12-9 les 2
1 / 13
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Welk woord in de zin is de persoonsvorm?
Niet alleen Renske gaat op die dag feestvieren.
Niet alleen Renske gaat op die dag feestvieren.
A
alleen
B
gaat
C
dag
D
feestvieren
Slide 2 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Welk woord in de zin is een werkwoord?
Het vieren van het feest op 25 september was op haar verjaardag.
Het vieren van het feest op 25 september was op haar verjaardag.
A
was
B
vieren
C
feest
D
verjaardag
Slide 3 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Zij heeft hooikoorts. Daarom heeft zij veel (niezen)
A
geniest
B
geniesd
C
geniezd
D
gehuilt
Slide 4 - Quizvraag
10 seconden
Vorig jaar zijn we naar Portugal .....(reizen)
A
gereist
B
gereisd
C
gereizt
D
gerezen
Slide 5 - Quizvraag
10 seconden
Al op de tweede dag (ontmoeten, vt) ik daar een mooie barman/-vrouw.
A
ontmoette
B
ontmoeten
C
ontmoetten
D
ontmoete
Slide 6 - Quizvraag
10 seconden
Speciaal voor mij heeft hij/zij een alcoholvrije cocktail (mixen)
A
gemixet
B
gemixd
C
gemixt
D
gemixed
Slide 7 - Quizvraag
10 seconden
Welk werkwoord past in de zin?
Dat team spelers ____ een prijs gewonnen
Dat team spelers ____ een prijs gewonnen
A
zal
B
hebben
C
heeft
D
mag
Slide 8 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Welke woorden horen met een hoofdletter?
in china won een frans team een prijs met hun parachute.
in china won een frans team een prijs met hun parachute.
A
In China Frans
B
China Frans Parachute
C
In Frans Parachute
D
In China
Slide 9 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 10 - Video
Deze slide heeft geen instructies
Wat heeft de leraar die er later bijkomt in zijn hand? Noteer één woord.
Slide 11 - Open vraag
15 seconden
Hoe vaak wordt de leraar verbeterd door de vader? Noteer een cijfer als antwoord.
Slide 12 - Open vraag
10 seconden
Slide 13 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies