Week 7, les 1

• Biologie
• MBO
• Studiejaar 1

Week 7, les 1

Programma

1. Leerdoel
2. Uitleg exo- en endocytose
3. Kahoot herhaling transport
4. Aanpassen poster

Leerdoel

 Je kunt de werking van endo- en exocytose beschrijven

Welk organel is niet betrokken bij exocytose?

1. Celmembraan
2. Celkern
3. Endoplasmatisch reticulum
4. Golgi-apparaat

Exocytose

• Grote moleculen kunnen soms toch de celmembraan passeren
• Bijvoorbeeld: eiwitten die gemaakt zijn in een cel van de pancreas (alvleesklier)

1. Eiwitten worden gemaakt in ribosomen
2. Worden getransporteerd in ruw ER
3. Opgeslagen in blaasjes in Golgi-apparaat
4. Blaasje verplaatst met behulp van het cytoskelet naar de celmembraan
5. Blaasje versmelt met het celmembraan

Endocytose

• Tegenovergestelde van exocytose
• Bijvoorbeeld: levercellen halen cholesterol naar binnen om te verwijderen uit het bloed

1. Eiwitten komen in uitstulping van celmembraan
2. Celmembraan snoert ze in
3. Blaasje wordt door cytoskelet getransporteerd
4. Blaasje versmelt met bijvoorbeeld een lysosoom (afhankelijk van het doel van het eiwit)

Andere soorten endocytose

Fagocytose: vaste stoffen of zeer grote moleculen 

• Fago = eten, cyto = cel. Dus, cel-eten.
• Bijvoorbeeld: het opeten van een bacterie door een witte bloedcel

Pinocytose: opnemen van vloeistofdruppeltjes

• Pino = drinken, cyto = cel. Dus, celdrinken
• Bijvoorbeeld: kliervocht

Tijd voor Kahoot

Hoe komt dit van pas?

In de gehele medische wereld is het goed om te weten hoe onze afweer werkt.

• Hoe kan het dat wij niet ziek worden terwijl er heel veel bacteriën ons lichaam binnen komen?
  
• Hoe komen virussen onze cellen binnen?