Sluit je rechteroog en kijk naar de rode stip. Ga met je hoofd steeds dichter naar het beeld, houd je rechteroog daarbij gesloten en blijf met je linkeroog gefocust kijken naar de stip.
Noteer wat je waarneemt. Leg uit hoe dat komt. Laat je antwoord aan de docent zien.
Sluit je rechteroog en kijk naar de rode stip. Ga met je hoofd steeds dichter naar het beeld, houd je rechteroog daarbij gesloten en blijf met je linkeroog gefocust kijken naar de stip.
Noteer wat je waarneemt. Leg uit hoe dat komt. Laat je antwoord aan de docent zien.
Slide 1 - Tekstslide
Antwoord opdr. 4a
Het rode bolletje valt op de blinde vlek (geen zintuigcellen).
De hersenen vullen het gat van de blauwe balkjes.
Je ziet nu 1 blauwe balk.
Je hersenen houden je voor de mal.
Slide 2 - Tekstslide
4b. Doe je linkeroog dicht, kijk naar het kruisje en kom dichterbij het scherm.
Omschrijf wat er gebeurt. Leg uit hoe dit kan.
Laat je antwoord aan de docent zien.
Slide 3 - Tekstslide
Antwoord opdr. 4b
Het bolletje valt op de blinde vlek (geen zintuigcellen).
De hersenen vullen de lijn.
Je ziet nu 1 lijn.
Je hersenen houden je voor de mal.
Slide 4 - Tekstslide
5. Doe je linkeroog dicht, kijk naar het plus-teken. Beweeg je hoofd richting het beeldscherm.
Hoe komt het dat je in het dagelijkse leven geen last van de blinde vlek hebt?
Laat je antwoord aan de docent zien.
Slide 5 - Tekstslide
Antwoord opdr. 5
Het bolletje valt op de blinde vlek (geen zintuigcellen).
Je ziet alleen rode bolletjes
Je hebt geen last van de blinde vlek omdat je hersenen