In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Ik werk veilig of ik werk niet!
Slide 1 - Tekstslide
is het wijs dat een collega voor jou de "Last Minute Risico Analyse" uitvoert?
A
JA
B
NEE
Slide 2 - Quizvraag
Wat is het verschil tussen een gevaar en een risico?
Slide 3 - Open vraag
Noem 3 redenen waarom je niet op je reuk en zicht kan vertrouwen bij het detecteren van gevaarlijke stoffen?
Slide 4 - Open vraag
In hoever beschermen oorpluggen
A
Diepe tonen
B
Lage tonen
C
Hoge tonen
D
Harde tonen
Slide 5 - Quizvraag
welke foto toont afhankelijke en welke is onafhankelijke adembescherming?
Afhankelijke adembescherming
Onafhankelijke adembescherming
Slide 6 - Sleepvraag
welk type brandstof valt in klasse C?
A
Brandbare metalen
B
Vaste stoffen
C
Gassen
D
Oliën en vetten
Slide 7 - Quizvraag
uit welke onderdelen bestaat de branddriehoek?
Slide 8 - Open vraag
in welke brandklasse valt textiel?
A
A
B
F
C
D
D
E
Slide 9 - Quizvraag
Slide 10 - Video
00:27
Hoe kan je een vetbrand het beste blussen?
Slide 11 - Open vraag
Noem 2 nadelen van blussen met Poeder
A
verminderd zicht
B
schadelijk voor het milieu
C
koelt onvoldoende
D
schade aan materiaal
Slide 12 - Quizvraag
wat is statische elektriciteit?
Slide 13 - Open vraag
noem 2 gevolgen van het in aanraking komen met elektrische spanning?
Slide 14 - Open vraag
leg uit wat is aarding?
Slide 15 - Open vraag
staat deze heftruck correct geparkeerd?
A
Ja
B
Nee
Slide 16 - Quizvraag
Mag dit?
A
Ja
B
Nee
Slide 17 - Quizvraag
je ziet de volgende situatie wat doe jij als eerst?
A
Eerste hulp verlenen
B
De Dodemansknop van de EPT indrukken
C
112 bellen
D
De BHV'er roepen
Slide 18 - Quizvraag
Rijdt de heftruck chauffeur in de juiste richting? leg uit waarom wel of niet.
Slide 19 - Open vraag
Slide 20 - Video
00:36
noem 5 punten van een heftruck die jij voor gebruik controleert?
Slide 21 - Open vraag
00:50
als je een defect hebt gesignaleerd tijdens de controle aan wie meldt jij dat dan?
Slide 22 - Open vraag
Er ligt een dode man in een grasveld met naast hem een pakketje. Als de rugzak open was geweest, dan was de man niet dood gegaan. Maar omdat het pakketje nog dicht is, is de man gestorven. Wat zit er in de rugzak?