Yuverta

H1.3 Budgetteren moet je leren

Klas 3

Hoofdstuk 1 Hoe groot is jouw welvaart?

1.3 Budetteren moet je leren

1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Klas 3

Hoofdstuk 1 Hoe groot is jouw welvaart?

1.3 Budetteren moet je leren

Slide 1 - Tekstslide

Hoera, we mogen weer....
we mogen weer naar school

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
  • Zijn er vragen over vorige paragraaf
  • Terugblik op vorige paragraaf
  • Samen nakijken
  • Uitleg nieuwe paragraaf
  • Zelf nakijken
  • Zelf aan het werk
  • Afsluiting

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Regels
  1. Ik praat niet door anderen heen 
  2. Als ik iets wil zeggen, steek ik mijn vinger op en wacht ik tot ik de beurt krijg  
  3. Ik ben respectvol in de dingen die ik doe en zeg 
  4. Ik luister goed en volg de aanwijzingen van de docent 
  5. Ik blijf van anderen en hun spullen af 
  6. Ik houd het klaslokaal schoon 

Slide 5 - Tekstslide

Begin les
  1. Binnenkomen – rustig, niet rennen of drukken 
  2. Aan tafel gaan zitten 
  3. Spullen op tafel –  boek, I-pad en rekenmachine
  4. Mobiel in je kluis
  5. Tas op de grond 
  6. Aandacht bij de docent – stil, met gezicht naar docent 

Slide 6 - Tekstslide

Terugblik
Zijn er vragen over vorige paragraaf?
Begrippen of sommen?

Slide 7 - Tekstslide

Sociale- en commerciële beinvloeding
* sociale beinvloeding: invloed door familie en vrienden op wat je koopt
* commerciele beinvloeding: winkels/bedrijven beinvloeden je door reclame te maken of artikelen aan te prijzen, zodat ze het product aan je kunnen verkopen

Slide 8 - Tekstslide

Hoe word jij beinvloed?


De marketingmix bestaat uit de volgende zes P's:

  • Product
  • Plaats
  • Prijs
  • Promotie
  • Personeel
  • Presentatie

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Dit is een voorbeeld van:
Commerciele reclame.
Het doel hiervan is dat wij naar de winkel komen
en deze artikelen kopen.
Commercieel betekend zoiets als winst maken

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Ideele reclame: 
dit is om de houding van mensen te beinvloeden.
De gevaren van vuurwerk worden getoond.
We praten nog niets eens over de kosten en de milieuvervuiling

Slide 13 - Tekstslide

Doelgroep?

Slide 14 - Tekstslide

Vorige les
  • A-Merken, B-Merken, Huismerken
  • Percentage berekenen
  • Doelgroep
vraag 21
blz 16
vraag 24
blz 17

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Slide 17 - Tekstslide

  • Een overzicht van je verwachte inkomsten en uitgaven voor de komende periode
1.3 Budgetteren moet je leren (deel 1)
  • Nibud
  • Budgetteren
  • Het op elkaar afstemmen van je inkomsten en uitgaven
  • Begroting

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Wat is geen overdrachtsinkomen?
A
bijstand
B
kinderbijslag
C
huurtoeslag
D
inkomstenbelasting

Slide 20 - Quizvraag

Welke uitgave zie je op de afbeelding?
A
Dagelijkse uitgaven
B
Vaste uitgaven
C
Incidentele uitgaven
D
Winkel uitgaven

Slide 21 - Quizvraag

Budgetteren moet je leren 
Hoe kom je aan je geld???
Soorten inkomens:
  • Inkomen uit arbeid
  • Inkomen uit bezit
  • Overdrachts- inkomen
beloning voor het werk dat je doet: loon of salaris

geld verdienen met je bezit: huuropbrengst, rente op spaargeld

geld dat je krijgt zonder tegenprestatie: uitkeringen, zakgeld en kleedgeld


Slide 22 - Tekstslide

 Budgetteren moet je leren 
Waaraan geef je je geld uit???
Soorten uitgaven:
  • Huishoudelijke uitgaven
de alledaagse uitgaven voor je huishouden. (dagelijkse uitgaven)
  • vaste lasten
de uitgaven die je met een vaste regelmaat moet betalen

  • incidentele uitgaven
meestal grote uitgaven die je niet zo vaak doet en niet met een vaste regelmaat

Slide 23 - Tekstslide

 Budgetteren moet je leren 
Voor de incidentele uitgaven kun je het beste geld reserveren
  • Geld opzij zetten waarvan je later bepaalde uitgaven kunt betalen

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

1.2 Hoe kom je aan je geld (2)
Rekenen van maand naar jaar, week etc.
  • Jaar = ? maanden
  • Jaar = ? weken
  • Jaar = ? dagen
  • Jaar = ? kwartalen
  • Kwartaal = ? maanden
  • Altijd eerst naar jaar en dan naar week/maand
  • Extra: filmpje voor thuis!

Slide 26 - Tekstslide

Voorbeeld:
Jacko krijgt €15 zakgeld per week. Hoeveel krijgt hij per maand?
  • Eerst naar jaar!
  • Dan naar maand
  • 15 x 52 = 780
  • 780 : 12 = 65
  • Jacko krijgt €65 per maand zakgeld

Slide 27 - Tekstslide

Voorbeeld:
Jarno verdient €130 per maand. Hoeveel verdient hij per week?
  • Eerst naar jaar!
  • Dan naar week
  • 130 x 12 = 1560
  • 1560 : 52 = 30
  • Jarno verdient €30 per week

Slide 28 - Tekstslide

Aan het werk!!
Maken t/m 29
Lezen paragraaf 1.3

Slide 29 - Tekstslide

Welke soorten inkomens ken je?

Slide 30 - Open vraag

Hoe ging deze les????

Slide 31 - Tekstslide

Volgende les: uitgaven...

Slide 32 - Tekstslide