Yuverta

Tekstverbanden en signaalwoorden

tekstverband
1 / 54
volgende
Slide 1: Woordweb
NederlandsMBOStudiejaar 1,2

In deze les zitten 54 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

tekstverband

Slide 1 - Woordweb

DOEL

VERBANDEN EN SIGNAALWOORDEN

- je kunt met behulp van signaalwoorden opsommingen, tegenstellingen en voorbeelden in een tekst herkennen en begrijpen

Slide 2 - Tekstslide

Lees (en beluister) de tekst

Slide 3 - Tekstslide

Wat is het onderwerp van de tekst?
A
mbo-opleidingen in Nederland
B
onwenselijke situatie
C
stage mbo
D
stage voor illegale jongeren

Slide 4 - Quizvraag

Wat is volgens alinea 1 het tegenovergestelde van illegaal?

Slide 5 - Open vraag

Hoeveel problemen noemt alinea 2?

Slide 6 - Open vraag

Wat is het doel van de tekst?
A
instrueren
B
informeren
C
adviseren

Slide 7 - Quizvraag

Ingewikkeld

of niet?


Verbanden in teksten

Slide 8 - Tekstslide

TEKSTVERBANDEN

Zorgen ervoor dat

woorden, zinnen en alinea's

met elkaar samenhangen.

Slide 9 - Tekstslide

SIGNAALWOORDEN

Aan een

signaalwoord

zie je met

welk tekstverband

je te maken hebt.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

VOORBEELD OPSOMMING

herken je aan signaalwoorden zoals:

  • ten eerste, ten tweede, ten slotte
  • om te beginnen
  • ook (nog)
  • verder
  • en
  • dubbele punt (:)
  • liggende streepje (-)
  • getallen (1, 2, 3)

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

 VOORBEELD TEGENSTELLING

herken je aan signaalwoorden zoals:

  • tegenover
  • maar
  • hoewel
  • echter
  • toch
  • aan de ene kant ... aan de andere kant



Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

VOORBEELD TOELICHTING

herken je aan signaalwoorden zoals:

  • bijvoorbeeld
  • zo
  • zoals
  • denk aan
  • neem nou
  • onder andere


Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Slide 18 - Tekstslide

Lees (en beluister) de tekst

Slide 19 - Tekstslide

Wat wordt opgesomd bij nummer 4?

Slide 20 - Open vraag

Aan welke twee signaalwoorden herken je de opsomming bij nummer 4?

Slide 21 - Open vraag

Hoe kun je bij nummer 5 zien dat er iets opgesomd wordt?

Slide 22 - Open vraag

Welk signaalwoord voor tegenstelling staat bij nummer 6?

Slide 23 - Open vraag

Uit hoeveel delen bestaat de opsomming bij nummer 7?

Slide 24 - Open vraag

Waarvan worden voorbeelden gegeven bij nummer 8?

Slide 25 - Open vraag

Voor welk publiek is de tekst geschreven?
A
voor bedrijven die stagiaires zoeken
B
voor jongeren van het vmbo
C
voor ouders van jongeren

Slide 26 - Quizvraag

GELEERD?

VERBANDEN EN SIGNAALWOORDEN

- je kunt met behulp van signaalwoorden opsommingen, tegenstellingen en voorbeelden in een tekst herkennen en begrijpen

Slide 27 - Tekstslide

Tekstverband: VERGELIJKING
A
net als
B
kortom
C
als
D
waarmee

Slide 28 - Quizvraag

Tekstverband: SAMENVATTING
A
hierdoor
B
concluderend
C
om
D
kortom

Slide 29 - Quizvraag

Tekstverband: UITLEG OF TOELICHTING
A
zoals
B
samenvattend
C
met andere woorden
D
tenzij

Slide 30 - Quizvraag

Tekstverband: MIDDEL-DOEL
A
zoals
B
om
C
zo
D
omdat

Slide 31 - Quizvraag

Tekstverband: TEGENSTELLING
A
al met al
B
daar staat tegenover
C
zoals
D
waardoor

Slide 32 - Quizvraag

Tekstverband: UITSPRAAK-VOORBEELD
A
samenvattend
B
echter
C
ter toelichting
D
zo

Slide 33 - Quizvraag

Signaalwoord: TEN EERSTE........TEN TWEEDE
A
middel-doel
B
opsomming
C
oorzaak-gevolg
D
tegenstelling

Slide 34 - Quizvraag

Tekstverband: OPSOMMING
A
nog
B
alles bij elkaar
C
al met al
D
zoals

Slide 35 - Quizvraag

Tekstverband: VOORWAARDE
A
mits
B
waardoor
C
omdat
D
alles bij elkaar

Slide 36 - Quizvraag

Als ik naar school ga moet ik eerst met de fiets, daarna met de trein en vervolgens nog een stuk lopen

Slide 37 - Tekstslide

Hoe heet dit tekstverband?
A
opsomming
B
volgorde
C
voorbeeld
D
conclusie

Slide 38 - Quizvraag

Volgorde
  • eerst
  • dan
  • daarna
  • vervolgens
  • ten slotte

Slide 39 - Tekstslide

tijd

  • terwijl
  • voordat
  • nadat
  • alvast
  • tijdens

Slide 40 - Tekstslide

reden of argument
  • omdat 
  • want
  • daarom
  • vanwege
  • immers
  • namelijk

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Je ziet zo een aantal zinnen.

Geef eerst aan wat de signaalwoorden zijn.
In elke zin staat een signaalwoord.
Benoem daarna de tekstverbanden.
Succes!

Slide 43 - Tekstslide

In de eerste plaats ben ik een verzamelaar van schilderijen van Mondriaan.
Wat is het signaalwoord?

Slide 44 - Open vraag

Welk tekstverband is dit?

Slide 45 - Open vraag

In de zomervakantie had ik een bijzonder aardig baantje, maar daar heb ik nu geen tijd meer voor.
Wat is het signaalwoord?

Slide 46 - Open vraag

Welk tekstverband is dit?

Slide 47 - Open vraag

Het sneeuwde al enige dagen hevig waardoor de skipistes gesloten werden.
Wat is het signaalwoord?

Slide 48 - Open vraag

Welk tekstverband is dit?

Slide 49 - Open vraag

Voordat ze het vliegtuig mochten betreden werden de paspoorten gecontroleerd.
Wat is het signaalwoord?

Slide 50 - Open vraag

Welk tekstverband is dit?

Slide 51 - Open vraag

Vervolgens werden de passagiers naar hun plaats gebracht door de stewardess.
Wat is het signaalwoord?

Slide 52 - Open vraag

Welk tekstverband is dit?

Slide 53 - Open vraag

Wat vond je goed of minder goed aan deze les?

Slide 54 - Open vraag