Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
Yuverta
‹
Terug naar zoeken
Persoonlijke- en bezittelijke voornaamwoorden
Persoonlijke- en bezittelijke voornaamwoorden
1 / 17
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Engels
Middelbare school
vmbo k, g
Leerjaar 2
In deze les zitten
17 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
1 video
.
Lesduur is:
15 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Persoonlijke- en bezittelijke voornaamwoorden
Slide 1 - Tekstslide
Persoonlijke voornaamwoorden
Een persoonlijk voornaamwoord is een woord dat verwijst naar een levend wezen.
He
is a duck.
Slide 2 - Tekstslide
Persoonlijke voornaamwoorden
(onderwerp)
I
(ik)
You
(jij)
He/She/It
(hij/zij/het)
We
(wij)
You
(jullie)
They
(zij)
Persoonlijke voornaamwoorden
(niet-onderwerp)
Me
(me)
You
(jou)
Him/Her/It
(hem/haar/het)
Us
(ons)
You
(jullie)
Them
(hen)
Slide 3 - Tekstslide
Voorbeelden
Ze vindt me leuk. Wij vinden hem niet leuk.
She
likes
me
.
We
don't like
him
.
Wat vinden jullie van hen? Vergeet haar niet.
What do
you
think of
them
? Don't forget
her
.
Slide 4 - Tekstslide
Hij vindt me niet aardig
He doesn't like ...
A
I
B
me
C
her
D
you
Slide 5 - Quizvraag
Piet vindt hen aardig
Piet likes ....
A
you
B
our
C
them
D
their
Slide 6 - Quizvraag
Het ziet er goed uit.
.... looks good.
A
I
B
its
C
us
D
it
Slide 7 - Quizvraag
Nina vindt hem leuk.
Nina likes ...
A
me
B
I
C
him
D
he
Slide 8 - Quizvraag
Bezittelijke voornaamwoorden
Een bezittelijk voornaamwoord is een woord dat een relatie aangeeft tussen een zelfstandig naamwoord en een persoon, dier of instantie (bezittelijk).
That is
my
bag.
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Video
Bezittelijke voornaamwoord
(bijvoegelijk)
My
(mijn)
Your
(jouw)
His/Her/Its
(zijn/haar/het)
Our
(onze)
Your
(jouw)
Their
(hun)
Bezittelijke voornaamwoord
(zelfstandig)
Mine
(van mij)
Yours
(van jou)
His/Hers
(van hem/van haar)
Ours
(van ons)
Yours
(van jullie)
Theirs
(van hen)
Slide 11 - Tekstslide
Voorbeelden
Dat is mijn tas. Haar verhalen zijn saai.
That is
my
bag.
Her
stories are boring.
Die auto is van ons. Is dat van jou of mij?
That car is
ours
. Is that
yours
or
mine
?
Slide 12 - Tekstslide
Dat is ons huis.
That is ... house
A
mine
B
us
C
your
D
our
Slide 13 - Quizvraag
Het eten is van jullie.
The food is ...
A
mine
B
your
C
yours
D
his
Slide 14 - Quizvraag
Die trui is van haar!
That sweater is ...
A
hers
B
her
C
ours
D
its
Slide 15 - Quizvraag
Hun auto staat in brand.
... car is on fire.
A
theirs
B
our
C
his
D
their
Slide 16 - Quizvraag
Schuif de voorbeelden naar de juiste kolom
Persoonlijk
Bezittelijk
he
my
our
their
we
they
Ours
him
Slide 17 - Sleepvraag