Kapitel 2: Körper und Gesundheit

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Kapitel 2

Hals und Beinbruch

Redewendung 

Es gibt viele Redewendungen (spreekwoorden), wenn man die übersetzt in einer anderen Sprache hört es sich komisch (vreemd) an. Hals und Beinbruch wurde auf Niederlänisch: Keel en beenbreuk bedeuten. Das stimmt aber nicht.

Lies den folgenden Text im Internet

https:

Hals- und Beinbruch bedeutet

1. Gute Besserung!
2. Hoffentlich fühlt man sich bald besser
3. Viel Glück mit den Knochenbrüchen
4. Viel Glück und Erfolg!

Luistervaardigheid oefenen

Gesundheit und mein Körper.

www.hoertexte-deutsch.at

Wat zijn de klachten van de patiënt?

1. ze heeft keelpijn
2. ze heeft hoofdpijn
3. ze heeft pijn aan haar hals
4. ze heeft pijn aan haar nek

Wat kan ze bijna niet meer?
Geef antwoord in het Nederlands.
Geef antwoord met 1 woord!!

Wat krijgt de patiënt voorgeschreven

Welke zin klopt.

1. Ze moet de kuur afmaken en 10 dagen rustig aan doen
2. Ze krijgt een kuur voor 10 dagen en moet de eerste paar dagen rusten .
3. Ze moet 10 dagen in bed blijven

Wanneer moet de patiënt weer terugkomen?

1. Wanneer er problemen zijn.
2. over 10 dagen.
3. eind van de week.

           Dialog 1

Welke 3 klachten heeft de patiënt?

Heeft de patiënt koorts?

1. Ja
2. nee
3. een beetje

Wat voor een advies krijgt de patiënt?

1. bedrust en 2 keer per dag een hoestdrank nemen
2. veel drinken en 3 keer per dag voor het eten een hoestdrank innemen
3. veel drinken en bedrust

Wanneer moet ze weer terugkomen bij de arts?

1. Ze hoeft niet terug te komen
2. op vrijdagmorgen wanneer het niet beter gaat.
3. op vrijdag aan het einde van de dag.

              Dialog 2

Wat voor een klachten heeft de patiënt?

1. Hij heeft maagpijn en heeft een te hoge bloeddruk
2. Hij heeft een te hoge bloeddruk en buikpijn
3. Hij heeft maagpijn en een te lage bloeddruk

Waarom is zijn bloeddruk zo hoog?

Wat voor een advies krijgt de patiënt van de arts?

1. Hij moet afvallen.
2. Hij moet lid worden van een sportclub.
3. Hij moet rusten.
4. Hij moet meer water drinken

Wanneer moet de patiënt terugkomen?