Bloem lj3 Leren voor de toets Groene Vormgeving en Verkoop BB
Groene vormgeving en verkoop, Bloem leerjaar3
1 / 59
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmboLeerjaar 3
In deze les zitten 59 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Groene vormgeving en verkoop, Bloem leerjaar3
Slide 1 - Tekstslide
Les 1: Soorten winkels
Aan het einde van deze les kun je
Verschillende winkelvormen in de groene sector opnoemen.
Uitleggen wat een winkelformule is.
Kenmerken van winkelformules herkennen.
Slide 2 - Tekstslide
Met een winkelvorm wordt bedoeld...
A
De vorm waarin de winkel is gebouwd.
B
De kleuren waarmee de winkel is vormgegeven.
C
De opzet voor de winkel in grote lijnen.
Slide 3 - Quizvraag
Winkelvormen uit de groene sector zijn:
Boerderijwinkel
Markt
Speciaalzaak
Tuincentrum
Webshop
Op het plaatje hiernaast zie je een boerderijwinkel.
Slide 4 - Tekstslide
Met een winkelformule wordt bedoeld
A
De inrichting, presentatie en huisstijl van de winkel.
B
De berekening van het aantal te verkopen producten.
C
De manier waarop de winkelier klanten naar binnen lokt.
Slide 5 - Quizvraag
Boerderijwinkel
Markt
Speciaalzaak
Tuincentrum
Webshop
Verkoopt maar een paar soorten producten die bij elkaar passen.
Verkoopt van alles online, vaak in combinatie met een winkel.
Verkoopt vlees, zuivel, groenten, fruit enz van eigen boerderij.
Een grote winkel, vaak buiten het centrum. Verkoopt bomen, planten, tuingereedschap, tuinmeubelen enz.
Producten zoals stoffen, vis, groenten en fruit, bloemen, brood, noten enz worden verkocht op een openbare plek in dorp of stad.
Slide 6 - Sleepvraag
Een groot bedrijf met veel winkelvestigingen noemen we:
A
Een doelgroep
B
Een winkelketen
C
Een winkelformule
D
Een imago
Slide 7 - Quizvraag
Op het plaatje zie je de winkelvorm...
A
Speciaalzaak
B
Boerderijwinkel
C
Marktkraam
Slide 8 - Quizvraag
Les 2: Een duurzaam assortiment.
Aan het einde van deze les kun je
Uitleggen wat een assortiment is.
Uitleggen wat duurzame producten zijn.
Uitleggen wat duurzaam ondernemen is.
Slide 9 - Tekstslide
Een productgroep is
een groep producten die op elkaar lijken of bij elkaar horen.
Bijvoorbeeld Bloemen, Groenten, Brood.
Slide 10 - Tekstslide
Een productgroep is...
A
een groep producten die op elkaar lijken of bij elkaar horen.
B
alle producten bij elkaar die in een winkel verkocht worden.
Slide 11 - Quizvraag
Alle productgroepen die een winkelier bij elkaar verkoopt wordt het assortiment genoemd.
Slide 12 - Tekstslide
Met een assortiment wordt bedoeld...
A
De manier waarop de producten in een winkel gesorteerd zijn.
B
Alle productgroepen die een winkelier bij elkaar verkoopt.
Slide 13 - Quizvraag
Deze winkel heeft veel verschillende productgroepen. Je kunt er van alles en nog wat kopen zoals bijvoorbeeld de HEMA.
Deze winkel heeft zich gespecialiseerd in maar een paar productgroepen, bijvoorbeeld een bloemenspeciaalzaak. Je kunt er specifieke producten kopen.
Breed assortiment
Smal assortiment
Slide 14 - Sleepvraag
Bij de productie van duurzame producten wordt er voorzichtig omgegaan met:
De mens
Het milieu
De economie
Slide 15 - Tekstslide
Een biologisch afbreekbaar product is minder slecht voor het milieu.
Slide 16 - Tekstslide
Een keurmerk
is een bewijs dat een product aan bepaalde eisen voldoet.
Slide 17 - Tekstslide
Dit keurmerk staat voor
A
Duurzaam hout, geen schade aan het bos.
B
Biologische landbouw, het product voldoet aan de EU regels.
C
Kwaliteit potgrond en substraat, het product en schoon en van juiste kwaliteit.
Slide 18 - Quizvraag
Het FSC keurmerk staat voor
A
Duurzaam hout, geen schade aan het bos.
B
Biologische landbouw, het product voldoet aan de EU regels.
C
Kwaliteit potgrond en substraat, het product en schoon en van juiste kwaliteit.
Slide 19 - Quizvraag
Het RHP keurmerk staat voor
A
Duurzaam hout, geen schade aan het bos.
B
Biologische landbouw, het product voldoet aan de EU regels.
C
Kwaliteit potgrond en substraat, het product en schoon en van juiste kwaliteit.
Slide 20 - Quizvraag
Een ondernemer doet aan duurzaam ondernemen als:
hij of zij extra rekening houdt met mens, milieu en economie.
Slide 21 - Tekstslide
Wanneer is er sprake van duurzaam ondernemen?
A
Producten uit het buitenland inkopen.
B
Streekproducten inkopen.
Slide 22 - Quizvraag
Les 3: Genoeg voorraad.
Aan het einde van deze les kun je
Goede inkoopkanalen kiezen.
Uitleggen wanneer je voor welk inkoopkanaal kiest.
Producten bestellen.
Slide 23 - Tekstslide
Hoe vaak maak jij mee dat je in de winkel erachter komt dat een product is uitverkocht?
Heel vaak
Regelmatig
Soms
Nooit
Slide 24 - Poll
Om genoeg producten in de winkel te hebben liggen, moet een winkelier de producten inkopen. Dat kan via verschillende inkoopkanalen. Dit is:
Bij de producenten zelf.
Op de veiling
Bij een groothandel.
Op een beurs.
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Inkopen bij de producent.
Inkopen op de veiling.
Inkopen bij de groothandel.
Inkopen op een beurs.
Dit doet de winkelier met een breed assortiment wanneer er kleine hoeveelheden nodig zijn.
Direct inkopen bij de kweker of fabrikant.
Dit doet de winkelier met een smal assortiment.
Hier koopt de winkelier alleen bloemen of planten. Er worden grote hoeveelheden tegelijk besteld.
De winkelier bezoekt hiervoor een evenement met stands van bedrijven en groothandels. Hier worden nieuwe producten aangeboden.
Slide 27 - Sleepvraag
Wat wordt bedoeld met een 'Voorraad' in een winkel?
A
Dit zijn alleen de producten die in het magazijn liggen en die beschikbaar zijn voor verkoop.
B
Dit zijn alle producten in het magazijn èn in de winkel die beschikbaar zijn voor verkoop.
Slide 28 - Quizvraag
Minimumvoorraad
Maximumvoorraad
Omzetsnelheid
Besteleenheid
Dit geeft aan in welke hoeveelheden het product besteld kan worden, bijvoorbeeld per kilo, per dozijn (12st) of per doos (van bijv. 100 st).
Dit is het aantal producten dat de winkelier altijd op voorraad wil hebben.
Dit is het aantal keren dat een product per dag, week of maand wordt verkocht.
Dit is het aantal producten dat de winkelier maximaal op voorraad wil hebben.
Slide 29 - Sleepvraag
Les 4: Uitpakken en presenteren.
Aan het einde van deze les kun je
Bloemen en planten in ontvangst nemen en uitpakken.
Bloemen en planten verzorgen voordat je ze in de winkel zet.
Producten uit de groene sector verkoopklaar maken.
Slide 30 - Tekstslide
Wanneer er bloemen geleverd zijn aan de winkel zijn dit de werkzaamheden:
Controleer of alle bloemen er goed en gezond uitzien.
Verwijder voorzichtig de verpakking.
Verwijder uitgebloeide bloemen en verdorde blaadjes.
Zet de bloemen in een fust met een laagje water.
Slide 31 - Tekstslide
Een boeket is verkoopklaar wanneer:
Het volgens de juiste vaktechniek gemaakt is.
Het is ingepakt vanaf het bindpunt, de onderkant van de stelen blijven vrij.
Er een prijskaartje aan zit met de juiste prijs.
Slide 32 - Tekstslide
Les 5: In de winkel.
Aan het einde van deze les kun je
Producten op een slimme manier in de winkel plaatsen.
In de gaten houden of de producten er goed uitzien in de winkel.
Producten in de winkel verzorgen.
Slide 33 - Tekstslide
Welke uitspraak klopt bij dit plaatje?
A
De artikelen zijn massaal gepresenteerd.
B
De artikelen zijn mooi gepresenteerd.
Slide 34 - Quizvraag
Welke uitspraak klopt bij dit plaatje?
A
De artikelen zijn massaal gepresenteerd.
B
De artikelen zijn mooi gepresenteerd.
Slide 35 - Quizvraag
De Winkelroute
Winkeliers richten hun winkel vaak in met een bepaalde route van binnenkomst naar de kassa. Deze route richten ze bewust in om de winkel voor klanten zo prettig mogelijk te maken. Dit verhoogt de verkoop.
Slide 36 - Tekstslide
Wat is een Winkelroute?
A
De route die de medewerkers volgen om de vakken te vullen.
B
De route van de leverancier naar de winkel.
C
De route die klanten volgen voordat ze bij de kassa komen.
Slide 37 - Quizvraag
Wat is de bedoeling van de winkelroute?
A
Klanten zijn zo snel mogelijk bij de kassa.
B
Hoe langer de route, hoe meer producten klanten zien en kopen.
C
Klanten kunnen de producten makkelijk vinden en bekijken.
D
Zowel B en C zijn waar.
Slide 38 - Quizvraag
Schappenplan
Je kunt producten op verschillende manieren presenteren, bijv in stellingkasten of op tafels. Sommige winkels maken een tekening waar de producten moeten staan. Dit wordt een schappenplan genoemd.
Slide 39 - Tekstslide
De bedoeling van een schappenplan is dat de klant de producten goed kan vinden. Welke uitspraak past bij een goed schappenplan?
A
Producten van dezelfde productgroep staan bij elkaar.
B
Goedkope producten staan op ooghoogte, de duurdere producten staan hoger.
Slide 40 - Quizvraag
Spiegelen
De producten worden vóór in het schap geplaatst.
Het schap lijkt hierdoor goed gevuld.
De klant heeft overzicht op de producten.
Tijdens het spiegelen ziet de medewerker wanneer een product bijna op is.
De schappen zien er netjes uit.
Slide 41 - Tekstslide
Wat betekend FIFO
A
First In, First Out
B
Fit en Food
C
Fris en Fruitig
Slide 42 - Quizvraag
Wat wordt bedoeld met First In, First Out?
A
De werknemer die als eerste binnen komt mag als eerste weg.
B
De producten die het oudst zijn worden vooraan in het schap geplaatst zodat ze als eerste verkocht worden.
C
De werknemer die als laatste is komen werken wordt als eerste ontslagen.
D
Je voorziet alle producten van een houdbaarheidsdatum.
Slide 43 - Quizvraag
Les 6: Op de bloemenveiling.
Aan het einde van deze les kun je
Uitleggen hoe de bloemenveiling werkt.
Slide 44 - Tekstslide
www.bing.com
Slide 45 - Link
Les 8: Artikelen presenteren in winkels.
Aan het einde van deze les kun je
Vertellen wat de presentatieregels zijn voor artikelen op displays of in schappen.
Een ontwerp maken voor een presentatie waarbij je rekening houdt met de doelgroep en de huisstijl.
Verschillende presentatievormen benoemen.
Groene producten presenteren op een tafel of in een etalage, waarbij je gebruik maakt vorm, kleur en textuur.
Slide 46 - Tekstslide
Ik koop regelmatig iets anders in de winkel dan het product waar ik voor kwam.
Nooit
Soms
Vaak
Slide 47 - Poll
Er zijn twee soorten artikelpresentaties:
Permanente presentaties. De producten staan altijd op dezelfde plaats in de winkel, vaak in schappen.
Tijdelijke presentaties. Hier worden steeds andere artikelen gepresenteerd. Bijvoorbeeld in een etalage.
Slide 48 - Tekstslide
Hier zie je een voorbeeld van
A
Permanente artikelpresentatie.
B
Tijdelijke artikelpresentatie.
Slide 49 - Quizvraag
Hier zie je een voorbeeld van
A
Permanente artikelpresentatie.
B
Tijdelijke artikelpresentatie.
Slide 50 - Quizvraag
Dit is een voorbeeld van een display. Waar wordt een display voor gebruikt?
A
Als oplossing voor te weinig ruimte in de winkel.
B
Klanten kunnen dan nog sneller producten pakken.
C
Om een product te laten opvallen en kooplust op te wekken.
Slide 51 - Quizvraag
Presentatieregels (de afspraken voor een goede presentatie) zijn:
Dezelfde producten bij elkaar.
Verschillende producten van hetzelfde merk bij elkaar.
Plaats producten die het beste verkopen op ooghoogte.
Prijs - en promotiemateriaal is goed zichtbaar.
Slide 52 - Tekstslide
Producten van hetzelfde soort bij elkaar.
Verschillende producten van één merk.
Best verkochte producten op ooghoogte.
Prijs en promotie is goed zichtbaar.
Slide 53 - Sleepvraag
Presentatieregels voor een etalage of tijdelijke productpresentatie zijn:
Gebruik een blikvanger, een opvallend product.
Breng verschillen in hoogte en diepte aan.
Kies producten die goed bij elkaar passen (kleur, materiaal enz)
Pas herhaling van producten toe.
Werk met oneven aantallen.
De presentatie is van alle kanten aantrekkelijk.
Zorg voor duidelijke informatie en prijzen.
Slide 54 - Tekstslide
Manieren om een productpresentatie neer te zetten noem je Presentatievormen. Verschillende presentatievormen zijn:
Piramide - er zit een driehoekige vorm in de presentatie.
Symmetrie - de presentatie is in spiegelbeeld
Asymetrie - De ene helft is verschillend van de andere helft.
Ritme - herhaling van vormen
Slide 55 - Tekstslide
hetklokhuis.nl
Slide 56 - Link
Les 9: Decoraties maken van groene producten
Aan het einde van deze les kun je
Steektechnieken toepassen om een groene decoratie te maken in steekschuim.
De korenschoof-bindtechniek gebruiken om een boeket samen te stellen.
Bloemwerk zoals een boeket ontwerpen en maken, waarbij je rekening houdt met de wensen van de klant.
In je ontwerp rekening houden met compositie, kleur, vorm en textuur.
Een lijst maken van benodigdheden voor een boeket of voor een decoratief bloemwerk.
Slide 57 - Tekstslide
Les 10: Thema's en trends
Aan het einde van deze les kun je
Vertellen wat een trend is en hoe trends ontstaan.
Werken met een thema als je een productpresentatie maakt.
Uitleggen hoe je het beste gebruik kunt maken van kleur in productenpresentaties.
Verschillende groene trends benoemen.
Slide 58 - Tekstslide
Om een indruk te geven van een trend kan een Moodboard worden gemaakt.
Een moordboard geeft een indruk van de sfeer van het thema.
Er worden verschillende materialen gebruikt zoals stof, behang en planten / bloemetjes.
Een moodboard is ingedeeld in verschillende vlakken, er zijn geen open stukken terug te vinden.