Yuverta

Herhaling werkwoorden

el programa de hoy
  •  El presente de indicativo
- los verbos regulares
- Conjugar verbos
- Practicar los verbos

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

el programa de hoy
  •  El presente de indicativo
- los verbos regulares
- Conjugar verbos
- Practicar los verbos

Slide 1 - Tekstslide

Programa
Repaso 
Verbos regulares

Slide 2 - Tekstslide

geef de infinitivo van een
ww op -ar/-er en -ir

Slide 3 - Woordweb

persoonlijke vnw - los pronombres
yo                                   (ik)
tú                                    (jij)
él/ella/usted              (hij/zij/u)
nosotros/nosotras  (wij)
vosotros/vosotras    (jullie)
ellos/ellas/ustedes   (zij m/zij v/ u mv)

In het Spaans hoeft het persoonlijk vnw er niet bij te staan. Je kunt aan het werkwoord zien welke persoon bedoeld wordt.

Slide 4 - Tekstslide

Verbos regulares en presente

Slide 5 - Tekstslide

Maak een eigen zin met trabajar/ comer/ vivir. Kies zelf de persoon uit die iets doet....

Slide 6 - Open vraag

yo
él, ella, usted
nosotros/ nosotras
vosotros/ vosotras
ellos, ellas, ustedes
viven
hablo
vende 
vivimos
vendo
es
eres
habla
aprendemos
estudiáis
trabajan
hablamos
vivís
escribes
buscamos
sois
son

Slide 7 - Sleepvraag

Slide 8 - Tekstslide

tener
tengo un perro
tienes una casa
tiene un coche
tenemos móvil
tenéis ordenador
tienen muchos amigos 
tengo 22 años

Slide 9 - Tekstslide

Yo no (tener) dinero
A
tiene
B
tenemos
C
tienes
D
tengo

Slide 10 - Quizvraag

Jean y Pedro (tener) muchos amigos
A
tienen
B
tenemos
C
tiene
D
tenéis

Slide 11 - Quizvraag

Yo (tener) ..... años

Slide 12 - Open vraag

SER
Maak DEZE opdracht
timer
5:00

Slide 13 - Tekstslide

ser, yo
A
soy
B
eres
C
es
D
sois

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de juiste vervoeging van
vosotros (ser)
A
eres
B
somos
C
soy
D
sois

Slide 15 - Quizvraag

Nosotros...........(hablar)

Slide 16 - Open vraag

hablar, tú

Slide 17 - Open vraag

ser, usted

Slide 18 - Open vraag

ser, vosotros

Slide 19 - Open vraag

ser, yo

Slide 20 - Open vraag

tener, Pepe

Slide 21 - Open vraag

tener, tú

Slide 22 - Open vraag

Nosotros (vivir)
A
vivisteis
B
vivimos
C
vivemos
D
vivís

Slide 23 - Quizvraag

Tú ......................(vivir) en Amersfoort
A
vivas
B
vives
C
vivis
D
vivéis

Slide 24 - Quizvraag

cantar, Carmen y yo

Slide 25 - Open vraag

Persoonlijke voornaamwoorden

(yo)                                                
(tú)                                   
(él, ella, usted, ..)                La chica / El señor Perez / El supermercado

(nosotros/-as)                     Maria y yo / tú y yo
(vosotros/-as)                      Maria y tú
(ellos, ellas, ustedes, ..)   Juan y Maria

Slide 26 - Tekstslide

vender, Paco y tú

Slide 27 - Open vraag

María y José (vivir)

Slide 28 - Open vraag

Santiago is 15 jaar oud
A
Santiago es quince años
B
Santiago tiene quince años
C
Santiago son quince años
D
Santiago tienen quince años

Slide 29 - Quizvraag

Mijn geschiedenis docent woont in Holendrecht
A
Mi profesor de historia vivo en Holendrecht
B
Mi profesor de historia vives en Holendrecht
C
Mi profesor de historia vive en Holendrecht.
D
Mi profesor de historia viven en Holendrecht

Slide 30 - Quizvraag