Yuverta

Het ontstaan van formules in grote stappen

Het ontstaan en gebruiken van formules in grote stappen
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1,2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Het ontstaan en gebruiken van formules in grote stappen

Slide 1 - Tekstslide


Hoe lang moet jij slapen, volgens deze vuistregel?

Slide 2 - Open vraag


Schrijf deze vuistregel in de wiskunde (reken)taal

Slide 3 - Open vraag

16 - 0,5 x leeftijd = slaaptijd
Een formule bestaat uit 3 delen
- de berekening
- het "="-teken
- wat je uitrekent

Slide 4 - Tekstslide

Maak van deze woordformule een letterformule:
"16 - 0,5 x leeftijd = slaaptijd"

Slide 5 - Open vraag

Met een pijlenketting geef je de volgorde van rekenstappen aan. Je begint en eindigt met de variabelen*.
Maak een pijlenketting bij deze formule:
"16 - 0,5 x leeftijd = slaaptijd"

Slide 6 - Open vraag

Hoeveel stoelen komen er per tafel bij?

Slide 7 - Tekstslide


Bij 2 tafels staan  2x2 +4 stoelen 
Bij 3 tafels staan 3 x 2 + 4 stoelen
Bij 4 tafels .... (maak de zin af)

Slide 8 - Open vraag

Als er een herhaling is van een berekening, waarin telkens één onderdeel veranderd, kan je een (woord)formule maken.
Maak de woordformule voor het berekenen van het aantal
stoelen dat je nodig hebt, voor een "x-aantal' tafels.

Slide 9 - Open vraag

Welke letterformule is de korte schrijfwijze van de woordformule
"aantal tafels x 2 + 4 = aantal stoelen"
A
ax2 + 4=a
B
6xt = s
C
2xa + 4 = a
D
2xt + 4 = s

Slide 10 - Quizvraag

Een letterformule kan je op verschillende manieren schrijven. Welke is NIET hetzelfde als
2 x t + 4 = s
A
2t + 4 = s
B
s = 2t + 4
C
s = 4t + 2
D
s = 4 + 2t

Slide 11 - Quizvraag

Waarom gebruiken we formules?

Slide 12 - Woordweb

Je moet een formule ook kunnen gebruiken, zonder te weten waar de variabelen over gaan.
Bereken p als k=3 in de formule "p = 15k-1"

Slide 13 - Open vraag

Bereken q als r=-4
"q = 3r+ 12"

Slide 14 - Open vraag

Het kan ook andersom!
Wat was r als q= 21 bij de formule
"q = 3r =12"
 (je kan hier de omgekeerde pijlenketting gebruiken)

Slide 15 - Open vraag