Yuverta

M2 H5 beweging 5.3

5.3 Soorten bewegingen
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

5.3 Soorten bewegingen

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
- terugblik naar paragraaf 1
- versnelde beweging, vertraagde beweging, beweging met constante snelheid
- raad het type beweging
- opdrachten nakijken

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik op par 5.1

Slide 3 - Tekstslide

Wat is niet waar over een stroboscopische foto?
A
je hebt een lamp nodig die op vaste tijden flitst
B
Het moet gemaakt worden in een donkere ruimte
C
de camera moet meebewegen met het voorwerp
D
Het zijn eigenlijk veel foto's die kort na elkaar zijn genomen

Slide 4 - Quizvraag

Je ziet een stroboscopische foto van een rollende bal.
De stroboscoop gaf om de 0,1 s een flits.
Hoeveel tijd is er verstreken?
A
7 s
B
8 s
C
0,7 s
D
0,8 s

Slide 5 - Quizvraag

Wat is waar?
A
de snelheid van de bal blijft hetzelfde
B
de snelheid van de bal neemt toe
C
de snelheid van de bal neemt af
D
de bal heeft geen snelheid

Slide 6 - Quizvraag

Par 5.3
versneld, eenparig, vertraagt

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

beweging met constante snelheid

wat is de snelheid van de wandelaar?

Slide 9 - Tekstslide

versnelde of vertraagde beweging?

Slide 10 - Tekstslide

versnelde of vertraagde beweging?

Slide 11 - Tekstslide

wat voor beweging is het naar beneden vallen van de bal?
A
versnelde beweging
B
beweging met constante snelheid
C
vertraagde beweging

Slide 12 - Quizvraag

wat voor beweging is het omhoog stuiteren van de bal?
A
versnelde beweging
B
beweging met constante snelheid
C
vertraagde beweging

Slide 13 - Quizvraag

wat voor beweging zie je hier?
A
versnelde beweging
B
beweging met constante snelheid
C
vertraagde beweging

Slide 14 - Quizvraag

Waar bewegen haar armen het snelst?
A
Op het hoogste punt
B
Op het laagste punt
C
Precies in het midden

Slide 15 - Quizvraag

Samenvatting
Wanneer de snelheid groter wordt noemen we de beweging een versnelde beweging
Wanneer de versnelling constant blijfnoemen we de beweging een eenparige beweging
Wanneer de snelheid kleiner wordt noemen we de beweging een vertraagde beweging

Slide 16 - Tekstslide

Opdracht
Maken 5.3 1 t/m 9 blz. 26 t/m 29

Slide 17 - Tekstslide