Yuverta

KGT Waarnemen B7

Waarnemen
B5 : Horen
B6 : Pas op je oren
B7 : Zien
B8 : Kleuren zien
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 1

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Waarnemen
B5 : Horen
B6 : Pas op je oren
B7 : Zien
B8 : Kleuren zien

Slide 1 - Tekstslide

Zien
Waarnemen doe je: 

Licht (prikkel)
>>
Oog omzetten in impuls
>> 
Via zenuwen naar hersenen
>>
Bewustwording

Slide 2 - Tekstslide

Zien
Bouw van het oog

Gekleurde deel van je oog : Iris

Zwart gat, in het midden van de iris : Pupil

Witte in het oog : Harde oogvlies

Slide 3 - Tekstslide

Zien
Bouw van het oog

Je wenkbrauw zorgt ervoor dat er geen zweet in je ogen komt

Je ooglid en je wimpers beschermen je ogen tegen vuil en stof

Slide 4 - Tekstslide

Zien
Bouw van het oog

De doorsnede van het oog, zie je allerlei andere onderdelen. 

Bekijk het filmpje voor de uitleg van deze onderdelen

Slide 5 - Tekstslide

Welk woord moet op nr 1 staan?

Het licht vormt zich tot een prikkel. Je oog zet deze prikkel om in een ..1.. Daarna wordt deze ..1.. via de zenuwen naar de hersenen geleidt
A
Prikje
B
Trillingen
C
Impuls
D
Stroompje

Slide 6 - Quizvraag

Het beschermt het oog tegen stof en vuil.
A
Pupil
B
Iris
C
Wenkbrauw
D
Wimpers

Slide 7 - Quizvraag

Een gat in het midden van het oog. Dit gat kan van grootte veranderen
A
Pupil
B
Iris
C
Wenkbrauw
D
Wimpers

Slide 8 - Quizvraag

Dit beschermt je ogen tegen zweet
A
Pupil
B
Iris
C
Wenkbrauw
D
Wimpers

Slide 9 - Quizvraag

Het gekleurde gedeelte in je oog
A
Pupil
B
Iris
C
Wenkbrauw
D
Wimpers

Slide 10 - Quizvraag

Het 3e vlies in je oog is... In dit vlies liggen allemaal zicht-zintuigen
A
Glasachtig lichaam
B
Harde oogvlies
C
Vaatvlies
D
Netvlies

Slide 11 - Quizvraag

De opvulling van het oog.
A
Glasachtig lichaam
B
Harde oogvlies
C
Vaatvlies
D
Netvlies

Slide 12 - Quizvraag

Een vlies dat direct onder het harde oogvlies ligt. Dit vlies loopt over in je iris
A
Glasachtig lichaam
B
Harde oogvlies
C
Vaatvlies
D
Netvlies

Slide 13 - Quizvraag

Een heel dun schilletje, aan de buitenkant van de oogbol. Dit vlies loopt over in je hoornvlies
A
Glasachtig lichaam
B
Harde oogvlies
C
Vaatvlies
D
Netvlies

Slide 14 - Quizvraag

Opdrachten
Met deze informatie kun je nu opdrachten 67 t/m 71 maken
(zonder de grijze opdrachten)

Slide 15 - Tekstslide

Zien
Werking van de lens

Licht breekt als het door de lens gaat

Een lens kan een plaatje dus scherp stellen

Slide 16 - Tekstslide

Zien
Werking van de lens

Het beeld wordt omgekeerd en verkleind 
>> 
via de oogzenuw gaat het beeld naar de hersenen
>>
Je hersenen draaien het beeld om

Slide 17 - Tekstslide

Zien
Werking van de lens

Hoe kan het dat beeld op zijn kop staat? 

Testje : kijk eens naar jezelf in een lepel. 

Sta je recht op of op z'n kop?

Slide 18 - Tekstslide

Zien
Werking van de lens

In je gele vlek zitten heel veel zintuigcellen geconcentreerd

Met de gele vlek zie je dus het aller beste. 

De gele vlek zit in het midden van je oog. Daarom moet je altijd recht naar iets kijken, om iets het meest scherp te kunnen zien

Slide 19 - Tekstslide

Dit deel van het oog zorgt voor het scherp stellen van je beelden
A
Glasachtig lichaam
B
Lens
C
Vaatvlies
D
Netvlies

Slide 20 - Quizvraag

Waar of niet waar?

Beeld wat in je oog komt, wordt vergroot
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quizvraag

Waar of niet waar?

Beeld wat in je oog komt, staat eigenlijk op zijn kop.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quizvraag

Waar of niet waar?

Het beeld wat op z'n kop zit, wordt in je oog omgedraaid
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quizvraag

Opdrachten
Met deze informatie kun je nu opdrachten 72 t/m 75 maken
(zonder de grijze opdrachten)

Slide 24 - Tekstslide

Zien
Bescherming van je ogen

Je oogkassen beschermen je kwetsbare ogen. 

Net zoals je wenkbrauwen, oogleden en wimpers

Slide 25 - Tekstslide

Zien
Bescherming van je ogen

Boven je oog liggen traanklieren

Die klieren maken oogvocht, zodat je ogen niet uitdrogen. Het vocht verspreidt zich door met je oogleden te knipperen

Oogvocht spoelt ook stofjes en vuiltjes weg

Slide 26 - Tekstslide

Zien
Bescherming van je ogen

Bekijk het onderstaande filmpje over tranen...

Slide 27 - Tekstslide

Zien
Bescherming van je ogen

Je ogen moeten oog beschermt worden tegen licht. 

Heb je wel eens in een felle zon gekeken, en zag je daarna allemaal gekke vlekjes?

Te fel licht kan je dus echt blind maken!

Slide 28 - Tekstslide

Zien
Bescherming van je ogen

Bekijk het filmpje.

Hierin wordt uitgelegd hoe je pupil 
werkt, en de reflexen.

Naast je pupil beschermen je 
wimpers en oogleden ook tege te fel licht :
Je knijpt je ogen dicht

Slide 29 - Tekstslide

Zien
Bescherming van je ogen

Het groter en kleiner worden van je pupillen heet dus de pupilreflex


Slide 30 - Tekstslide

Waar liggen je traanklieren?
A
Boven je oog
B
Onder je oog
C
Naast je oog
D
In je traanbuisjes

Slide 31 - Quizvraag

Het is heel donker.
Hoe zien je pupillen eruit?
A
Heel groot
B
Heel klein

Slide 32 - Quizvraag

Een kat loopt overdag buiten. Hoe zien zijn pupillen eruit?
A
Heel groot
B
Heel klein

Slide 33 - Quizvraag

Opdrachten
Met deze informatie kun je nu opdrachten 76 t/m 80 maken
(zonder de grijze opdrachten)

Slide 34 - Tekstslide

Zien
Licht en lichtbronnen

Licht komt van lichtbronnen

er zijn natuurlijke lichtbronnen
en
kunstmatige lichtbronnen

Slide 35 - Tekstslide

Zien
Licht en lichtbronnen

Licht schijnt door lichtstralen. 
Hoe verder je van de bron afstaat, des te verder moeten de lichtstralen : 
Het lichtje word steeds zwakker en kleiner

Slide 36 - Tekstslide

Zien
Licht en lichtbronnen

Je hebt licht nodig om voorwerpen te kunnen zien

Licht word teruggekaatst in alle richtingen : diffuse terugkaatsing

Slide 37 - Tekstslide

Zien
Licht en lichtbronnen

Waar licht is, is ook schaduw. Licht kan niet overal komen... 

Als je licht wat schijnt, tekent maak je randstralen. Een voorwerp wat die randstralen blokkeerd, veroorzaakt een schaduw

Slide 38 - Tekstslide

Zien
Licht en lichtbronnen

Een spiegel is bijzonder... je ziet exact hetzelfde, maar dan toch omgekeerd!

Het plaatje hiernaast is een voorbeeld van spiegelschrift

Spiegelwet geeft aan hoe lichtstralen worden teruggekaatst


Slide 39 - Tekstslide

Zien
Licht en lichtbronnen

Op het plaatje is het voorbeeld van loodrecht te zien. (de rode stippellijn) 
Dit noem je in de spiegelwet 'de normaal'

Als je licht tekent, heb je altijd een hoek van inval (A) en een hoek van terugkaatsing (B)

Je hebt dus hoek i (lijn A) en hoek t (lijn B)

Slide 40 - Tekstslide

Zien
Licht en lichtbronnen


Spiegelwet :
Hoek i = hoek t

Slide 41 - Tekstslide

Wat voor soort lichtbron is dit?

Lamp
A
Natuurlijke lichtbron
B
Kunstmatige lichtbron

Slide 42 - Quizvraag

Wat voor soort lichtbron is dit?

Zon
A
Natuurlijke lichtbron
B
Kunstmatige lichtbron

Slide 43 - Quizvraag

Wat voor soort lichtbron is dit?

Vuur
A
Natuurlijke lichtbron
B
Kunstmatige lichtbron

Slide 44 - Quizvraag

Wat voor soort lichtbron is dit?

Televisie
A
Natuurlijke lichtbron
B
Kunstmatige lichtbron

Slide 45 - Quizvraag

Wat voor soort lichtbron is dit?

Lamp op zonne-energie
A
Natuurlijke lichtbron
B
Kunstmatige lichtbron

Slide 46 - Quizvraag

Opdrachten
Met deze informatie kun je nu opdrachten 81 tm 88 maken
(zonder de grijze opdrachten)

Slide 47 - Tekstslide

Klaar!!
Heel goed, je hebt de hele les gemaakt :) 
Maak foto's van je werkboek, en stuur deze naar mij op (email, whatsapp, insta dm)

Als je alles ingeleverd hebt, mag je de vragen nakijken. 

Succes met de opdrachten
En alle andere vakken natuurlijk!! 

Slide 48 - Tekstslide