In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Beeldende begrippen
Klas 1 - KLEUR
Slide 1 - Tekstslide
Waar denk je aan bij het begrip 'kleur'?
Slide 2 - Woordweb
Kleurencirkel Johannes Itten
Johannes Itten is een kunstschilder.
Deze kunstenaar gaf in een schema weer welke kleuren je kon mengen om andere kleuren te maken.
Slide 3 - Tekstslide
Primaire/basiskleuren
Dit zijn: magentarood, cyaanblauw en citroengeel.
Deze kleuren kunnen zelf niet uit andere kleuren gemengd worden.
Het zijn de basiskleuren voor alle andere kleuren. Je kunt met de basiskleuren elke kleur maken.
Slide 4 - Tekstslide
Secundaire kleuren
Kleuren die ontstaan door twee primaire kleuren te mengen met elkaar:
groen = cyaanblauw + citroengeel
oranje = magentarood + citroengeel
paars = magentarood + cyaanblauw
Slide 5 - Tekstslide
Tertiaire kleuren
Kleuren die ontstaan uit een menging van alle 3 de primaire kleuren of door een primaire met een secundaire kleur of zwart en wit te mengen.
Voorbeelden: bruin, mosgroen, terracotta, aubergine etc.
Slide 6 - Tekstslide
Wat zijn de officiële namen van de 3 primaire kleuren?
Slide 7 - Open vraag
Welke begrip past bij de kleur van de bank?
A
Primaire kleur
B
Secundaire kleur
C
Tertiaire kleur
Slide 8 - Quizvraag
Kleurenfamilie
Een kleurenfamilie is een groep kleuren die onderling weinig verschillen. Dit zijn dus kleuren die bij elkaar horen omdat ze min of meer hetzelfde effect hebben.
Slide 9 - Tekstslide
Zwart en wit
Zwart en wit worden niet beschouwd als kleuren. Zwart is geen kleur omdat het licht absorbeert. Wit is geen kleur omdat het alle kleuren reflecteert.
Zwart en wit zijn bedoeld om andere kleuren van tint te veranderen.
Slide 10 - Tekstslide
Verzadigde/
zuivere kleuren
Dit zijn felle kleuren die niet gemengd zijn met zwart of wit.
Primaire kleuren zijn de zuiverste kleuren en dus het meest verzadigd.
Slide 11 - Tekstslide
Onverzadigde/
onzuivere kleur
Dit zijn kleuren die gemengd zijn met andere kleuren. Ze worden donkerder of lichter gemaakt zoals lichtgroen, donkerrood, roze etc. Onverzadigde kleuren kunnen allemaal lichter of feller worden gemaakt.
Slide 12 - Tekstslide
Welk begrip past bij de afbeelding?
A
Primaire kleuren
B
Secundaire kleuren
C
Verzadigde kleuren
D
Kleurenfamilie
Slide 13 - Quizvraag
Leg in je eigen woorden uit wat een 'onverzadigde kleur' is.
Slide 14 - Open vraag
Kleurcontrast
Verschillende kleuren kunnen elkaar versterken of verzwakken. Er zijn 3 kleurcontrasten; complementair kleurcontrast, warm-koud kleurcontrast & licht-donker kleurcontrast.
Slide 15 - Tekstslide
Complementair
contrast
Dit is het grootste kleurcontrast tussen 2 kleuren. Er staan twee kleuren tegenover elkaar in de kleurencirkel en versterken elkaar;
- geel staat tegenover paars
- rood staat tegenover groen
- blauw staat tegenover oranje
Slide 16 - Tekstslide
Warm-koud contrast
Je kunt de kleuren uit de kleurencirkel verdelen in koude en warme kleuren.
Warme kleuren zijn:
rood, geel en oranje
Koude kleuren zijn:
blauw, paars en groen
Slide 17 - Tekstslide
Licht-donker contrast
Bij dit contrast gaat het om de tegenstelling in helderheid. Het grootste contrast is er tussen zwart en wit, maar niet alleen bij deze kleuren is er sprake van een contrast. De kleuren citroengeel en donkerblauw vormen bijvoorbeeld ook een contrast.
Slide 18 - Tekstslide
Silhouet
Een donker schaduwbeeld met zichtbare omtrek. Vaak ontstaat dit door tegenlicht.
Slide 19 - Tekstslide
Atmosferisch perspectief
Dit is ruimtesuggestie door middel van kleur en vorm. Als je in een landschap richting de horizon de kleuren steeds vager worden. Daarnaast worden vormen richting de horizon steeds kleiner.
Slide 20 - Tekstslide
Welk begrip past bij deze kleding?
A
Licht-donker contrast
B
Kleurenfamilie
C
Complementair kleurcontrast
D
Primaire kleuren
Slide 21 - Quizvraag
Welk begrip past bij deze afbeelding?
A
Secundaire kleuren
B
Warm-koud contrast
C
Complementair kleurcontrast
D
Primaire kleuren
Slide 22 - Quizvraag
Benoem zo veel mogelijk begrippen die we behandelt hebben....