Yuverta

Les 4. Voedingstoffen en conditie

Les 4. Voedingstoffen en conditie
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
DierverzorgingMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Les 4. Voedingstoffen en conditie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik:
Is de maïs die gegeten wordt op de foto voeder of voeding?
A
Voeder
B
Voeding

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is de wortel die gegeten wordt op de foto voeder of voeding?
A
Voeder
B
Voeding

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • Je kunt voedingstoffen verdelen in 3 groepen.
  • Je kunt vertellen wat die 3 groepen doen.
  • Je kunt uitleggen hoe een conditie scoreformulier werkt. 
  • Je kunt in de praktijk het gewicht van een geit score. 
  • Je kunt aangeven waarvoor het belangrijk is om het gewicht bij dieren te wegen. 
  • Je kunt rustig met dieren werken. 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet jij al over voedingstoffen?

Slide 6 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Voedingstoffen
In voeders zitten verschillende voedingstoffen die een dier nodig heeft. 
Deze voedingsstoffen kun je onderverdelen in 3 groepen:
- Beschermende stoffen: mineralen en vitamines 
- Bouwstoffen: eiwitten
- Energierijke stoffen: koolhydraten, vet en suikers 
Als een dier op de juiste manier gevoerd wordt krijgt het alle belangrijke stoffen binnen. Komt het dier voedingsstoffen te kort kan het ziek worden en dood gaan. 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beschermende stoffen
Beschermende stoffen beschermen je lichaam tegen ziektes. Ze houden je lichaam gezond.

Vitamines en mineralen.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bouwstoffen
De bouwstoffen zorgen er voor dat je lichaam kan groeien. Ook zorgen ze ervoor dat als iets vervangen moet worden of kapot, gaat, dat het gemaakt wordt. Denk maar eens aan een korstje op een wond. 

Eiwitten.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Energierijke stoffen
De energierijke stoffen zorgen ervoor dat je lichaam kan verbranden om bijvoorbeeld te bewegen. Maar ook om jezelf warm te houden. 

Koolhydraten en vetten.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gebeurt er als een dier te weinig voedingstoffen binnen krijg?
A
Er gebeurt niks
B
Het dier wordt te mager.
C
Het wordt ziek en kan dood gaan.
D
Het dier wordt te dik.

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In hoeveel groepen kan je de voedingstoffen verdelen?
A
3
B
6
C
9
D
12

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk groep zorgt voor een gezond lichaam?
A
Beschermende stoffen
B
Bouwstoffen
C
Energierijke stoffen

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke groep zorgt ervoor dat je lichaam kan groeien?
A
Beschermende stoffen
B
Bouwstoffen
C
Energierijke stoffen

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke groep zorgt ervoor dat je lichaam kan verbranden om te bewegen?
A
Beschermende stoffen
B
Bouwstoffen
C
Energierijke stoffen

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Als de ribben duidelijk zichtbaar zijn en eenvoudig te voelen door een dunne vetlaag, wat is het dier dan?
A
Te mager
B
Normaal
C
Te dik

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als de ribben niet zichtbaar en te voelen zijn door een dikke vetlaag, wat is het dier dan?
A
Te mager
B
Normaal
C
Te dik

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als de ribben niet zichtbaar zijn, maar wel eenvoudig te voelen, wat is het dier dan?
A
Te mager
B
Normaal
C
Te dik

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Voedselbehoefte
Behoefte = wat heeft een dier nodig om te leven

  • Een dier heeft verschillende basisbehoeftes. Eten en drinken zijn er daar 2 van. 
  • Zonder eten en drinken gaat het dier dood, maar is afhankelijk van de diersoort. Een slang kan een halfjaar zonder eten, maar een konijn kan na een paar dagen zonder eten al ziek worden en dood gaan. 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voedsel of voeder?
  • Voedsel = ieder dier heeft zijn eigen voedsel. Dit kan bestaan uit verse producten, zoals groente, fruit, vlees of insecten. Maar het kan ook bestaan uit brokjes of pellets.
  • Voeder = als we het over voer voor dieren hebben noemen we het voeder of voedermiddelen. Praten we over eten voor mensen is het voeding of voedingsmiddelen. Zo weet je of eten/voer voor mensen of dieren is bedoeld. 

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Is de wortel die gegeten wordt op de foto voeder of voeding?
A
Voeder
B
Voeding

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is de maïs die gegeten wordt op de foto voeder of voeding?
A
Voeder
B
Voeding

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voedselbehoefte
  • Dieren eten net als mensen om in leven te blijven.
  • Het ene dier moet vaker eten dan het andere dier. 
  • Dat heeft te maken met de hoeveelheid energie een dier gebruikt en welke voedingsstoffen 
    het nodig heeft.  
  • Voedingsstoffen en energie haalt 
    een dier uit zijn voer. 

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verdeling voedselbehoefte
  1. Onderhoud: een dier heeft net als jij voedsel nodig om het gezond te houden. 
  2. Groei: jonge dieren hebben net als mensen extra voeding nodig om te groeien. Groeien kost veel energie en bouwstoffen. 
  3. Verbruik: voer is als brandstof voor je lichaam. Eten wordt omgezet in energie, waardoor je kan bewegen, groeien etc. Eet je niet goed, dan functioneer je niet goed. 
  4. Productie: Bij productie dieren wordt er veel van het dier gevraagd, dus moet het ook veel eten. Denk melk, eieren, veren, vlees etc.. 

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beschrijf in het kort waarom je moet letten op voedselbehoefte bij een dier.

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar of niet waar?
Een kitten moet anders eten dan een volwassen kat.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 31 - Quizvraag

Waar, groeien kost veel energie en bouwstoffen, omdat jonge dieren snel groeien hebben ze dat dus snel en veel nodig. Dieren die te weinig voeding hebben gehad blijven vaak klein. 
Praktijkopdracht
Conditie bepalen geit.

Eerst oefenen met de paardenknoop!

Lees bladzijde 28 t/m 37.

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik kan ..
  • .. voedingstoffen verdelen in 3 groepen.
  • .. vertellen wat die 3 groepen doen.
  • .. uitleggen hoe een conditie scoreformulier werkt. 
  • .. in de praktijk het gewicht van een dier score. 
  • .. rustig met dieren werken. 

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies