Yuverta

WI.1mh.thema17.les4

Thema 17: Lengte, omtrek en oppervlakte

Les 4:
oppervlaktematen omrekenen
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 35 min

Onderdelen in deze les

Thema 17: Lengte, omtrek en oppervlakte

Les 4:
oppervlaktematen omrekenen

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling vorige les
Omtrek en oppervlakte

Slide 2 - Tekstslide

3 x 4,5 = 13,5
4,5 + 3 + 4,5 + 3 = 15

Slide 3 - Sleepvraag

9 x 20 = 180
9 + 20 + 9 + 20 = 58

Slide 4 - Sleepvraag

1,5 x 4 = 6
1,5 + 4 + 1,5 + 4 = 11

Slide 5 - Sleepvraag

zet de lengte maten in de goede volgorde van groot naar klein
km
hm
dam
m
dm
cm
mm

Slide 6 - Sleepvraag

Leerdoelen les 4
Aan het eind van deze les:

  • weet je hoe je oppervlaktematen moet omrekenen
  • kan je het oppervlakte berekenen van samengestelde figuren



Slide 7 - Tekstslide

1

Slide 8 - Video

01:22
6 dm² = ... cm²
A
0,6
B
6
C
60
D
600

Slide 9 - Quizvraag

Het kan fijn zijn om dit rijtje inclusief de pijltjes over te nemen in je schrift.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

18.  neem over en vul in (in je schrift)
a. 5 m2 = ... dm2
b. 50 dm2 = ... cm2
c. 2,25 m2 = ... cm2


d. 0,25 m2 = ... dm2
e. 0,125 m2 = ... dm2
f. 0,04 m2 = ... cm2

Slide 12 - Tekstslide

18.  nakijken (met een andere kleur pen)



a.
b.
c.
d.
e.
f.

Slide 13 - Tekstslide

19.  neem over en vul in (in je schrift)
a. 700 cm2 = ... dm2
b. 25 000 dm2 = ... m2
c. 750 dm2 = ... m2


d. 85 cm2 = ... dm2
e. 144 000 cm2 = ... m2
f. 40 dm2 = ... m2

Maak gebruik van het rijtje in je schrift of op de vorige slide

Slide 14 - Tekstslide

19.  nakijken (met een andere kleur pen)



a.
b.
c.
d.
e.
f.

Slide 15 - Tekstslide

20.

Slide 16 - Tekstslide

20a. Oppervlakte van rechthoek a = ... dm²

Slide 17 - Open vraag

20a. Oppervlakte van rechthoek b = ... dm²

Slide 18 - Open vraag

20b. Oppervlakte van de hele tuin = ... dm²

Slide 19 - Open vraag

20c. ... m²

Slide 20 - Open vraag

Berekening opdracht 20
21. De kamer is verdeeld in drie stukken. De afmetingen zijn in centimeters.
a. Bereken de oppervlakte van de rechtoeken D, E en F in cm².
b. Hoeveel cm² is de oppervlakte van de hele kamer?
c. Reken uit hoeveel m² dat is.

Slide 21 - Tekstslide

21a. Oppervlakte van rechthoek D = ... cm²

Slide 22 - Open vraag

21a. Oppervlakte van rechthoek E = ... cm²

Slide 23 - Open vraag

21a. Oppervlakte van rechthoek F = ... cm²

Slide 24 - Open vraag

21b. Oppervlakte van de hele kamer = ... cm²

Slide 25 - Open vraag

21c. Oppervlakte van de hele kamer = ... m²

Slide 26 - Open vraag

21 (nakijken)
Let op: in je schrift ziet het er (ongeveer) zo uit:

Denk aan berekeningen en een oppervlaktemaat bij het eindantwoord.

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

22. De maten bij de figuur zijn gegeven in mm.
a. Neem de figuur over (schets: wel met potlood en geodriehoek, niet op ware grootte of schaal)
b. Verdeel het figuur in 2 rechthoeken.
c. Bereken de oppervlakte van de 2 rechthoeken.
d. Bereken de oppervlakte van de hele figuur.

Denk aan: berekeningen + oppervlakte maat bij het eindantwoord.

Slide 29 - Tekstslide

22. De maten bij de figuur zijn gegeven in mm.
a/b.







c. 25 x 10 = 250 mm2
25 x 25 = 625 mm2
d. 250 + 625 = 875 mm2

Denk aan: berekeningen + oppervlakte maat bij het eindantwoord.

Slide 30 - Tekstslide

23.
a. Bereken de oppervlakte van figuren B en C in mm2.








b. Geef ook de oppervlakte in cm2.

Slide 31 - Tekstslide

23a. Oppervlakte van figuur B = ... mm²

Slide 32 - Open vraag

23a. Oppervlakte van figuur C = ... mm²

Slide 33 - Open vraag

23b. Oppervlakte van figuur B = ... cm²

Slide 34 - Open vraag

23b. Oppervlakte van figuur C = ... cm²

Slide 35 - Open vraag

24.
a. Mees en Boet berekenen de oppervlakte van deze blauwe figuur.
Mees zegt: 'De oppervlakte is 8x6+8x2+12x13 m2.








a. Laat met een tekening zien hoe Mees daar aan komt.
b. Boet zegt: 'De oppervlakte is 13x20-8x5 m2. Laat weer met een tekening zien hoe Boet hier aan komt.
c. Welke manier vind jij het handigst?

Slide 36 - Tekstslide


30 000 mm² = ... m²
A
3 00 m²
B
0,3 m²
C
3 m²
D
0,03 m²

Slide 37 - Quizvraag

0,5 km2 = ... m²
A
500 000 m²
B
500 m²
C
50 000 m²
D
5 000 m²

Slide 38 - Quizvraag

2km2 = ... m2
A
0,002 m²
B
2 000 000 m²
C
2 000 m²
D
0,000002 m²

Slide 39 - Quizvraag

6 m2 = ... dm2
A
963 dm²
B
60 dm²
C
600 dm²
D
6000 dm²

Slide 40 - Quizvraag

5600 dm2 = ... m2
A
56 m²
B
560 m²
C
560 000 m²
D
0,56 m²

Slide 41 - Quizvraag

25.
Antwoorden

Slide 42 - Tekstslide

Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 43 - Woordweb

Wat vond je moeilijk of juist makkelijker? Is er iets dat je de volgende les anders gaat doen?
Hoe ging deze les?

Slide 44 - Woordweb

Einde van deze les
Je hebt de les helemaal afgerond, super goed!
 

Slide 45 - Tekstslide