Yuverta

Herhaling thema 3 Mens en Milieu

Thema 3
Mens en milieu
1 / 23
volgende
Slide 1: Woordweb
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Thema 3
Mens en milieu

Slide 1 - Woordweb

Wat zijn drie gevolgen van luchtvervuiling?
A
Fijn stof, zure neerslag, broeikas effect
B
Versterkt broeikaseffect, zure neerslag, smog
C
Fijn stof, smog, zure neerslag

Slide 2 - Quizvraag

Noem 3 nadelen voor het gebruik maken van chemische middelen van onkruidbestrijding

Slide 3 - Open vraag

Je bedenkt drie manieren waarop de mens afhankelijk is van het milieu.
1 Het milieu levert voedsel.
2 Het milieu levert water.
3 Het milieu levert zuurstof.
Bij welke van deze manieren speelt fotosynthese een directe rol?
A
alleen bij 1 en 2
B
alleen bij 1 en 3
C
alleen bij 2 en 3
D
bij 1,2 en 3

Slide 4 - Quizvraag


BLADLUISBESTRIJDING
Van onze verslaggeefster
Dongen – De gemeente Dongen heeft gisteren ruim 75 000 lieveheersbeestjes uitgezet in de strijd tegen bladluis. Twee weken geleden werden ook al 100 000 van deze uit Californië overgevlogen beestjes in lindebomen en esdoorns geplaatst. Hoe wordt deze manier van plaagbestrijding genoemd? 
A
Biologische
B
chemisch

Slide 5 - Quizvraag

Mest mag niet zomaar worden uitgereden op de akker. Hoe moet deze worden uitgereden?

Slide 6 - Open vraag

Zorgt deze manier van mestuitrijden tot meer verzuring van de omgeving of juist minder? Leg uit

Slide 7 - Open vraag

Geef het proces aan waardoor waterbloei ontstaat!

Slide 8 - Open vraag

Bekijk de 2 diagrammen. Welke vorm van afvalverwerking is toegenomen?
A
Storten
B
Hergebruiken
C
Verbranden

Slide 9 - Quizvraag

Er wordt steeds meer GFT afval opgehaald. In 2016 al 1365 miljoen kg afval. Toch ontstaat er geen 1365 kg compost?
A
Reducenten verbruiken een deel als energie
B
Reducenten stoten water uit
C
Reducenten breken niet alles af

Slide 10 - Quizvraag

Door het kappen van tropisch regenwoud ontstaan deze verschijnselen?
A
Overstromingen in Brazilie
B
De Sahara groeit elke dag
C
Er verdwijnt erfelijke informatie

Slide 11 - Quizvraag

Zeehonden kunnen uitsterven doordat....
A
De grondwaterstand steeds lager wordt
B
De mensen de rust verstoren in een gebied
C
Er worden bestrijdingsmiddelen gebruikt
D
Geen van deze antwoorden

Slide 12 - Quizvraag

Op welke manier kunnen autos het broeikaseffect versterken?
A
Er komen steeds meer electrische autos
B
Er zijn meer autos gekomen met verbrandingsmotor
C
Er zijn meer autos die gebruik maken van waterstof

Slide 13 - Quizvraag

Wat is juiste omschrijving van oppervlaktewater en grondwater?
A
Grondwater stroomt sneller
B
Oppervlaktewater zijn oa meren, rivieren en slootwater

Slide 14 - Quizvraag

Wat is duurzame energie?

Slide 15 - Open vraag

Wat is het verschil tussen gewone landbouw en biologische landbouw?

Slide 16 - Open vraag

Bij welke vorm van landbouw is de opbrengst het grootst?
A
Biologische landbouw
B
Niet-biologische landbouw

Slide 17 - Quizvraag

Wanneer de melkkoeien buiten komen staan ze vaak op eentonige weilanden te grazen. Waar is dit een voorbeeld van?
A
Monocultuur
B
Intensieve landbouw
C
Veeteelt en intensieve landbouw
D
Veeteelt

Slide 18 - Quizvraag

De cel en genen veranderen van planten, om ze te verbeteren noem je?
A
Biologische landbouw
B
Bestrijdingsmiddel
C
Genetische modificatie
D
Biologisch voedsel

Slide 19 - Quizvraag

Hoe heet het verschijnsel zodra plaag-organismen ongevoelig worden voor een bepaald bestrijdingsmiddel?

Slide 20 - Open vraag

Wat weet je nog?
Welk van de volgende uitspraken over het broeikaseffect is/zijn waar
A
Broeikaseffect is nodig om leven te laten ontstaan op een planeet.
B
Versterkt broeikaseffect ontstaat door koolstofdioxide.
C
Het broeikaseffect bestaat helemaal niet.
D
Verbranding van fossiele brandstoffen zorgt voor een versterkt broeikaseffect.

Slide 21 - Quizvraag

Waar heb je nog
een vraag over?

Slide 22 - Woordweb

Thema 3 Mens en milieu doornemen/je samenvatting lezen/de laatste oefenopgaven maken

Slide 23 - Tekstslide