In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
H4.8 afronden
Geheugen opfrissen (Samenstelling, vd, vd als bn)
Voltooid deelwoord
Aan de slag
(Huiswerk controle)
Slide 1 - Tekstslide
Zwakke werkwoorden= veranderen niet van klank in de verledentijd
+
gebruik 't kofschip x om het werkwoord juist te spellen in de vt
Slide 2 - Tekstslide
berusten wordt in de v.t. berustten (geen klankverandering, dus zwak ww)
Gebruik 't kofschip x
stap 1: stam = berust (ik berust) Stap 2: kijk naar 't kofschip x (t staat erin) Stap 3: berustten
Slide 3 - Tekstslide
De meisjes .......... (kleden) zich precies hetzelfde. (vt van kleden?)
Slide 4 - Open vraag
Sterke werkwoorden=
veranderen in de v.t. van klank
vb: lopen wordt liepen
zwemmen wordt zwommen
Slide 5 - Tekstslide
De meisjes kleedden zich precies hetzelfde.
stam= kleed d= staat NIET in 't kofschip mv of ev= meisjes is mv, dus +n kleedden
Slide 6 - Tekstslide
Ik laat een afbeelding zien en jij typt de samenstelling die jij ziet
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Welke samenstelling zag jij?
Slide 9 - Open vraag
Samenstelling
= maak je van twee of meer woorden. Soms moet je tussen de woorden een extra letter zetten: een tussen -s of tussen -n
Tussen -s schrijf je als je die hoort: meningsverschil, stationsplein, lamswol
Slide 10 - Tekstslide
Tussen -n
Gebruik je als het eerste deel van de samenstelling een zn is en het meervoud van het zn alleen op -en eindigt. vb: eik + boom= eikenboom (eik is een zn en mv ervan is eiken) kip + hok= kippenhok
Slide 11 - Tekstslide
Geen tussen -n
Eerste deel van de samenstelling is geen zn
;of meervoudsvorm eindigt niet op -n
;of zn heeft meerdere of geen meervoudsvormen
groente + boer= groenteboer (mv zowel met -n als -s) plat + land= platteland (plat is geen zn maar bn) tarwe + brood= tarwebrood (tarwe heeft geen meervoud)
asperge + soep= aspergesoep (asperge eindigt op -s in het mv)
Slide 12 - Tekstslide
Maak van het werkwoord 'stressen' een bijvoeglijk naamwoord op de puntjes in deze zin:
De ...... kinderen moeten veel leren voor de toetsenweek.
Slide 13 - Open vraag
Maak van de twee woordjes één woord: Spin + web
Slide 14 - Open vraag
Slide 15 - Video
Voltooid deelwoord
Hoe herken je het?
Het is een werkwoord en staat altijd met nog een werkwoord in de zin.
(Deze andere werkwoord is altijd een vorm van één van de hulpwerkwoorden: hebben, zijn of worden)
Hij heeft zijn koffers gepakt. Zijn koffers zijngepakt. Zijn koffers worden gepakt.
Slide 16 - Tekstslide
Voltooid deelwoord
Hoe herken je het? 2. Het voltooid deelwoord begint vaak met ge-
Pakken - gepakt Rennen - gerend
Lopen - gelopen
Slide 17 - Tekstslide
Let op!!!
Begint het werkwoord met de voorvoegsels:
Ge-
Be-
Ont-
Ver-
Er-
Her-
Dan komt er NIET nog een ge- ervoor.
Slide 18 - Tekstslide
Ik heb mijn pen in mijn tas ....... (vinden) Het voltooid deelwoord van vinden is ...
Alle genoemde onderdelen van zojuist moeten in je advertentie staan, staan ook in het beoordelingsmodel.
In Word gemaakt
Gaat over één van deze producten (prijzen en beschrijvingen zelf bedenken): - Flesje Spa blauw - EK tickets voor wedstrijd van het Nederlandse elftal - Abonnement nemen bij een sportschool. Bedenk zelf welke sportschool.
Maak het zo aantrekkelijk als je wil qua prijzen, slagzinnen etc.
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Morgen
Je zorgt ervoor dat 4.8 af is!
Neem jullie schriften mee!
We gaan aantekeningen maken over wat er precies geleerd moet worden.