In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 400 min
Introductie
Aan het eind van deze les kun je herkennen, uitleggen hoe Escher te werk gaat en dit toepassen in je eigen werk.
Onderdelen in deze les
M.C. Escher
wiskundige kunst
Slide 1 - Tekstslide
Wat weet jij al van Escher?
Slide 2 - Woordweb
Leerdoel
Aan het eind van deze les kun je herkennen, uitleggen hoe Escher te werk gaat en dit toepassen in je eigen werk.
Slide 3 - Tekstslide
M.C. Escher
Maurits Cornelis Escher (1898-1972) is een van 's werelds meest beroemde grafici. Zijn kunst wordt bewonderd door miljoenen mensen over de hele wereld. M.C.
Escher is het meest beroemd om zijn zogenaamde onmogelijke tekeningen, zoals Klimmen en Dalen en Relativiteit, maar ook om zijn metamorphoses, zoals Metamorphose I, II en III, Lucht en Water I en Reptielen.
Slide 4 - Tekstslide
M.C. Escher
Een graficus is iemand die kunstwerken maakt met een druktechniek. Grafiek als kunstvorm wordt prentkunst genoemd.
Om van een grafisch werk meerdere exemplaren te realiseren kan de graficus een beroep doen op verschillende druktechnieken, zoals etsen, droge naald, linosnede, litho, houtsnede en zeefdruk.
Slide 5 - Tekstslide
Relativiteit
Relativiteit
Litho hoogte 29,1 cm breedte 29,4 cm juli 1953
Slide 6 - Tekstslide
Dag en Nacht
Houtsnede in zwart en grijs, afgedrukt vanuit 2 blokken hoogte 39,1 cm|breedte 67,7 cm februari 1938
Slide 7 - Tekstslide
Metamorphose II
1940 Houtsnede in zwart, groen en bruin, gedrukt uit 20 blokken op 3 gecombineerd vellen. 3895mm x 192mm.
Slide 8 - Tekstslide
Metamorphose I
1937 Houtsnede gedrukt op 2 vellen. 908mm x 195mm.
Slide 9 - Tekstslide
Metamorphose III
1967-1968 Houtsnede, in de kleuren rood, groen en roodbruin. Gedrukt van 33 blokken op 6 gecombineerd vellen. Opgezet op canvas, deels met de hand gekleurd. 6800mm x 192mm.
Slide 10 - Tekstslide
Lucht en water I
1938 Houtsnede. 439mm x 435mm.
Slide 11 - Tekstslide
Reptielen
1943 Litho. 385mm x 334mm.
Slide 12 - Tekstslide
Klimmen en dalen
Klimmen en dalen
1960 Litho, 285mm x 355mm.
Slide 13 - Tekstslide
Leg uit hoe jullie denken dat Escher de monniken steeds maar omhoog of omlaag kon laten lopen in hetzelfde rondje.
Slide 14 - Open vraag
Opdracht
Maak nu van Lego de trap van 'klimmen en dalen' na.
Bedenk hoe je dat voor elkaar zou kunnen krijgen en vul dat in op de volgende pagina.
Tijd: 2 lesuren
Slide 15 - Tekstslide
Hoe krijg je dat voor elkaar denk je?
Slide 16 - Open vraag
Upload hier de foto van je lego trap.
Slide 17 - Open vraag
Rotatie
Het uitgangspunt van een regelmatige vlakvulling is een basisvorm waar het motief in moet passen. Voor de reptielen, die hun meest herkenbare vorm hebben als ze van boven af bekeken worden, nam Escher als basis een zeshoek. Uit de zeshoek haalde hij stukjes die hij op een andere plek toevoegde zodat het reptiel zijn herkenbare vorm kreeg.
Slide 18 - Tekstslide
Rotatie
Het in elkaar laten passen van de reptielen deed Escher met behulp van rotatie: om drie punten (A,B, C) kan de figuur 120° gedraaid worden. De ‘aangeplakte’ stukjes, die nu een kop, pootjes of een staart zijn, passen dan precies op de plaats waar ze uit de zeshoek gehaald zijn. Om de vlakvulling compleet te maken zijn drie figuren in drie verschillende kleuren nodig.
Slide 19 - Tekstslide
Opdracht
Bedenk en maak nu je eigen 'vlakvulling' die in elkaar past wanneer je het roteert. In de wiskunde noemen we een vlakvulling ook wel een tesselatie. Geef je bedachte vorm een bek of een oogje waardoor het 'iets levends' wordt.
In 1957 maakte Escher een houtsnede waarin hij in twaalf stappen liet zien hoe hij een metamorphose maakte.
Slide 21 - Tekstslide
Een egaal grijs vlak wordt door lijnen in gelijkvormige vlakken verdeeld die steeds meer contrast krijgen en tenslotte zwart en wit worden (1 t/m 4). Dan vervormen de rechte lijnen zich: de deuk aan de ene kant wordt een even grote uitstulping aan de tegenoverliggende kant (5 en 6). De vervormingen worden steeds groter en krijgen een herkenbare vorm, een vogel (7).
Slide 22 - Tekstslide
Een zwarte vogel tegen een witte achtergrond (8) wordt daarna een witte vogel tegen een zwarte achtergrond (9) of ze zijn het beiden tegelijk (10), al kan je ze nooit tegelijk waarnemen. Door de bek en het oogje van rechts naar links te verplaatsen maakt hij van de vogels ineens vissen (11). De vissen en vogels kunnen ook samen het vlak vullen (12). En elke vogel of vis heeft nog steeds het oppervlak van de oorspronkelijke gelijkvormige vlakken.
Slide 23 - Tekstslide
Opdracht
Maak de tekeningen die we krijgen van de Belgische leerlingen af.