Yuverta

1_Groen lj 1 kennismaking / vogels

1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
GroenMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik ga jullie zo vragen stellen. 
Na elke vraag laat ik zien wat iedereen voor antwoord heeft gegeven.
Na 5 vragen vraag ik jou naar een antwoord van iemand anders in de groep.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wie hebben er allemaal een huisdier thuis?

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Kook jij wel eens thuis?

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie van jullie heeft er wel eens plantjes gezaaid of gestekt? Zo ja, welk plantje?

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Heb je wel eens een bloemstukje gemaakt (behalve hier op school)?

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Help jij wel eens mee in de tuin?

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk onderwerp binnen groen lijkt jou het leukst?
Gezelschapsdieren (konijn, hond, vissen e.d.)
Veehouderij (koeien, paarden, kippen e.d.)
Tuin aanleg en onderhoudt
Bloemschikken
Voeding
Loonwerk (grote machines, oogstmachine)
Akkerbouw (kweken van groente en fruit e.d.)
Tuinbouw (kweken van bloemen, planten)

Slide 18 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Wat zou jij graag willen
leren bij groen?

Slide 19 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke vogels ken je al?

Slide 21 - Woordweb

Woordweb
Activeer de kennis van de leerlingen met het woordweb. Wat weten ze eigenlijk al?

Vertel
: Binnenkort gaan wij op het schoolplein dus bekijken welke vogels er allemaal voorbij komen op ons schoolplein.
Vraag: Maar welke vogels kennen jullie eigenlijk al? 
Tip: Denk hierbij aan vogels uit Nederland: welke zie of hoor je vaak in de stad, in het bos of in jouw tuin?

Aan welke onderdelen kun je
een vogelsoort herkennen?

Slide 22 - Open vraag

Vertel: Zojuist heb je meerdere vogels benoemd. Denk terug aan een van de vogels die je zojuist hebt opgeschreven. 
Vraag: Waaraan kun je deze vogel herkennen?
Doe: Vergelijk de antwoorden van de leerlingen met elkaar. Wat komt overeen? Wat zijn de verschillen?

Ga naar de volgende slide om te kijken welke antwoorden jullie al hadden en welke antwoorden je nog kan toevoegen.
Hoe weet je welke vogel je ziet?
Vogels herkennen is vooral goed kijken. Let op de volgende punten. Zo leer je de soorten herkennen.
Snavel: welke vorm? Lang of kort, dik of dun? Welke kleur?
Welke kleur heeft de keel?
Welke kleur heeft de borst? Is het een kleur of meerdere?
Hoe  zien de tenen eruit?
Waar zitten zijn ogen? Welke kleur hebben ze?
Welke kleur hebben de vleugels? Zijn ze effen of gestreept?
Een bovenstaart heeft dekveren. Welke kleuren vallen je op?
De staart: Is die lang of kort? Welke vorm heeft hij? Hoe ziet het uiteinde eruit? Als een v of als een vork of juist wat rond?
Zijn de poten lang of kort? En  welke kleur hebben ze?

Dit is een koolmees.

Slide 23 - Tekstslide

Vertel: Om een vogel te herkennen moet je naar de onderdelen van de vogel kijken.
Doe: Bekijk deze koolmees goed. Klik op de hotspots en kom erachter waaraan je vogels kunt herkennen.
Bijvoorbeeld: welke vorm heeft de snavel? Lang of kort? Dik of dun? Hoe lang is de staart? Hoe ziet het uiteinde van de staart er uit? Welke kleuren zie je? Etc.
Koolmees
Gele borst
Zwarte band. Zo zie je of het een mannetje of vrouwtje is:  de mannetjes koolmezen hebben een brede zwarte stropdas, de vrouwtjes een dun zwart sjaaltje.
Zwart petje
Koolmezen broeden in een nestkast. Ze leggen acht tot tien eieren. Het zijn er zo veel omdat koolmezen niet oud worden, dan is het handig om veel jongen te krijgen.

Koolmezen in de stad zingen hoger dan koolmezen in het bos. Dat komt omdat ze anders niet boven de geluiden van de stad uitkomen.

De koolmees is de grootste van alle mezen in ons land.

In de winter eten koolmezen zaden en vetbollen. In de lente en zomer eten ze rupsen en andere kleine insecten.

Slide 24 - Tekstslide

Informatieve kijkafbeelding
Vertel: Dit is een koolmees. Kijk eens goed. Hoe kunnen we hem herkennen? 
Doe: Klik op de hotspots voor tips, weetjes, geluidsfragmenten en antwoorden.
Pimpelmees

Pimpelmezen zijn slimme, kleine vogeltjes, die makkelijk iets kunnen leren.  Ze staan bekend om hun acrobatische kunsten. Let maar eens op als ze aan een vetbol bungelen.

Pimpelmezen broeden in nestkasten of in een holte in de boom.
Gele borst
De snavel is kort en donker.
Blauw petje
Een donkerblauw 'sjaaltje' om zijn nek.
Zijn vleugels zijn blauw en zijn rug is groenig.
Pimpelmezen eten zaden en pinda's in de winter. In de lente eten ze insecten, spinnen en bladluizen.
Een zwart 'masker' als zorro over zijn ogen.

Slide 25 - Tekstslide

Informatieve kijkafbeelding
Vertel: Dit is een pimpelmees. Kijk eens goed. Hoe kunnen we hem herkennen?
Doe: Klik op de hotspots voor tips, weetjes en antwoorden.

Aanvullende informatie:
De pimpelmees is klein, zo'n 10 tot 12 centimeter. Mannetjes en vrouwtjes zien er hetzelfde uit.

Extra weetje:
Pimpelmezen zijn slimme beestjes die dingen kunnen leren. Vroeger, 100 jaar geleden, hadden de melkflessen een laagje zilverfolie in plaats van een dop. Omdat pimpelmezen slim en nieuwsgierig zijn, leerden ze hoe ze zilverfolie van de flessen af konden halen. Zo konden ze bij de room boven in de melkfles!
Het verschil tussen kool- en pimpelmezen.

Slide 26 - Tekstslide

Video
Doe: Bekijk deze video en kom achter de verschillen tussen de koolmees en de pimpelmees.
Wie ben ik?
Sleep het juiste antwoord naar de juiste vogel.
Mannetjes en vrouwtjes zien er hetzelfde uit
Is klein en acrobatisch
Heeft een zorro-masker
Is de grootste van alle mezen
Heeft een blauw petje
Heeft een  borststreep

Slide 27 - Sleepvraag

Sleepvraag:
Vertel: Links staat de pimpelmees en rechts de koolmees. Boven hun zie je stellingen staan. 
Vraag: Wat hoort bij welke vogel?
Doe: Sleep de juiste stelling naar de juiste vogel.
Kauw
Zwarte kraai

Een kauwenpaartje blijft hun hele leven bij elkaar.

Kauwen zijn alleseters. Dit betekent dat de vogel dieren en planten eet. 
Zwarte kraaien maken hun nest in een boom. Ze vlechten dunne en dikke takken tot een groot nest.

Zwarte kraaien zijn familie van de zangvogels, zoals de koolmees en vink. Dat zou je niet zeggen als je hun gekras hoort!

Kraaien zijn alleseters: zaden, noten, insecten, zwerfafval, noem maar op. Ze ruimen de restjes die mensen achterlaten ook graag op. 
Kauwen zijn grote vogels met lichte ogen.
Kauwen hebben zwarte veren en een lichtgrijze kop.
Kraaien zijn grote vogels met donkere ogen.
Kraaien zijn helemaal zwart.
Kauwen maken hun nest in gaten in een boom, maar soms ook in nestkasten die voor uilen zijn gemaakt. Ook broeden ze veel onder daken en in schoorstenen. 

Slide 28 - Tekstslide

Zoek de verschillen
Vertel: Deze twee vogels zijn familie van elkaar. Beide vogels zijn kraaiachtigen. Ze lijken erg op elkaar. Kunnen jullie de verschillen zien?
Doe: Laat de leerlingen de verschillen zoeken tussen de zwarte kraai en de kauw. Klik op de onderzoek hotspots om erachter te komen hoe ze in uiterlijk van elkaar verschillen.  Klik op de hotspots om meer te weten te komen over deze kraaiachtigen.

Extra weetjes
  • Kauwen kunnen wel 16 jaar oud worden.
  • Kraaien zijn superslimme dieren! Net als andere kraaiachtigen gebruiken ze soms gereedschappen en kunnen ze op verschillende manieren met elkaar communiceren.

Hier staan twee merels.
Welke van de onderste beweringen zijn waar?
Klik op de afbeeldingen om ze te vergroten.
A
Links is een mannetje
B
Links is een vrouwtje
C
Rechts is een mannetje
D
Rechts is een vrouwtje

Slide 29 - Quizvraag

Meerkeuzevraag
Vertel: Hier zie je twee merels.
Vraag: Wie is het mannetje en wie is het vrouwtje?
Antwoord: Beide vogels zijn merels. De bruine vogel links is het vrouwtje en de zwarte vogel rechts is het mannetje. Door de kleur kan je ze goed uit elkaar houden.
Merel
Het vrouwtje is bruin.
Het mannetje is zwart.
De snavel van het vrouwtje is bruin.
De snavel van het mannetje is geel.
Het oog van een merel heeft een gele rand.
Merels bouwen hun nestje in heggen, struiken en lage bomen. De eieren zijn groenblauw van kleur.

Merels houden van zonnen. Ze zitten dan op de grond met hun vleugels wijd gespreid.

Je ziet merels vaak op het gras naar wormen zoeken. Verder eten ze ook insecten, bodemdiertjes en bessen.

Slide 30 - Tekstslide

Informatieve kijkafbeelding
Vertel: Dit is een koolmees. Kijk eens goed. Hoe kunnen we hem herkennen?
Doe: Klik op de hotspots voor tips, luisterfragmenten, weetjes en antwoorden.

Extra weetje:
Merels kiezen de gekste plekken uit om een nest te bouwen, zoals raamkozijnen en dakgoten. Er is zelfs een keer een merelnest op een bezem gevonden. Ook in brievenbussen bouwen ze weleens een nestje.

Spreeuw
In de lente zijn spreeuwen zwart met een metallic look. In de herfst en winter hebben ze spikkels.
Ze hebben een spitse snavel.
Spreeuwen broeden onder dakpannen, maar ook wel in nestkasten of holtes van bomen.

Spreeuwen zijn net als merels dol op appels.

Ze eten insecten en insectenlarven. Ook zijn ze dol op bessen.

Slide 31 - Tekstslide

Informatieve kijkafbeelding
Vertel: Dit is een spreeuw. Kijk eens goed naar hem. Hoe kunnen we de spreeuw herkennen?
Doe: Klik op de hotspots voor tips, weetjes en antwoorden.
Een wolk van spreeuwen

Slide 32 - Tekstslide

Video
Doe: Start de video.
Vertel: In de winter slapen spreeuwen samen, dat is namelijk een stuk veiliger. Vlak voor het slapen gaan komen ze samen in de lucht, in een steeds grotere groep. Dit soort spreeuwenwolken dansen dan door de lucht .
Wie ben ik?
Sleep het juiste antwoord naar de bijbehorende vogel.
Broedt onder dakpannen
Kan heel goed geluiden imiteren
Broedt in heggen en struiken
Is dol op appels
Heeft de mooiste zang van Nederland
Ziet er in de zomer anders uit dan in de winter
Mannetje ziet er anders uit dan het vrouwtje
Slaapt in de winter in grote groepen

Slide 33 - Sleepvraag

Sleepvraag:
Vertel: Links staat de spreeuw en rechts de merel. Boven hun zie je stellingen staan.
Vraag: Wat hoort bij welke vogel?
Doe: Sleep de juiste stelling naar de juiste vogel.
Vink
Dit is een vrouwtjes vink. Ze lijkt veel op een huismus. Zie je een witte streep op de vleugel? Dan is het een vink!
Vinken maken hun nest in de vork van een boomstam of tussen takken.

Vroeger vingen mensen vinken om ze te gebruiken voor zangwedstrijden. Ze werden gevangen met netten of met lijmstokken.

Ze eten zaden, noten en insecten.

De borst en wangen van het mannetje zijn bruinrood.
Het vrouwtje is grijsbruin.
Ze hebben witte strepen op hun vleugels.
Vinken hebben een dikke korte snavel om zaden mee te kraken.

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huismus
Van boven zijn ze bruin, van onder grijs.
Huismussen hebben een kegelvormige snavel.
Nesten bouwen ze onder de dakpannen en in gaten en kieren van huizen. Huismussen broeden in groepen.

De huismus is de meest getelde vogel tijdens de Nationale Tuinvogeltelling.

Eten heel veel zaden, maar ook bessen en insecten. Ze lusten ook graag brood, dus klop vooral je tafellaken uit in de tuin.
Let op de zwarte vlek onder de snavel. Hoe meer het mannetje de baas speelt, hoe groter de zwarte keelvlek.

Slide 35 - Tekstslide

De huismus is een echt familiedier. Ze blijven altijd in hetzelfde gebied, soms zelfs in dezelfde tuin als waar ze geboren zijn.
Het aantal huismussen in ons land is de afgelopen decennia met de helft afgenomen. Dat komt vooral omdat het steeds moeilijker voor ze wordt om bij de huizen te broeden en om eten te vinden.
0

Slide 36 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Roodborst
Roodborsten zijn te herkennen aan hun roodoranje borst. Zo kun je hun naam ook goed onthouden.
Het roodborstje bouwt vaak een slordig nestje op of net boven de grond in planten, struiken en heggen.

Een deel van "onze" roodborsten trekt in de herfst naar Spanje en Portugal. In ons land brengen veel roodborsten uit Rusland, Polen, Duitsland en Scandinavie de winter door.

Roodborstjes eten graag insecten, spinnen en andere kleine beestjes. In de winter zijn ze veel te zien op voedertafels.
Ze hebben een lichtgekleurde onderbuik.

Slide 37 - Tekstslide

Extra weetjes:
  • Roodborsten zingen als een van de weinig vogels het hele jaar door. Ook het vrouwtje! Dat doen ze om hun territorium te verdedigen.
  • Jonge roodborsten hebben niet meteen een rode borst. Ze zijn dan bruin gespikkeld.
Wie ben ik?
Sleep het juiste antwoord naar de bijbehorende vogel.
Is swinters vaak te zien op voedertafels
Lust graag brood
Het mannetje heeft een bruinrode borst en wangen
Heeft een
rode borst
Heeft een
witte streep op zijn vleugel
Broed in groepen
De meest getelde vogel tijdens de Tuinvogeltelling.
Werd vroeger gebruikt voor zangwedstrijden

Slide 38 - Sleepvraag

Sleepvraag:
Vertel: Van links naar rechts zie je de vrouwtjes vink, de huismus en de roodborst.
Vraag: Wat hoort bij welke vogel?
Doe: Sleep het juiste antwoord naar de juiste vogel.
Waar woon ik?
Sleep de vogels naar hun juiste verblijf.
Nestkast
Onder dakpannen
In struiken, heggen, planten of bomen.

Slide 39 - Sleepvraag

Sleepvraag
Vertel: In de sneeuw staan een paar vogels die we al eerder hebben gezien. Herkennen jullie ze nog?
Doe: Vraag aan de leerlingen de namen van de vogels. (V.l.n.r. spreeuw, roodborst, koolmees, huismus, merel, pimpelmees)
Vraag: Weet jij nog welke vogel waar woont?
Doe: Sleep de juiste vogel naar het juiste verblijf.
Ekster
Eksters leven graag in een gebied met een paar bomen, maar ook zeker niet te veel.  Ze leven graag in de buurt van mensen. In tuinen, stadsparken en landbouwgebied zijn eksters bijna altijd te vinden.
Eksters zijn super slim. Als één van de weinige diersoorten doorstaan ze de ‘spiegelproef’. Dat betekent dat ze zichzelf herkennen in een spiegel.
Op het menu van de ekster staat wat die kan vinden. Bijvoorbeeld kevers en regenwormen, maar ook menselijk afval als patat.
Een ekster heeft zwart-witte veren met een groen-paars-blauwe glans.
Ze hebben een lange staart.
Ze hebben een witte buik en een witte schoudervlek.

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stadsduif
Houtduif
De houtduif heeft een grijspaarse kop. Zijn nek is groengrijs. Hierop heeft hij een witte vlek. 
De houtduif heeft een grijsroze borst.
Het einde van zijn staart is zwart.
De snavel van de houtduif is geeloranje.
De snavel van de stadsduif is donkergrijs.
De nek van de stadsduif is groengrijs en loopt langzaam over in paars bij zijn borst.
Houtduiven eten zaden, peulvruchten, blad en bessen. Ze zoeken hun eten niet alleen in parken, bossen en in tuinen, maar ook in weilanden.

De houtduif is de grootste duivensoort van West-Europa.

Houtduiven bouwen hun nest op plekken die niet zo stevig zijn, zoals op het einde van een tak.
De stadsduif heeft een korte staart.
Zoals de naam al zegt, leeft de stadsduif voornamelijk in steden. Ze bouwen hun nesten vaak op randen van gebouwen en bruggen.

Niet iedere stadsduif heeft dezelfde kleur veren. 

Stadsduiven eten graag zaden. Maar laat je afval niet rondzwerven, want dit eten ze ook graag.

Slide 41 - Tekstslide

Vertel: Dit zijn twee duiven. Ze lijken erg op elkaar. Kunnen jullie de verschillen zien?
Doe: Laat de leerlingen de verschillen zoeken tussen de hout- en stadsduif. Klik op de onderzoek hotspots om erachter te komen hoe ze in uiterlijk van elkaar verschillen.  Klik op de hotspots om meer te weten te komen over deze duiven.

Extra weetjes
  • Stadsduiven broeden bijna het gehele jaar door.
  • De houtduif heeft een zesde zintuig. Ze kunnen namelijk het magnetische veld van de aarde voelen met een orgaan dat boven hun snavel zit.
Turkse tortel
Het nest van de turkse tortel is simpel en slordig. Ze maken de nesten van takjes die los op elkaar liggen.

Turkse tortels zijn niet de beste nestenbouwers. Soms waait het nest weg of vallen er eieren of jongen door de dunne takjes heen. 

Turkse tortels eten graan, zaden en bessen. Dit vinden ze in tuinen, steden, bossen en parken.
De turkse tortel is klein en slank.
Ze hebben een lange staart.
Ze hebben lichtgrijze, beige veren.
De turkse tortel heeft een zwartwitte nekband.
Ze hebben donkere ogen.

Slide 42 - Tekstslide

Extra weetjes:
  • In de stad maken ze zelfs nesten op verkeerslichten.
  • Vroeger waren er heel weinig turkse tortels in Nederland. Nu zijn er wel 100.000 paar!
Wie ben ik?
Sleep het juiste antwoord naar de bijbehorende vogel.
Turkse tortel
Stadsduif
Houtduif

Slide 43 - Sleepvraag

Sleepvraag:
Vraag: Weet je nog de naam van iedere duifsoort?
Doe: Sleep de juiste naam naar de juiste vogel.
Winterkoning
Heggenmus

De winterkoning lijkt nerveus, omdat zijn staart vaak op en neer gaat.

Ze scharrelen over de grond om voedsel te vinden. Op het menu staan insecten, spinnen en andere kleine bodemdiertjes

De heggenmus vliegt zowat niet. 

De verblijfplaats van de heggenmus verklaart hun naam. Ze wonen namelijk in heggen en struiken!
Het mannetje maakt meerdere nesten. Vervolgens kiest het vrouwtje één nest om in te broeden.
Door de fijne, spitse snavel kan de winterkoning hele kleine insecten uit smalle spleten halen. Ze eten ook zaden.
De heggenmus heeft bruingrijze veren. Op zijn hoofd zit een grijs maskertje.
Ze hebben spitse snavels.
Ze hebben spitse snavels.
De winterkoning heeft een opstaande staart.
Hij heeft een lichtgrijze wenkbrauwstreep.

Slide 44 - Tekstslide

Vertel: Dit zijn twee vrolijk kwetterende vogels. Ze lijken erg op elkaar hè? Allebei hebben ze bruine veren... Kun jij de verschillen vinden? 
Doe: Laat de leerlingen de verschillen zoeken tussen de heggenmus en de winterkoning. Klik op de onderzoek hotspots om erachter te komen hoe ze in uiterlijk van elkaar verschillen.  Klik op de hotspots om meer te weten te komen over deze duiven.

Tip: Klik op het bovenste rechter audiofragment en luister naar het verhaal hoe de Winterkoning aan zijn naam kwam.

Slide 45 - Tekstslide

Vertel: Weten jullie nog de naam van iedere vogel? Test je kennis! 
Doe: Klik op een van de hotspots en raad de naam van de vogel die in het midden verschijnt.
Tip: Klik op het geluid icoontje en hoor de roep van de vogel.


Eerst dit...
Dan dit...
Weet je nog.....

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Veel plezier met tellen!

Slide 47 - Tekstslide

Nu ken je de meest bekende vogels van Nederland en ben je klaar gestoomd voor de Nationale Tuinvogeltelling. Heel veel plezier met tellen!

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
Na deze uitleg weet je veel meer over tuinvogels.

Challenge;
Voor de volgende les ga jij zoveel mogelijk vogels tellen bij jou in de buurt. Degene die de meeste verschillende foto's heeft wint een prijs.
Alle foto's zet je in een PowerPoint en lever je in via Fronter.
Gebruik het Format dat klaar staat.

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies