In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
vraag 1
A: vakkenvullen
B: leidinggevende
C: schoonmaker
D: magazijnmedewerker
E: administratief medewerker
F: inkoper
G: cassiére
H: bediende/ober
b: arbeidsverdeling
a: Hugo is daar niet voor opgeleid en heeft geen ervaring.
b: arbeidsproductiviteit (productie per arbeidsuur).
a. voor: 720 : 24 = 30 klanten per uur
na: 720: 18 =40 klanten per uur
b. de productie stijgt
c. arbeidsuren dalen, minder uren nodig
a. 24 x €23 = 552 euro
18 x €23 = 414 euro
besparing 552 - 414 = 138 euro
b. ze besparen elke dag 138 euro, hierdoor kunnen de verkoopprijzen omlaag
- video rekenen met procenten
- oefen SO H3.1 t/m 3.4
Student socrative, roomnr: juffemke
- afmaken rekentrainer t/m 3.4 blz. 94-95
- nakijken t/m 3.4
a. 3 x 100 = 300 flessen per uur
b. 900 : 300 = 3 uur
c 9 x 100 = 900 flessen per uur
d. 1 uur
e. 3 - 1 = 2 uur extra tijd
f. Roel kan meer ander werk doen, en klanten kunnen ieder moment flessen inleveren
g: Roel kan in drie uur tijd meer doen, hij kan evenveel flessen innemen en 2 uur ander werk doen.