Yuverta

Gedichten les 3

Welkom 
- Werkboek Gedichten en etui op tafel.
- Korte les over actualiteit in het SJ

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 30 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Welkom 
- Werkboek Gedichten en etui op tafel.
- Korte les over actualiteit in het SJ

Slide 1 - Tekstslide

Planning - aangepast
  • 20 november toets over gedichten - komt te vervallen
  • 27 november inleveren werkboekje gedichten
     - deze wordt beoordeeld voor de toets
  • Toetsweek (1e week december
     - Paragraaf 1.3 (Lezen) en 1.5 (Woorden)
  • Vanaf maandag 19 november in de les werken aan 1.5 Woorden en 1.3 Lezen (herhalen)



Slide 2 - Tekstslide

Gedichten met een vast dichtvorm
Een gedicht kan een vrije vorm hebben, maar ook een vaste dichtvorm.
Je leert vier dichtvormen die volgens vaste criteria (indeling) worden geschreven.

Slide 3 - Tekstslide

Leertekst Elfje, haiku, ollekebolleke en limerick
De vier vaste dichtvormen
  • het elfje: een gedicht met vijf regels dat niet rijmt. Het heeft 11 woorden.
     Regel 1 (1 woord), regels 2 (2 woorden), regel 3 (3 woorden), regel 4 4 woorden)
     en regel 5 (1 woord).
  • de haiku: een gedicht van drie regels, dat niet rijmt en over de natuur gaat.
      De drie regels hebben 5, 7 en 5 lettergrepen.
  • het ollekebolleke heeft twee strofes van vier regels,
     regel 4 en 8 moeten rijmen.
     Regel 6 is één woord van 6 lettergrepen.
  • de limerick: een verhalend versje met rijmschema AABBA.
      In de eerste regel staat een plaatsnaam en de laatste regel is
      grappig/ondeugend/ dubbelzinnig.


Slide 4 - Tekstslide

Leertekst Elfje, haiku, ollekebolleke en limerick
                   Voorbeeld van een ollekebolleke

 1                         Wie gaat er met ons mee,
 2                            Wandelen in het bos,
 3                              Gezellig en gezond,
 4                                je ziet ze gaan.

 5                           Tetterend door het bos,
 6                               olifantenpootpad.         (o | li | fan | ten | poot | pad) = 6 lettergrepen
 7                            Oli gaat dan voorop,
 8                               Fant achteraan.




Slide 5 - Tekstslide

Leertekst Elfje, haiku, ollekebolleke en limerick
Voorbeeld van een limerick

a.                               Er was eens een meisje uit Twente
a.                              die verdiende haar geld met venten.
b.                                       Ze vulde doosjes, vrij klein,
b.                                        met poep van haar konijn
a.                              en verkocht die als heerlijke krenten.

Slide 6 - Tekstslide

Leertekst Gedichten waarderen (blz. 19)
Je kunt een gedicht (of een tekst) om verschillende redenen waarderen:
  • het onderwerp van een gedicht boeit je of spreekt je aan.
  • het beschrijft op een speciale, mooie of verrassende manier een gevoel
     dat jij herkent.
  • een gedicht geeft een andere kijk op een onderwerp; het zorgt ervoor
      dat je daar anders over gaat denken
  • een gedicht is grappig, je moet er om (glim)lachen of je wordt er gelukkig van.

Slide 7 - Tekstslide

Gedichten beoordelingswoorden 
Je waardering kun je uitspreken met beoordelingswoorden.

Voorbeelden van beoordelingswoorden:
mooi, grappig, saai, spannend, eng, realistisch, ouderwets, modern, langdradig, voorspelbaar, verrassend, kinderachtig, ingewikkeld, creatief, liefdevol, 

Slide 8 - Tekstslide

Gedichten - aan de slag
- Zelfstandig maken van opdrachten


timer
20:00

Slide 9 - Tekstslide

Gedichten

Slide 10 - Tekstslide

Vandaag
Letterlijk en figuurlijk taalgebruik en beeldspraak in gedichten


  • In taal en vooral in gedichten wordt vaak figuurlijk taalgebruik gebruikt.
  • We hebben het dan over beeldspraak. 
  • Bijvoorbeeld: Bram is de wandelende encyclopedie van de klas.
     

Slide 11 - Tekstslide

Vandaag
Letterlijk en figuurlijk taalgebruik en beeldspraak in gedichten


Ik heb je lief, en liefde stijgt 
tot boven de gedeelde daken 
waaronder wij het samen maken 
wat anderen eronder krijgt.

Slide 12 - Tekstslide

Vandaag
- Uitdelen laatste opdrachten gedichten
- Gedichten met een vast dichtvorm
- werken aan opdrachten 


Slide 13 - Tekstslide

Gedichten - aan de slag
- Samen lezen tekst gedicht thuiskomst
- Zelfstandig maken opdracht 1 en 2 blz. 4-6

timer
20:00

Slide 14 - Tekstslide

Vandaag
- Uitleg en start werken aan gedichten

Slide 15 - Tekstslide

Gedichten

Slide 16 - Tekstslide

Gedichten - het werkboekje
Je krijgt:
  • het werkboekje gedichten
  • het werkboekje bevat theorie, verwerking van theorie en
     creatieve opdrachten
  • elke les een aanvulling
  • na twee weken toets
  • werkboekje telt samen met je toets mee voor je rapportcijfer



Slide 17 - Tekstslide

Gedichten - het werkboekje
  • het werkboekje heb je elke les bij je
  • werk er netjes in en wees er zuinig op
  • het werkboekje heb je ook nodig om je voor te bereiden
     op de toets.



Slide 18 - Tekstslide

Gedichten - wat ga je leren
  • de indeling van een gedicht
  • je waardering voor een gedicht verwoorden
  • beeldspraak herkennen, zoals vergelijking en metafoor
  • gedichten volgens een vaste vorm schrijven,
     zoals een haiku, limerick en ollekebolleke. 



Slide 19 - Tekstslide

Wat voor gedicht is dit trouwens?

Slide 20 - Tekstslide

Wat voor gedicht is dit trouwens?

Slide 21 - Tekstslide

Gedichten - even herhalen
Wat zijn ook al weer:
  • rijmwoorden?

  • woorden die hetzelfde klinken
  • schaap - aap
  • bekend - herkent
  • reis - bewijs


Slide 22 - Tekstslide

Gedichten - even herhalen
Wat is ook al weer:
  • een rijmschema?

  • de volgorde waarin woorden rijmen
  • je hebt verschillende rijmschema's
  • a a b b
  • a b b a
  • a b a b

Slide 23 - Tekstslide

Gedichten - even herhalen
Wat is ook al weer:
  • een strofe?

  • de 'alinea' van een gedicht
  • vaak gaan ze over een (deel)onderwerp van het gedicht
  • voor én na een strofe heb je een witregel

Slide 24 - Tekstslide

Waaraan herken je een gedicht?
  • veel wit om een gedicht
  • regels staan in groepjes (strofe) bij elkaar
  • korte regels
  • dichter herhaalt klanken, woorden of regels
  • dichter gebruikt rijmwoorden
  • de dichter gebruikt figurlijk taalgebruik (beeldspraak)
  • woorden staan in een andere volgorde

Slide 25 - Tekstslide

Welkom 
- Pak je leesboek en ga rustig lezen.
- Werkboekje gedichten en etui op tafel.

Slide 26 - Tekstslide

Gisteren
- uitleg over aanpak gedichten en werkboekje gedichten
   (kenmerken, strofe, rijmwoorden en rijmschema)
- 20 november toets over gedichten
- 25 inleveren werkboekje gedichten


Slide 27 - Tekstslide

Vandaag
- Opdrachten rond kenmerken gedicht maken en
   herfstgedicht maken.
- start met letterlijk en figuurlijk taalgebruik en beeldspraak
   in gedichten


Slide 28 - Tekstslide

Gedichten - aan de slag
- Zelfstandig maken opdracht 1 en 2 blz. 4-6
- start met je eigen herfstvakantiegedicht
- start met letterlijk en figuurlijk taalgebruik in gedichten. 

timer
20:00

Slide 29 - Tekstslide

Gedichten - aan de slag
- Samen lezen tekst gedicht thuiskomst
- Zelfstandig maken opdracht 1 en 2 blz. 4-6

timer
20:00

Slide 30 - Tekstslide