Yuverta

Les 1A Nederlands 17 april

Wat gaan we vandaag doen?
Leerdoelen
Het gezegde uitleggen
Oefenen met het gezegde in Lesson Up
m: opdracht 1 t/m 3  (pagina 106 en 107)

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Wat gaan we vandaag doen?
Leerdoelen
Het gezegde uitleggen
Oefenen met het gezegde in Lesson Up
m: opdracht 1 t/m 3  (pagina 106 en 107)

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Ik weet wat een gezegde is.
Ik kan het gezegde herkennen in verschillende zinnen. 
Ik weet wat een persoonsvorm is.
Ik kan de persoonsvorm uit verschillende zinnen halen.
Ik weet wat het onderwerp is.
Ik kan het onderwerp in verschillende zinnen herkennen.

Slide 2 - Tekstslide

Gezegde
Zinnen bestaan uit zinsdelen. De persoonsvorm (pv) en het onderwerp (ow) ken je al. 
Gezegde: alle werkwoorden (dingen die je kan doen) in de zin. 
Bijv:
De pingpongtafel staat in de garage. 
PV = staat (zin vragend maken en dan het eerste woord is de pv).
OW = de pingpongtafel
Gezegde = staat (werkwoord). 

Slide 3 - Tekstslide

Persoonsvorm?
Hoeveel beltegoed heb jij gekregen?
A
jij
B
gekregen
C
heb
D
Hoeveel

Slide 4 - Quizvraag

Persoonsvorm?
Hoeveel beltegoed heb jij gekregen?
A
jij
B
gekregen
C
heb
D
Hoeveel

Slide 5 - Quizvraag

Persoonsvorm?
Koala's eten geen vlees.
A
vlees
B
Koala's
C
eten

Slide 6 - Quizvraag

Persoonsvorm?
Wanneer heeft Erik de marathon gelopen?
A
Erik
B
de marathon
C
heeft
D
gelopen

Slide 7 - Quizvraag

Onderwerp?
De leerlingenraad zoekt dit jaar nieuwe leden.
A
zoekt
B
nieuwe leden
C
De leerlingenraad

Slide 8 - Quizvraag

Onderwerp?
Wanneer is de provincie Flevoland ontstaan?
A
is
B
Wanneer
C
ontstaan
D
de provincie Flevoland

Slide 9 - Quizvraag

Onderwerp?
Wie heeft mijn konijn gezien?
A
mijn konijn
B
heeft
C
gezien
D
wie

Slide 10 - Quizvraag

Onderwerp?
Natuurmonumenten zoekt donateurs.
A
donateurs
B
Natuurmonumenten
C
zoekt

Slide 11 - Quizvraag

gezegde?
Heeft hij jou nog een bos bloemen gestuurd?
A
jou
B
hij
C
heeft
D
heeft gestuurd

Slide 12 - Quizvraag

Gezegde?
Wie wil er nu niet naar de Efteling?
A
wil
B
wie
C
de Efteling
D
naar

Slide 13 - Quizvraag

Gezegde?
Jarno heeft het opstel over ridders geschreven.
A
heeft
B
Jarno
C
heeft geschreven
D
het opstel

Slide 14 - Quizvraag

Onderwerp?
De buurman van mijn oma heeft een feest georganiseerd.
A
heeft
B
de buurman van mijn oma
C
oma
D
de buurman

Slide 15 - Quizvraag

Onderwerp?
In de winkel heeft de zeer vriendelijke, hulpvaardige verkoper aan mij de nieuwste telefoon verkocht.
A
heeft
B
verkoper
C
de zeer vriendelijke, hulpvaardige verkoper
D
heeft verkocht

Slide 16 - Quizvraag

Onderwerp?
De kleine lichtgroene auto van mijn oma wordt op Marktplaats verkocht.
A
De kleine lichtgroene auto van mijn oma
B
verkocht
C
wordt verkocht
D
oma

Slide 17 - Quizvraag

Gezegde
De kleine lichtgroene auto van mijn oma wordt op Marktplaats verkocht.
A
wordt
B
wordt verkocht
C
De kleine lichtgroene auto
D
op marktplaats

Slide 18 - Quizvraag

Huiswerk: 22 april, 6e uur

m: opdracht 1 t/m 3 van taalverzorging H4 (pagina 106 en 107)

Stuur mij vandaag een mailtje met de gemaakte opdrachten.

sa.bentem@wellant.nl



Slide 19 - Tekstslide