Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
Yuverta
‹
Terug naar zoeken
PM1- Hfst 2
Wat gebeurt er met een plant als één van de groeifactoren niet aanwezig is?
A
dan maakt de plant de groeifactor zelf aan
B
dan bloeit een plant sneller
C
dan kan een plant ziek worden
D
dan groeit een plant goed.
1 / 31
volgende
Slide 1:
Quizvraag
Dier
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3,4
In deze les zitten
31 slides
, met
interactieve quizzen
.
Lesduur is:
50 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Wat gebeurt er met een plant als één van de groeifactoren niet aanwezig is?
A
dan maakt de plant de groeifactor zelf aan
B
dan bloeit een plant sneller
C
dan kan een plant ziek worden
D
dan groeit een plant goed.
Slide 1 - Quizvraag
Welke groeifactoren zijn belangrijk voor rijst?
A
een lage temperatuur en veel water
B
een hoge temperatuur en veel water
C
een lage temperatuur en weinig water
D
een hoge temperatuur en weinig water
Slide 2 - Quizvraag
Wat heb je niet nodig voor fotosynthese?
fotosynthese:
koolstofdioxide + water + licht => glucose + zuurstof
Mineralen zijn nodig om van glucose eiwitten en vetten te maken, maar dat is geen fotosynthese
A
mineralen
B
zonlicht
C
water
D
koolstofdioxide
Slide 3 - Quizvraag
Wat is fotosynthese?
A
het maken van voedsel
B
het maken van water
C
het maken van voedsel en zuurstof
D
Het maken van koolstofdioxide
Slide 4 - Quizvraag
Waarom maakt de akkerbouwer zijn grond zaaiklaar na het ploegen?
A
Hierdoor gaat het water makkelijker door de grond en kunnen plantenwortels beter groeien.
B
Hierdoor kan de grond goed vocht vasthouden en kunnen plantenwortels beter groeien.
C
Hierdoor kunnen plantenwortels beter groeien en wordt de grond vastgemaakt.
D
Hierdoor wordt de grond goed vlak gemaakt en blijft het water beter staan.
Slide 5 - Quizvraag
Wat is zaaien op een rij?
A
in zelf gegraven geultjes zaaien
B
met een rijdende zaaimachine zaaien
C
al het zaaien in de land- en tuinbouw
D
in rechte rijen zaaien, met tussen de rijen steeds dezelfde afstand
Slide 6 - Quizvraag
precisie zaai is:
A
op een rijen zaaien
B
op een rij met gelijke afstand tussen de zaden
C
het zaad gelijkmatig over het perceel verdelen
D
bollen planten
Slide 7 - Quizvraag
Hoe zaai je zonnebloempitten op een perceel?
A
machinaal breedwerpig zaaien
B
handmatig breedwerpig zaaien
C
handmatig op rijen leggen
D
machinaal op rijen leggen
Slide 8 - Quizvraag
Waarom ploeg je de plant onder?
A
Dan komen de mineralen daar na rotting vrij voor de plant
B
Dan nemen ze geen licht weg voor de plant die daarna gezaaid wordt.
C
Opgeruimd staat netjes
D
Zodat de grond voedselarmer wordt.
Slide 9 - Quizvraag
Wat is geen grondsoort?
A
Klei
B
Löss
C
Zand
D
Gras
Slide 10 - Quizvraag
Deze grondsoort is niet zo vruchtbaar.
A
Zand
B
Klei
C
Veen
Slide 11 - Quizvraag
Welke grondsoort bestaat NIET uit korrels?
A
klei
B
veen
C
löss
D
zand
Slide 12 - Quizvraag
Welke grondsoort is het zwaarst?
A
klei
B
löss
C
zand
D
veen
Slide 13 - Quizvraag
Noem een voorbeeld van een substraat.
A
glasvezel
B
klei
C
steenwol
D
veen
Slide 14 - Quizvraag
Met welke letters geven we de zuurgraad van iets aan?
A
Hp
B
hP
C
Ph
D
pH
Slide 15 - Quizvraag
Van welk water is de EC-waarde het hoogst?
A
Leidingwater
B
Vijverwater
C
Regenwater
Slide 16 - Quizvraag
Om de grond vruchtbaar te maken, kunnen we geen ...…………. gebruiken
A
Groen bemester
B
zaaizaad
C
Anorganische mest of Kunstmest
D
Organische mest van koeien
Slide 17 - Quizvraag
Wat is de afkorting van stikstof?
A
C
B
Fe
C
O
D
N
Slide 18 - Quizvraag
Wat is het symbool voor Kalium?
A
Ca
B
K
C
Ka
D
C
Slide 19 - Quizvraag
Welk organisme produceert anorganische mest
A
koe
B
bacteriën
C
schapen
D
mens
Slide 20 - Quizvraag
Wat is anorganische mest?
A
Mest die bij toeval uitgevonden is, omdat iemand mineralen in de bodem vond
B
mest die gemaakt is van dierlijke uitwerpselen
C
mest die lastig te verwerken is en waarvan de werkzame stof niet bekend is
D
mest die in het laboratorium is uitgevonden en in een fabriek wordt gemaakt
Slide 21 - Quizvraag
Hoeveel % fosfaat zit er in deze kunstmest
A
18%
B
12%
C
0%
D
10%
Slide 22 - Quizvraag
Bij deze vorm van landbouw gebruiken de boeren geen kunstmest meer.
A
traditionele landbouw
B
biologische landbouw
Slide 23 - Quizvraag
Insecten
Insecten
Schimmel
Schimmel
Slide 24 - Sleepvraag
Met welke materialen verwijder je onkruid?
A
knipschaar
B
cultivator
C
platte schep
D
schoffel
Slide 25 - Quizvraag
Wat is onkruid?
A
Kruiden die niet eetbaar zijn
B
Lelijke bloemen en planten
C
Alle planten die in de natuur voorkomen
D
Planten die ergens groeien waar het niet gewenst is
Slide 26 - Quizvraag
Een teler heeft last van bladluis op zijn gewas. Hij zet lieveheersbeestjes in om de bladluizen op te eten. Dit is een voorbeeld van?
A
Vruchtwisseling
B
Accumulatie
C
Biologische bestrijding
D
Bio industrie
Slide 27 - Quizvraag
1. Organismen kunnen ongevoelig worden voor
chemische gewasbeschermingsmiddelen.
2. Nuttige organismen worden bij chemische
gewasbescherming niet gedood.
A
1 en 2 zijn beide waar
B
1 en 2 zijn beide niet waar
C
1= waar 2= niet waar
D
1= niet waar 2 = waar
Slide 28 - Quizvraag
Welke vorm van bestrijding is:
Een witte vlieg bestrijden met met sluipwespen
A
Biologische bestrijding
B
Biologische oorlogsvoering
C
Chemische bestrijding
D
Sluipwespje pesten
Slide 29 - Quizvraag
Vruchtwisseling is
A
het moment dat de fruitboom zijn vruchten verliest
B
als er stuifmeel op de stamper komt en de plant dus bevrucht
C
de afwisseling van gewassen op een akker
D
het wisselende aanbod van seizoengebonden fruit in de supermarkten
Slide 30 - Quizvraag
Wat is een teeltplan?
A
Een plan om gewassen afwisselend te verbouwen op een stuk grond
B
Een plan om te bedenken wat je gaat telen
C
Een plan om gewassen te beschermen.
D
Het na elkaar kweken van verschillende gewassen op een stuk grond.
Slide 31 - Quizvraag