Yuverta

Module 2. Ontv verw goederen H4 Winkelinrichting

RETAIL THEORIE
Module 2. Opslagmethodes
Module 3. Presentatieplan

Boek: Ontvangt en verwerkt goederen, hoofdstuk 4 winkelinrichting

Doel: Controleert en vult de artikelpresentatie aan (B1-K1-W4)
Per hoofdstuk zullen de subdoelen besproken worden. 

1 / 56
volgende
Slide 1: Tekstslide
RetailMBOStudiejaar 1,2

In deze les zitten 56 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

RETAIL THEORIE
Module 2. Opslagmethodes
Module 3. Presentatieplan

Boek: Ontvangt en verwerkt goederen, hoofdstuk 4 winkelinrichting

Doel: Controleert en vult de artikelpresentatie aan (B1-K1-W4)
Per hoofdstuk zullen de subdoelen besproken worden. 

Slide 1 - Tekstslide

Hoe zorg je ervoor dat een klant de artikelen in de etalage er zo aantrekkelijk mogelijk uit vindt zien dat zij of hij de winkel binnenstapt? (volgende dia krijg je ruimte om dit in te vullen)

Slide 2 - Tekstslide

Hoe zorg je ervoor dat een klant de artikelen in de
etalage er zo aantrekkelijk mogelijk uit vindt zien dat
zij of hij de winkel binnenstapt?
timer
1:30

Slide 3 - Open vraag

PARAGRAAF 4.1
Boek: Ontvangt en verwerkt goederen
Doel: Controleert en vult de artikelpresentatie aan (B1-K1-W4)
Aan het eind van deze paragraaf weet je:
- Wat voor onderdelen een winkelinterieur heeft.
- Wat voor soorten presentatiemeubels er zijn.
- Wat voor soorten verlichting er zijn.
- Welke onderdelen een winkelexterieur heeft.
- Wat een winkelformule is.

Slide 4 - Tekstslide

4.1 HET INTERIEUR EN EXTERIEUR VAN EEN WINKEL
  • pagina 100 - 105
  • Voorkennis ophalen
  • Opdrachten maken 1 - 3 (p 130)
  • Schoolopdracht 9 Ontwerp een winkelexterieur
  • Schoolopdracht 10 Winkelpresentatie

Slide 5 - Tekstslide

timer
1:00
Wat is winkel interieur?

Slide 6 - Woordweb

timer
1:00
Wat behoort tot het winkel exterieur?

Slide 7 - Woordweb

Wat voor soorten presentatiemeubels ken je? (je mag ook foto's toevoegen als je niet weet hoe ze heten)
timer
2:00

Slide 8 - Open vraag

WINKEL INTERIEUR
  • Winkelinterieur = de binnenkant van de winkel 
  • Onderdelen:
    - Vloeroppervlakte (verkoopopp, vloeropp om te betalen, vloeropp voor personeel)
    - Presentatiemeubels met artikelen
    - Verlichting
    - Wanden
    - Plafond

Slide 9 - Tekstslide

PRESENTATIEMEUBELS
  • Presentatiemeubels = meubels waar je artikelen op plaatst die je verkoopt.
  • Vaste - en tijdelijke presentatiemeubels. (H5 meer info over tijdelijke presentatiemeubels)
  • Vaste presentatiemeubels
    - Schappen
    - Rekken
    - Stellingen / gondola's
    - Koel- en vriesmeubels
    - Vitrines

Slide 10 - Tekstslide

  • Schappen
Verkoopplank in een stelling

  • Rekken
Meubel met planken of stangen om producten neer te leggen/op te hangen.

  • Stelling of gondola's
Stelling = open kast planken
stelling tegen wand = wandstelling
Gondola = stelling die vrij staat



Stelling, gondola

Slide 11 - Tekstslide

  • Koel- en vriesmeubels
    Presentatie van bederfelijke artikelen.
    Eisen: Makkelijk schoon maken / stevig op de grond / juiste temperatuur/ thermometer / temperatuur af te lezen.

  • Vitrines 
    Kast met een of meer glazen wanden. Eventueel slot.
    Kan koelvitrine zijn. 
    Klant kan vitrine niet altijd openen. 

Slide 12 - Tekstslide

VERLICHTING
Goede verlichting = noodzakelijk
Wat is je doel? Pas verlichting daar op aan.
Verlichtingsplan = hoeveel en welke verlichting moet worden gebruikt. 
Verlichting in Lux uitgedrukt.

Slide 13 - Tekstslide

3 SOORTEN VERLICHTING
  • Basisverlichting
    zorgt voor licht in winkel kan zijn, daglicht, tl verlichting, spaar- of ledlampen. 
  • Accentverlichting
    aandacht vestigen op gedeelte van collectie, spots.
  • Etalageverlichting
    Goede verlichting, minder basisverlichting, wel sterker dan zonlicht (wat voor avond verlichting?)

Slide 14 - Tekstslide

Wat voor gevoel krijg je van deze verlichting? Wat voor type winkel is dit?

Slide 15 - Open vraag

Wat voor een gevoel krijg je van deze
verlichting? Wat voor soort winkel is dit (segment)?

Slide 16 - Open vraag

WAT DOET VERLICHTING MET JE BELEVING?
Harde, felle verlichting bij discounters.

Warme, zachtere verlichting voor meer sfeer. 

Slide 17 - Tekstslide

ONDERDELEN WINKELEXTERIEUR
  • Gevel (buitenmuren van het gebouw)
  • Voorpui (de buitenmuur aan de voorkant, op de begane grond)
  •  Buitenpresentatie 
  • Etalages
  • Entree

Slide 18 - Tekstslide

Vraag op volgende pagina

Slide 19 - Tekstslide

Wat denk je als je dit winkelexterieur ziet?
timer
1:00

Slide 20 - Open vraag

vraag in volgende dia

Slide 21 - Tekstslide

Wat denk je als je dit winkelexterieur ziet?
timer
1:30

Slide 22 - Open vraag

COMMERCIËLE FUNCTIE INTERIEUR EN EXTERIEUR
Presentatie begint vooradat een klant naar binnen gaat.
Exterieur straalt iets uit. 
Exterieur moet klant verleiden naar binnen te komen
Interieur moet klant verleiden iets te kopen als ze in de winkel zijn.

Slide 23 - Tekstslide

WINKELFORMULE
Interieur- en exterieur van de winkel aansluiten bij winkelformule. 
  • Doelgroep
    Moet juiste doelgroep aanspreken
  • Assortiment
    Goede indruk geven wat je in winkel kunt kopen
  • Marktpositie
    Laag -, midden - of hoogsegment
    Wat geeft je interieur en exterieur voor indruk/weer. 

Slide 24 - Tekstslide

OPDRACHT
  • Lees 4.1 (p 100 - 105 ) voor jezelf door, onderstreep dat wat je belangrijk vindt. 

  • Maak vraag 1 - 3  (p. 130).

  • Zoek 1 begrip op dat je geleerd hebt in deze paragraaf. (Na de schoolopdrachten komt deze opdracht)

Slide 25 - Tekstslide

SCHOOLOPDRACHT 9
  • Ontwerp een winkelexterieur.

timer
2:00:00

Slide 26 - Tekstslide

SCHOOLOPDRACHT 10
Filmpje schoenenwinkel



Filmpje kledingwinkel

timer
1:00:00

Slide 27 - Tekstslide

Noem 1 ding dat je geleerd hebt van deze les.
timer
3:00

Slide 28 - Open vraag

PARAGRAAF 4.2
Boek: Ontvangt en verwerkt goederen
Doel: Controleert en vult de artikelpresentatie aan (B1-K1-W4)
Aan het eind van deze paragraaf weet je:
- Kun je 3 functies winkeloppervlakte benoemen
- Weet je wat deze functie inhouden

Slide 29 - Tekstslide

4.2 DE WINKELINDELING
pagina 105 - 106
Voorkennis ophalen
Opdracht schuiven we door naar volgende paragraaf

Slide 30 - Tekstslide

timer
1:00
Wat weet je van winkelindeling?

Slide 31 - Woordweb

WINKELINDELING
Winkelindeling = plattegrond waarop je kunt zien hoe de winkeloppervlakte wordt ingedeeld.
3 functies winkeloppervlakte
  • Verkoopoppervlakte
  • Operationele oppervlakte
  • Kassa-oppervlakte

Slide 32 - Tekstslide

VERKOOPOPPERVLAKTE
  • gebruikt om artikelen te presenteren
  • hier komen klanten winkelen
  •  groot gedeelte van winkel (meestal)

Slide 33 - Tekstslide

OPERATIONELE OPPERVLAKTE
  • alleen personeel
  • kantoorruimte
  • opslagruimte
  •  personeelskantine
  • komen geen klanten maar wel gebruikt om winkel operationeel te houden

Slide 34 - Tekstslide

KASSA-OPPERVLAKTE
  • klant kan hier afrekenen
  • hier staan de kassa's  

Slide 35 - Tekstslide

BPV
Denk even na over de verdeling van verkoopoppervlakte - operationele oppervlakte en kassa-oppervlakte bij jou op stage.
Volgende dia krijg je hier vragen over. 
timer
1:00

Slide 36 - Tekstslide

Wat hebben jullie op je BPV bedrijf allemaal aan operationele oppervlakte? (wat voor ruimtes, eventueel inschatten hoe groot die ruimtes zijn)
timer
1:30

Slide 37 - Open vraag

Hoe groot is het kassa-oppervlakte bij jou op stage?
timer
1:30

Slide 38 - Open vraag

PARAGRAAF 4.3
Boek: Ontvangt en verwerkt goederen
Doel: Controleert en vult de artikelpresentatie aan (B1-K1-W4)
Aan het eind van deze paragraaf weet je:
- wat routing is
- kun je 3 soorten artikelgroepen benoemen
- kun je de eigenschappen van deze artikelgroepen  benoemen

Slide 39 - Tekstslide

4.3 ROUTING VAN DE WINKEL
  • pagina 106 - 107
  • Voorkennis ophalen, mindmap + korte quiz
  • Opdrachten maken (ook van 4.2)

Slide 40 - Tekstslide

timer
1:00
Wat is routing?
Wat weet je hiervan?

Slide 41 - Woordweb

Waar of niet waar?
Klanten lopen automatisch rechtsaf als ze een winkel binnen komen?
timer
0:30
A
waar
B
niet waar

Slide 42 - Quizvraag

Klanten vinden smalle gangpaden prima
timer
0:30
A
waar
B
niet waar

Slide 43 - Quizvraag

Het middenpad wordt het minst bezocht
timer
0:30
A
waar
B
niet waar

Slide 44 - Quizvraag

Je kunt zelf beïnvloeden welke richting een klant op loopt.
timer
0:30
A
waar
B
niet waar

Slide 45 - Quizvraag

ROUTING
  • Routing = looproute in de winkel
  • Looproute moet niet ingewikkeld zijn 
  • Klant zo veel mogelijk artikelen zien.
  • Gedwongen routing = vaste route (Bv Ikea of nu tijdens corona)

Slide 46 - Tekstslide

SOORTEN ARTIKELGROEPEN
  • Moetgroepen
    Noodzakelijk.
  • Magneetgroepen
    vb vlees, groenten en brood, trekken mensen aan.
    Verkoopzwakke midden van de winkel of dode hoek.
  • Impulsgroepen
    snoep, koekjes, staan niet op boodschappenlijstje. Bij kassa of lager in stelling (kinderartikelen), ergens waar klant langer staat te wachten 

Slide 47 - Tekstslide

OPDRACHT
  • Lees 4.2 en 4.3 (p 105 -107) voor jezelf door, onderstreep dat wat je belangrijk vindt. 

  • Maak vraag 4 - 6  (p. 130).

  • Zoek 1 begrip op dat je geleerd hebt in deze paragraaf. (volgende dia komt deze vraag ;) )

Slide 48 - Tekstslide

Noteer het begrip dat je opgezocht hebt.
timer
1:00

Slide 49 - Open vraag

Noem 1 ding dat je geleerd hebt van deze les.
timer
3:00

Slide 50 - Open vraag

PARAGRAAF 4.4 
Boek: Ontvangt en verwerkt goederen
Doel: Controleert en vult de artikelpresentatie aan (B1-K1-W4)
Aan het eind van deze paragraaf weet je:
- wat een schappenplan is
- wat er in een schappenplan staat
- wat pricing is.
- wat signing is
- wat facing is

Slide 51 - Tekstslide

4.4 SCHAPPENPLAN
  • pagina 108
  • Voorkennis ophalen
  • Opdrachten maken we na 4.5

Slide 52 - Tekstslide

timer
1:00
Wat is een schappenplan?

Slide 53 - Woordweb

SCHAPPENPLAN
Schappenplan = een plan voor basisassortiment waarin staat waar hoe en met welke hulpmiddelen artikelen gepresenteerd moeten worden.
Sommige winkels werken standaard (ook voor seizoensproducten) met schappenplan (ketens).


Slide 54 - Tekstslide

WAT STAAT IN SCHAPPENPLAN
  • Hoe je de artikelen moet presenteren 
  • Hoeveel stuks er moeten staat van dit artikel
  • Welke presentatiemeubelen of -wanden je moet gebruiken
    (op welke hoogte de schappen moeten staan etc)
  • Welke pricing hierbij hoort
  • Welke signing hierbij hoort
  • Hoe de facing moet zijn

Slide 55 - Tekstslide

BEGRIPPEN
  • Pricing
    prijs
  • Signing
    Welke communicatie? 
  • Facing
    aantal verpakkingen van een product naast elkaar
    (facing presentatie = presentatie waar artikelen met voorkant naar voren staan)

Slide 56 - Tekstslide