Yuverta

maatschappijleer 23 maart

Wat gaan we vandaag doen?
Hele hoofdstuk verzorgingsstaat herhalen.
Met quizvragen.

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Wat gaan we vandaag doen?
Hele hoofdstuk verzorgingsstaat herhalen.
Met quizvragen.

Slide 1 - Tekstslide

1. De overheid of mensen zelf?
Verzorgingsstaat is een samenleving waarin de overheid zich garant stelt voor noodzakelijk geachte materiele en immateriële voorzieningen voor alle burgers.

Welfare triangle
Hoe is het in Nederland geregeld, kun je dit met een voorbeeld laten zien

Slide 2 - Tekstslide

2. Verzorgingsstaat: betutteling of noodzaak?
Verzorgen, verzekeren, verheffen en verbinden.

Sociale grondrechten zijn vooral gericht op de eerste 3.


Slide 3 - Tekstslide

Ontstaan van de verzorgingsstaat volgens de theorie van de Swaan
De verzorgingsstaat is er in het belang van ons allemaal.
Industrialisatie
toename van interdepentie (wederzijdse afhankelijkheid) als gevolg van de arbeidsverdeling
 
Toename van externe effecten  (wanneer iemands gedrag gevolgen heeft voor anderen)
Verzorgingsstaat kan helpen die externe effecten te verminderen.

Slide 4 - Tekstslide

3. Is een smartphone noodzakelijk?
Het stelsel van de sociale zekerheid kennen.
Hoe is dit stelsel ontstaan?

Welke zorg is basiszorg?


Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Welke kant van de welfare triangle vinden de sociaaldemocraten het belangrijkst?
timer
0:30
A
Particulier initiatief
B
De markt
C
De overheid

Slide 7 - Quizvraag

Hoe bestaat het marktmechanisme naast overheidsregulering in de zorgverzekering?
timer
1:00

Slide 8 - Open vraag

Wanneer spreek je van een collectief dilemma?
timer
1:00
A
Als het een probleem betreft waar heel veel mensen last van hebben.
B
Als individuele belangen op korte termijn aantrekkelijker lijken dan gezamenlijk belang op lange termijn
C
Als mensen het heel lastig vinden om een keuze te moeten maken.
D
Alle voorgaande antwoorden kloppen.

Slide 9 - Quizvraag

Welk reguleringsmechanisme herken je hier?
timer
0:30

Slide 10 - Open vraag

timer
1:30
De overheid moet een aanvullende rol hebben in het zorgen voor gelijke kansen en mogelijkheden, de rol van de overheid mag niet te groot worden: mensen moeten meer voor hun naasten gaan zorgen.
De overheid moet klein zijn. De omvang van de verzorgingsstaat is groot en mensen worden lui en afhankelijk van teveel sociale voorzieningen.
De overheid moet groot zijn en moet gelijke kansen mogelijk maken, de verzorgingsstaat is belangrijk om sociale ongelijkheid te verminderen.
Socialistische visie 
Christendemocratische visie
Liberale visie

Slide 11 - Sleepvraag

Op welke functie van de verzorgingsstaat zijn de sociale grondrechten niet of minder gericht
timer
1:00
A
Verzorgen
B
Verzekeren
C
Verheffen
D
Verbinden

Slide 12 - Quizvraag

4.Onderwijs: een wondermiddel?
Kun je de leer en kwalificatieplicht uitleggen aan de hand van de theorie van de Swaan?

tegenstellingen in de samenleving waarbij de verzorgingsstaat een rol speelt:
arm/rijk oud/jong met/zonder migratieachtergrond

Slide 13 - Tekstslide

5. Is onze verzorgingsstaat de beste?
Esping Andersen:
  • sociaal democratische verzorgingsstaten
  • Liberale verzorgingsstaten
  • conservatief corporatistische verzorgingsstaten

Hoe presteren we op de 4 functies van de verzorgingsstaat?

Slide 14 - Tekstslide

Nederland?
  • NL is moeilijk in te delen
  • Naast sociaaldemocratische kenmerken ook conservatiefcorporatistische kenmerken
  • Conclusie: Volgens Esping-Andersen is Nederland meer een hybride verzorgingsstaat

Slide 15 - Tekstslide

6. De toekomst: een participatiesamenleving?
Uitdagingen voor de toekomst  van de verzorgingsstaat:
vergrijzing en ontgroening
individualisering
globalisering
Europese eenwording

Toekomst: Participatiesamenleving?

Slide 16 - Tekstslide

Wat is een progressief belastingstelsel?
A
De rijken betalen minder belasting
B
Een vooruitstrevend, modern stelsel
C
De armen betalen verhoudingsgewijs minder belasting dan de rijken

Slide 17 - Quizvraag

Wat betekent AOW en onder welk deel van de sociale zekerheid valt deze wet?

Slide 18 - Open vraag

Welke stelling is juist? Sociale voorzieningen zijn bedoeld voor alle mensen die:
A
arbeidsongeschikt zijn geworden.
B
Werkloos zijn
C
geen aanspraak kunnen maken op een sociale verzekering.
D
enige tijd ziek of arbeidsongeschikt zijn.

Slide 19 - Quizvraag

Hoe zouden er gelijke kansen in het onderwijs gecreëerd kunnen worden,
zodat iedereen evenveel kans heeft op goed onderwijs?

Slide 20 - Open vraag

Welfare triangle
 In de welfare triangle worden drie reguleringsmechanismen genoemd om in de samenleving hulp en inkomsten te regelen ten behoeve van het welzijn. 

Slide 21 - Tekstslide