Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
Yuverta
‹
Terug naar zoeken
Woordenschat H3 3Basis
1 / 21
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
vmbo, mavo
Leerjaar 3
In deze les zitten
21 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
1 video
.
Lesduur is:
50 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Letterlijk en figuurlijk
Je kunt woorden
letterlijk
of
figuurlijk
gebruiken.
Als je iets
letterlijk
bedoelt, dan bedoel je precies wat je zegt of schrijft.
Als je iets
figuurlijk
bedoelt, dan bedoel je niet precies wat je zegt of schrijft. Dit wordt bijvoorbeeld gebruikt bij spreekwoorden.
Slide 2 - Tekstslide
Wat zijn synoniemen ook al weer?
Een ander woord met dezelfde betekenis.
Bijvoorbeeld:
liegen - jokken
Slide 3 - Tekstslide
Verschil letterlijk en figuurlijk taalgebruik
Letterlijk taalgebruik
- je zegt/schrijft precies wat je bedoelt
Voorbeeld:
Ik ben verliefd.
Figuurlijk taalgebruik
- je zegt/schrijft iets wat je niet letterlijk bedoelt
Voorbeeld:
Ik heb vlinders in de buik.
Slide 4 - Tekstslide
Letterlijk of figuurlijk?
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Figuurlijk taalgebruik wordt letterlijk genomen.
Slide 7 - Tekstslide
Figuurlijk taalgebruik wordt letterlijk genomen.
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Video
Met figuurlijk taalgebruik bedoel je precies wat er staat.
A
waar
B
niet waar
Slide 10 - Quizvraag
Wat is geen voorbeeld van figuurlijk taalgebruik
A
Het zag zwart van de mensen
B
Ik vond het maar een mager cijfer
C
Mijn moeder zegt dat ik dat niet moet doen
D
Dat is niet iets om over naar huis te schrijven
Slide 11 - Quizvraag
Hij vat de koe bij de hoorns.
A
Letterlijk
B
Figuurlijk
Slide 12 - Quizvraag
De tandarts zei dat ik goed had gepoetst.
A
Letterlijk
B
Figuurlijk
Slide 13 - Quizvraag
Wat een hondeweer!
A
Letterlijk
B
Figuurlijk
Slide 14 - Quizvraag
Hij staat met z'n mond vol tanden
A
Letterlijk
B
Figuurlijk
Slide 15 - Quizvraag
Ik heb een wond aan mijn hoofd.
A
Letterlijk
B
Figuurlijk
Slide 16 - Quizvraag
De man struikelde over zijn veter.
A
Letterlijk
B
Figuurlijk
Slide 17 - Quizvraag
Helaas kwam er geen kip naar de gratis tennisles.
A
Letterlijk
B
Figuurlijk
Slide 18 - Quizvraag
Onder de boom lag een dode mus.
A
Letterlijk
B
Figuurlijk
Slide 19 - Quizvraag
Letterlijk en figuurlijk
Slide 20 - Tekstslide
Aan het werk
Vanaf blz. 103
Opdracht 1,2,3 en 4
Slide 21 - Tekstslide