Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
Yuverta
‹
Terug naar zoeken
4.5 Vermogen
Vermogen
4.5
1 / 17
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Natuurkunde / Scheikunde
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
In deze les zitten
17 slides
, met
tekstslides
en
1 video
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Vermogen
4.5
Slide 1 - Tekstslide
Als je een lampje (of een elektrisch apparaat koop), staat er steeds vermeld hoeveel energie het apparaatje verbruikt.
Waar staat dit getal?
Slide 2 - Tekstslide
6W (Watt) is het vermogen van dit lampje
Slide 3 - Tekstslide
Vermogen
Een lampje van 60W verbruikt 60
Joules energie per seconde
. Dit wordt afgekort naar
Watt - W
.
Dus het
vermogen
van een toestel wordt uitgedrukt in
Watt
(
W
).
Vaak is dit af te lezen op het type-plaatje.
Slide 4 - Tekstslide
Wat is het vermogen?
Typeplaatje
Slide 5 - Tekstslide
Wat is het vermogen?
Typeplaatje wasmachine
Slide 6 - Tekstslide
Stroomsterkte uitrekenen
Vaak kennen we het vermogen en de spanning waarop een toestel werkt.
Met deze formule kunnen we ook uitrekenen hoe groot de stroom is die door een toestel loopt.
stroomsterkte = vermogen : spanning
Slide 7 - Tekstslide
Rekenvoorbeeld
Bekijk het typeplaatje
Bereken de stroomsterkte
Vermogen = spanning x stroomsterkte
Vermogen = 230V x 3,9A
Vermogen = 897W
Slide 8 - Tekstslide
Vermogen uitrekenen
Wanneer je de spanning en de stroomsterkte kent, kan je ook het vermogen uitrekenen.
Gebruik hiervoor onderstaande formule.
vermogen = spanning x stroomsterkte
Slide 9 - Tekstslide
Rekenvoorbeeld
Op een wasmachine staat: 230V en 1035W.
Bereken de stroomsterkte
stroomsterkte = vermogen : spanning
stroomsterkte = 1035W : 230V
stroomsterkte = 4,5A
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Video
Rendement
Op een typeplaatje staat het
vermogen
dat een toestel
opneemt
. =
opgenomen vermogen
.
Het toestel gebruikt deze energie om te werken.
Echter zijn er ook
energieverliezen
(wrijving, warmte, trilling, ...).
De energie die het toestel gebruikt om te werken =
afgegeven vermogen
.
Rendement geeft aan hoeveel energie het toestel nuttig verbruikt.
rendement = afgegeven vermogen : opgenomen vermogen
Slide 12 - Tekstslide
Rekenvoorbeeld
Een wasmachine heeft een opgenomen vermogen van 1000W. Het afgegeven vermogen is 900W.
Bereken het rendement.
rendement = afgegeven vermogen : opgenomen vermogen
rendement = 900W : 1000W
rendement= 0,9
rendement = 90%
Slide 13 - Tekstslide
Groot en klein vermogen
Als het vermogen groter is dan
1000W
, wordt het meestal aangegeven in
kW
.
1kW = 1000W
0,8kW = 800W
1500W = 1,5kW
k
W
→
W
k
W
→
W
x 1000
:1000
Slide 14 - Tekstslide
Dubbele isolatie
De 2 vierkantjes in elkaar betekenen: dubbele isolatie.
De binnenkant en buitenkant zijn geïsoleerd.
Slide 15 - Tekstslide
Te onthouden
Slide 16 - Tekstslide
Huiswerk voor volgende week
opdr 42 t/m 47 (blz 222)
opdr 48 t/m 50 (blz 224)
opdr 51 t/m 53 (blz 225)
opdr 54 t/m 56 (blz 227)
opdr 57 t/m 60 (blz 228)
Slide 17 - Tekstslide