A
1: zuurstof 2: glucose
B
1: koolstofdioxide 2: glucose
C
1: koolstofdioxide 2: zuurstof
D
1: zuurstof 2: koolstofdioxide

Slide 7 - Quizvraag

1: De vitale capaciteit is de hoeveelheid lucht
die (1) per ademhaling kan worden in – of uitgeademd

2. Je vitale capaciteit is (2) dan je longvolume

A
1: maximaal 2: groter
B
1: minimaal 2: groter
C
1: maximaal 2: kleiner
D
1: minimaal 2: kleiner

Slide 8 - Quizvraag

wat iemand bij een normale ademhaling in en uit-ademt
lucht die je maximaal extra inademt bovenop je normale ademhaling
ademvolume + rest inademingscapaciteit
lucht die je nog extra uit kun ademen nadat je gewoon hebt uitgeademd
lucht die in je longen achterblijft nadat je maximaal hebt uitgeademd
wat je maximaal in- en uit kunt ademen
vitale capaciteit + restvolume
vitale capaciteit
inademings-reservevolume
ademvolume
restvolume
(uitademings) Reservevolume
inademings-capaciteit
totale long-capaciteit = longvolume

Slide 9 - Sleepvraag

1. Het ademvolume is de hoeveelheid lucht die iemand
bij een (1) ademhaling in- en uitademt

2. Water verlaat als verbrandingsproduct het lichaam door: ……..
A
1: rustige 2: plassen
B
1: diepe 2: zweten
C
1: rustige 2: uitademen
D
1: diepe 2: zweten

Slide 10 - Quizvraag


1. Als je inademt, adem je ongeveer 0,04 % koolstofdioxide in

2. Als je uitademt, adem je ongeveer 5 % zuurstof uit
A
beide waar
B
beide nietwaar
C
1: waar 2: nietwaar
D
1: nietwaar 2: waar

Slide 11 - Quizvraag