Yuverta

Basis: basisstof 2 Energie. Kader: Basisstof 5: Stofwisseling.

Thema 1: Verbranding en ademhaling
Basisstof 2: Energie (KB basisstof 6: stofwisseling)
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Thema 1: Verbranding en ademhaling
Basisstof 2: Energie (KB basisstof 6: stofwisseling)

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we vandaag doen?
Te maken opdrachten noteren in je agenda
Opdrachten controle
Lesdoelen
Uitleg thema 1, basisstof 2
Aan de slag!  



Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
2B: Dinsdag 5 september 7e uur

Basis: Lezen blz. 15 Maken blz.16: opdrachten 1-2-3-4-5-+6
Kader: online--> 2-vmbo-bk opdrachten 1-2-3-4-5-+6

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
2A: De volgende les

Basis: Lezen blz. 15 Maken blz.16: opdrachten 1-2-3-4-5-+6

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdrachten controle!!!
Hoe is zijn de opgegeven opdrachten gemaakt?
Nog moeilijkheden?

Steekproef 5x

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
1. Je kunt het verband noemen tussen verbranding in je lichaam en lichamelijke inspanning.

KB:
1. Je kunt uitleggen dat planten bij fotosynthese energie vastleggen in glucose
2. Je kunt uitleggen dat bij de verbranding van glucose energie vrijkomt. 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Brandstof
In je lichaam vindt verbranding plaats in al je cellen, ieder moment van de dag. In je lichaam is geen vuur, wel verbranding 
-> er is een brandstof nodig.

Voor je lichaam is glucose (een suiker) een belangrijke brandstof. Dit haal je uit eten en drinken.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Brandstof
Bij verbranding is een brandstof nodig (glucose) en zuurstof. Zuurstof haal je uit je longen. 

Bij verbranding ontstaan water, koolstofdioxide en energie. Je lichaam gebruikt die energie om bijvoorbeeld warm te blijven of om te bewegen. 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Veel energie
Als je sport, hebben je spieren veel energie nodig. 

Er gebeurt van alles in je lichaam:
  • Verbranding in je cellen
  • Je hart gaat sneller kloppen
  • Er ontstaat veel koolstofdioxide in je cellen
  • Er komt meer warmte vrij

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Weinig energie
Wanneer je geen lichamelijke inspanning verricht, hoeven je spiercellen niet hard te werken. Er vind dan weinig verbranding plaats. 

Als er weinig verbranding is, is er weinig brandstof en zuurstof nodig. Je hart klopt dan rustig en je ademt niet zo snel. 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fotosynthese
Een belangrijke brandstof is glucose. Planten maken glucose bij de fotosynthese

Bladgroenkorrels gebruiken energie uit zonlicht om koolstofdioxide en water om te zetten in glucose en zuurstof

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fotosynthese

Water  +  zonlicht (energie)  +  koolstofdioxide 


Zuurstof en glucose

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verbranding
Bij verbranding komt opgeslagen energie vrij. Die energie kan het organisme gebruiken (plant of dier, levend wezen op aarde). 

Een plant gebruikt energie om te groeien en nieuwe delen te maken. 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verbranding
Verbranding vindt plaats in je mitochondriën. Een mitochondrium is een orgaan in een plantencel of in een dierlijke cel. 

De bruine rondjes en staafjes zijn mitochondriën. Cellen die veel energie nodig hebben (spiercellen) hebben veel mitochondriën. 

Slide 14 - Tekstslide

Een mitochondriën is een energiefabriek in de cel. Glucose wordt omgezet naar energie. Daarom vind je de meeste mitochondriën in de spiercellen.
Aan de slag! Thema 1.2
Wat?  Basis: Lezen blz. 15 Maken blz.16: opdrachten 1-2-3-4-5-+6
            Kader: online--> 2-vmbo-bk opdrachten 1-2-3-4-5-+6
Hoe?   Alleen of fluisterend samen met je buur.
Hulp?  Vragen aan je buur of de docent.
Tijd?  10 minuten
Uitkomst, wat doen we ermee? Aan het einde van de les wijs ik random twee leerlingen aan en geven antwoord op tenminste 1 opdracht.
Klaar? Maak online de test-je-zelf thema 1.2
               



timer
10:00

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies