Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
Yuverta
‹
Terug naar zoeken
Fokkerij les 5 niveau 3
1 / 35
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Dierverzorging
MBO
Studiejaar 2
In deze les zitten
35 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
120 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Wat is crossing-over?
A
Het kruisen van 2 verschillende rassen met elkaar
B
Het overspringen van enkele allelen van het ene chromosoom naar het andere chromosoom (binnen het chromosomenpaar)
C
Spontane mutatie
D
Het veranderen van een dominant allel in een recessief allel op een chromosoom.
Slide 11 - Quizvraag
in de cellen vindt je chromosomen. Op de chromosomen zit je
A
DNA
B
DNC
C
DNB
D
DND
Slide 12 - Quizvraag
Katherina zegt:
De eicel bepaalt het geslacht bij de bevruchting.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 13 - Quizvraag
Vader met 46 chromosomen
Moeder met 46 chromosomen
Hoe krijg jij 46 chromosomen?
A
23 van vader en 23 van moeder
B
Elke keer anders, als het er maar 46 zijn
C
46 van moeder
D
46 van vader
Slide 14 - Quizvraag
Het X-chromosoom en Y-chromosoom zijn
A
Geslachtschromosomen
B
Geslachtscellen
C
lichaamscellen
Slide 15 - Quizvraag
Homozygoot dominant
A
Aa
B
aa
C
AA
Slide 16 - Quizvraag
Wat betekent homozygoot?
A
Twee keer hetzelfde allel voor een gen
B
Verschillende allelen voor een gen
C
Een twee-eiige tweeling
D
Een gen met verschillende eigenschappen
Slide 17 - Quizvraag
Kijkend naar dit kruisingsschema, wat is dan de kans op homozygoot dominant?
A
0%
B
25%
C
50%
D
100%
Slide 18 - Quizvraag
Kijk goed naar dit kruisingsschema. Wat is het genotype van de F1?
A
AA, Aa, aa
B
Aa, Aa
C
AA, aa
D
AA,AA
Slide 19 - Quizvraag
Waarvoor gebruik je een kruisingsschema?
A
Om uit te zoeken hoe de grootouders van twee ouders eruit zien
B
Om uit te zoeken welke eigenschappen er in geslachtscellen zitten
C
Om uit de genotypen van de ouders de genotypen van de kinderen te bepalen
D
Om uit te zoeken welke eigenschap dominant en welke eigenschap recessief is
Slide 20 - Quizvraag
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Tekstslide
Slide 30 - Tekstslide
Slide 31 - Tekstslide
Slide 32 - Tekstslide
Slide 33 - Tekstslide
Slide 34 - Tekstslide
Slide 35 - Tekstslide