Keuzevak gezonde dieren P1 Les 1

• Dier
• Middelbare school
• vmbo b, k, g
• Leerjaar 3,4

Welkom bij dier 

Wanneer de timer op 0:00 staat dan. 

- Zit je op je plek 

- Heb je, je boek/ Ipad op tafel 

- Is je pet af 

- Zit je telefoon in je tas 

- Dan ben je ingelogd in Lesson up 

- Ben je stil en kan ik beginnen met de les. 

Leerdoel 

1.   Je kunt een gezond en een ziek dier herkennen 
2. Je kunt verschillende dieren controleren en bepalen of ze gezond of ziek zijn 
3. Je kunt uitleggen wat ziekteverwekkers zijn. 
4. Je weet welke ziekteverwekkers het meest voorkomen op de kinderboerderij 

Planning 

- Uitleg 

- Maken theorie opdracht

- Controleren gezondheid/conditie dier

- Ziekteverwekkers opzoeken 

Hoe herken je een ongezond dier?

Oriëntatie 

Om te kunnen bepalen of een dier ziek is moet je weten waarnaar je moet kijken. Ook moet je weten of een dier gezond is of een aandoening heeft. 

1. Je kunt iets doen 

2. Je kunt niets doen 

3. Je kunt er een expert bij halen ( Laten doen) 

Voor de juiste keuze heb je kennis nodig. 

Gezondheidskenmerken 

• Huid/vacht/veren
• Zintuigen en slijmvliezen
• Gebit
• Spijsvertering
• mest
• Hoeven
• Klauwen en nagels
•  Gedrag
• Beweging
• Voedingstoestand
• temperatuur
• pols
• ademfrequentie

Welke ziekte kenmerken zag je in het filmpje? 

Obesitas gevaarlijk?

Ziekteverwekkers

Besmettelijk ziekteverwekkers

Schimmels, parasieten, coccidiën, bacteriën, virussen. 

Sleep de parasietnamen naar de bijbehorende afbeelding.

Mijt

Teek

Luis

Vlo

Hoe vaak moet je parasieten bestrijden? 

Opdracht 

1. Gezondheid controleren konijn/ cavia/ eigen dier 

2. Invultabel' Ziekteverwekkers (Dieren kinderboerderij)

3. Informatie poster maken parasiet 

Begrippenlijst 

Aandoening 

Productie 

Afwijkingen

Besmettelijk 

Ziekteverwekker 

Volgende week

Verdieping gezondheid controleren 

Begrippen 

• Anamnese
• PAT-Waarden
• Conditie bepalen

Leerdoelen behaald? 

1.   Je kunt een gezond en een ziek dier herkennen
   
2. Je kunt verschillende dieren controleren en bepalen of ze gezond of ziek zijn
   
3. Je kunt uitleggen wat ziekteverwekkers zijn.
   
4. Je weet welke ziekteverwekkers het meest voorkomen op de kinderboerderij