Yuverta

H8 Atomen en Straling (PTA)

Atomen en straling
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Atomen en straling

Slide 1 - Tekstslide

H8 -> PTA!!

  • 4 lessen Theorie
  • 2 lessen herhalen
  • PTA in de week van 16 Mei! (2de les)

Slide 2 - Tekstslide

Vandaag
  • Introductie (Korte quiz)
  • Uitleg 8.1
  • Huiswerk: 8.1  

Slide 3 - Tekstslide

Welke soort straling is ioniserend?
A
Infrarode straling
B
Ultraviolette straling
C
Zichtbaar Licht

Slide 4 - Quizvraag

Wat is een kenmerk van ioniserende straling?
A
De straling is zichtbaar voor mensen
B
De straling kan moleculen kapot maken
C
De straling transporteert warmte

Slide 5 - Quizvraag

Op welke plek ligt IR straling in het spectrum?
A
Naast het Rood
B
Voorbij het Rood
C
Naast het Violet
D
Voorbij Violet

Slide 6 - Quizvraag

Op welke plek ligt UV straling in het spectrum?
A
Naast het Rood
B
Voorbij het Rood
C
Naast het Violet
D
Voorbij Violet

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de juiste volgorde van een reactie vergelijking?
A
Stoffen die ontstaan -> Stoffen die verdwijnen
B
-> Stoffen die ontstaan/ Stoffen die verdwijnen
C
Stoffen die verdwijnen -> Stoffen die ontstaan

Slide 8 - Quizvraag

Atomen als stralingsbron 
  • Je kunt uitleggen wat wordt bedoeld met natuurlijk radioactief en kunstmatig radioactief.
  • Je kunt het verschil toelichten tussen de moleculen van een verbinding en van een element.
  • Je kunt beschrijven hoe atomen zijn opgebouwd uit drie verschillende kleinere deeltjes.
  • Je kunt de overeenkomsten en de verschillen tussen de isotopen van één element noemen.
  • Je kunt aangeven dat één element zowel gewone als radioactieve isotopen kan hebben.
8.1.6 Je kunt de bron noemen van de ioniserende straling die radioactieve isotopen uitzenden.

Slide 9 - Tekstslide

Radioactieve stoffen
"Radioactief" betekent  letterlijk: Zendt straling uit.

Radioactieve stoffen zijn overal!

Radioactieve stoffen die van natuurlijke oorsprong zijn heten: Natuurlijk radioactief.

Kunstmatig radioactief: Zelf gemaakt door de mens. (Denk hierbij aan chemo therapie)

Slide 10 - Tekstslide

Atomen
Atoom: Bouwstenen waaruit een molecuul bestaat.

Verbinding: molecuul die uit verschillende atomen bestaat

Element: Een stof die je niet verder kunt ontleden, bestaat uit 1 soort atoom



CO2 bestaat uit 1 C en 2 O. 

Slide 11 - Tekstslide

Bouw van Atoom
Element in het plaatje is Boor

Atoom bestaat uit een kern met Neutronen en Protonen. Om de kern heen vliegen Elektronen.
Proton: positieve lading die even groot is als de negatieve lading van de elektronen.
Neutron: Neutraal deeltje. 

Slide 12 - Tekstslide

Isotopen
Elementen hebben altijd hetzelfde aantal protonen in de kern zitten. Koolstof heeft er bijvoorbeeld 6, zijn atoomnummer is dan ook 6. 

Isotoop: Als een element een ander aantal neutronen heeft dan protonen.

Om isotopen van elkaar de scheiden gebruik je het Massa getal:
Voorbeeld: C-12, C-13 en C-14(ioniserende straling)


Slide 13 - Tekstslide

Huiswerk
GL: H8.1 opdracht 1 t/m 11
Kader: H8.1 opdracht 1 t/m 13

Slide 14 - Tekstslide