Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
Yuverta
‹
Terug naar zoeken
Irregular verbs
Hoe maak je in het Engels de verleden tijd? Bijvoorbeeld:
I _______ there last week. (work)
1 / 23
volgende
Slide 1:
Open vraag
Engels
Middelbare school
vmbo t, havo
Leerjaar 2
In deze les zitten
23 slides
, met
interactieve quizzen
.
Lesduur is:
15 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Hoe maak je in het Engels de verleden tijd? Bijvoorbeeld:
I _______ there last week. (work)
Slide 1 - Open vraag
Wat wordt bedoeld met 'signaalwoorden'?
Slide 2 - Open vraag
Wat zijn signaalwoorden van de verleden tijd? Noem er minstens 3.
Slide 3 - Open vraag
Hoe maak je in het Engels de voltooide tijd (present perfect)? Bijvoorbeeld:
I ______ never _______ so much in my life (laugh)
Slide 4 - Open vraag
Wanneer gebruik je de present perfect (voltooide tijd)?
A
Iets is in het verleden gebeurd maar het resultaat is nu nog merkbaar
B
A en C zijn allebei fout
C
Het is in het verleden begonnen en het is nog niet afgelopen
D
A en C zijn allebei goed
Slide 5 - Quizvraag
PRESENT PERFECT:
welk werkwoord is ALTIJD aanwezig in de present perfect?
A
do of does
B
am of are
C
have of has
D
was of were
Slide 6 - Quizvraag
in welke zin wordt de present perfect gebruikt?
A
He has been working until this morning.
B
He is working very hard right now.
C
He has not worked a day in his life.
D
She works a lot, she is very motivated.
Slide 7 - Quizvraag
Present Perfect:
Wat is de regel van de present perfect?
A
do/does/did + werkwoord
B
he/she/it + s
C
have/has + voltooide tijd
D
am/are/is + ing
Slide 8 - Quizvraag
Regular verbs
Irregular verbs
swim
walk
leave
cook
give
have
Slide 9 - Sleepvraag
IRREGULAR VERBS
buy
give
make
sing
take
eat
lose
bought
lost
sang
gave
made
took
ate
bought
sung
given
made
taken
eaten
lost
Slide 10 - Sleepvraag
(to) say - .................. - said
A
Sayed
B
Sad
C
Sayt
D
Said
Slide 11 - Quizvraag
(to) leave - left - ................
A
Leavt
B
Leaved
C
Left
D
Lefd
Slide 12 - Quizvraag
Welk rijtje klopt?
A
To chose-choose-chose
B
To chose-chose-chosen
C
To choose-choose-chose
D
To choose-chose-chosen
Slide 13 - Quizvraag
Welk rijtje klopt?
A
To go-goed-gone
B
To go-went-went
C
To go-went-gone
D
To go-goed-went
Slide 14 - Quizvraag
Maak het rijtje af
blazen: to blow/blew/.....
Slide 15 - Open vraag
Irregular verb of
beginnen
A
to begin - begin - begin
B
to begin - began - begun
C
to begin - began - began
D
to begin - begun - begun
Slide 16 - Quizvraag
Irregular verb of
verbieden
A
to forbid - forbid - forbid
B
to forbid - forbade - forbidden
C
to forbid - forbidded - forbidden
D
to forbade - forbade - forbade
Slide 17 - Quizvraag
Which word should be filled in?
..... - chose - chosen
A
chose
B
choose
C
chosen
D
choosen
Slide 18 - Quizvraag
Which word should be filled in?
have - ..... - ......
A
had - had
B
have - have
C
had - have
D
did - have
Slide 19 - Quizvraag
Which word should be filled in?
.... - grew - grown
A
growth
B
grown
C
growed
D
grow
Slide 20 - Quizvraag
Which word should be filled in?
fight - fought - ..........
A
fight
B
fought
C
fighted
D
foughted
Slide 21 - Quizvraag
Which one is correct?
A
show - showt - showt
B
shine - shine - shone
C
fight - faught - fought
D
wake - woke - woken
Slide 22 - Quizvraag
Irregular Verbs,
Complete the following row:
...... - dug - ......
A
dig - dug
B
digged - dug
C
dig - dig
D
dug - dig
Slide 23 - Quizvraag