Yuverta

Kleur contrasten LJ2 TL

Beeldaspect 
Kleur
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
Beeldende vormingTekenen+1Middelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 150 min

Introductie

Aan het eind van deze les kun je herkennen, uitleggen en toepassen welke verschillende kleuren en kleurcontrasten er zijn.

Onderdelen in deze les

Beeldaspect 
Kleur

Slide 1 - Tekstslide

Herrineringen ophalen!
We kijken even terug op vorig jaar:
  • Wat is kleur?
  • De kleurencirkel
  • De primaire kleuren
  • De secundaire kleuren
  • De tertiaire kleuren
  • Niet kleuren
  • Kleurtinten

Slide 2 - Tekstslide

Wat is kleur?
De hoeveelheid licht die een voorwerp terugkaatst bepaalt de kleur.

Wordt al het licht teruggekaatst zie je wit.
Wordt er geen licht teruggekaatst zie je zwart.
Vincent van Gogh, Caféterras bij nacht,1888, olieverf op doek

Slide 3 - Tekstslide

Primaire kleuren
De primaire kleuren zijn: 
  1. Magenta 
  2. Geel 
  3. Cyaan

Slide 4 - Tekstslide

Secundaire kleuren
  • Secundaire kleuren ontstaan wanneer we twee primaire kleuren met elkaar mengen

  • Oranje, groen en paars zijn secundaire kleuren, hiernaast zie je hoe je deze kleuren mengt

Slide 5 - Tekstslide

Tertiaire kleuren
Dit zijn de kleuren die ontstaan door het mengen van een primaire kleur met een secundaire kleur.
Blauw met groen geeft bijvoorbeeld blauwgroen.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Contrasten
Een constrast is een tegenstelling. Het één versterkt het ander. Bijvoorbeeld:
  • Zwart - wit
  • Groot - klein
  • Dik - dun
  • Arm - rijk
  • Schoon - smerig
  • Hard - zacht

Slide 8 - Tekstslide

Leerdoel
Aan het eind van deze les kun je herkennen, uitleggen en toepassen welke verschillende kleuren en kleurcontrasten er zijn.  

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Kleurcontrasten
Een kleurcontrast is een effect dat ontstaat door een combinatie van kleuren of tinten. Kleurcontasten kunnen gebruikt worden bij dieptewerking.

Kleur-tegen-kleurcontrast
Complementaircontrast
Licht-donkercontrast
Warm-koudcontrast
Kwaliteitscontrast
Kwantiteitscontrast

Slide 11 - Tekstslide

Kleur tegen kleurcontrast
Dit contrast is het sterkst wanneer je de primaire kleuren tegen elkaar zet. Maar het werkt ook goed met andere zuivere kleuren.
Geeft omtreklijnen geeft het sterkste effect.

Slide 12 - Tekstslide

Complementair contrast
Deze kleuren versterken elkaar, ze staan recht tegenover elkaar in de kleurencirkel.

Dit zijn: 
paars tegen geel, 
rood tegen groen,
blauw tegen oranje.

Slide 13 - Tekstslide

Licht-donkercontrast
  • Dit is het verschil tussen lichte en donkere kleuren. 
  • Wit - zwart geeft het grootste contrast. 
  • Je maakt kleuren donkerder (verdonkeren) door te mengen met zwart. Of lichter (verhelderen) door te mengen met wit.

Slide 14 - Tekstslide

Warme en koude kleuren
Warme kleuren: 
  • Zijn warm en gezellig.
  • Lijken dichterbij.
  • Vormen een contrast met koude kleuren. 

Koude kleuren:
  • Zijn koel en rustig. 
  • Lijken verder weg.
  • Vormen een contrast met warme kleuren. 

    Slide 15 - Tekstslide

    Koud–warmcontrast
    Een warme kleur naast een koude kleur geeft een koud-warmcontrast.

    Slide 16 - Tekstslide

    Kleurenfamilie
    • Dit zijn alle kleuren die uit dezelfde kleur zijn gemengd. Ze verschillen heel weinig van elkaar. Bijvoorbeeld alle kleuren rood. Maar ook roden en paarsen behoren tot dezelfde kleurenfamilie 

    • Kleuren in een kleurenfamilie hebben steeds één kleur gemeenschappelijk 

      Slide 17 - Tekstslide

      Kwaliteitscontrast
      Kleuren uit dezelde kleurenfamilie gebruiken en deze uitsluitend verhelderen (mengen met wit), verdonkeren (mengen met zwart) of vergrijzen (mengen met grijs).

      Slide 18 - Tekstslide

      Kwantiteitscontrast
      Kleuren gebruiken in zeer verschillende hoeveelheden. Veel van de één en weinig van de ander. 

      Slide 19 - Tekstslide

      De opdracht
      • Kies één thema.
      • Maak bij dit thema 4 
        verschillende tekeningen
        waarbij je alleen de omtrek
        tekent.
      • Herhaal op een A4 deze
        tekeningen minimaal 2 keer.
      • Gebruik overlapping en
        afsnijding.
      • Zorg dat er een
        overallcompositie ontstaat.
      • Kies één van de kleurcontrasten uit en schilder je compositie in waarbij je het gekozen contrast toepast.

        Slide 20 - Tekstslide

        Kies een thema en maak daarbij 4 tekeningen van het silhouet.
        Herhaal elke tekening 2 keer. Gebruik overlapping en afsnijding.
        Kies een contrast. Meng de overlappende delen met elkaar.

        Slide 21 - Tekstslide