Yuverta

Onderwerp hoofdgedachte doel en publiek

Lezen

Onderwerpen les van vandaag: doel, hoofdgedachte, publiek en onderwerp
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1-3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Lezen

Onderwerpen les van vandaag: doel, hoofdgedachte, publiek en onderwerp

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Publiek:
Wat is een voorbeeld van een publiek?
A
alle jongeren tussen 12-18 jaar oud
B
alle voetballende volwassenen
C
muziekliefhebbers
D
mensen die van tuinieren houden

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Tekstslide

Voor welk publiek
is dit?
A
Volwassenen die interesse hebben in soaps
B
Volwassenen die geïnteresserd zijn in sport
C
Kinderen die interesse hebben in het nieuws
D
Volwassenen die het nieuws volgen

Slide 7 - Quizvraag

Tekstdoel

Slide 8 - Tekstslide

Wat is 'het doel'?
A
een doel is hoe ze toekomst zien
B
een doel is waar ze zich aan moeten houden
C
een doel is hoe je om gaat met elkaar
D
Een doel maakt duidelijk wat een-organisatie wil bereiken

Slide 9 - Quizvraag

Welke van de onderstaande is een tekstdoel?
A
informeren
B
instrueren
C
overtuigen
D
amuseren

Slide 10 - Quizvraag

Doel bij teksten
Tekstdoelen:
Informeren
Instrueren
Overtuigen
Amuseren
(betogen, beschouwen, aanzetten tot actie, opiniëren)

Slide 11 - Tekstslide

Wat is het doel?
A
informeren
B
amuseren
C
activeren
D
instrueren/instructie geven

Slide 12 - Quizvraag

Wat is het doel ?
A
informeren
B
amuseren
C
activeren
D
instrueren/instructie geven

Slide 13 - Quizvraag


A
Informeren
B
Instrueren
C
Overtuigen
D
Amuseren

Slide 14 - Quizvraag


A
informeren
B
amuseren
C
overtuigen

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide


A
Informeren
B
Instrueren
C
Overtuigen
D
Amuseren

Slide 18 - Quizvraag

Hoofdgedachte
Wat is het belangrijkste wat in de tekst over het onderwerp wordt gezegd? Wat moet het publiek absoluut onthouden?


De hoofdgedachte is afhankelijk van het leestekstdoel. Bijvoorbeeld:
overtuigen: Wat is de mening waarvan de maker je wil overtuigen?
overhalen: Wat moet je doen? (Koop…, Kom…, Geef geld…)
informeren: Wat is het belangrijkste wat de maker over het onderwerp wil vertellen?





Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide