Yuverta

basisstof 5 kracht

In je lichaam zitten veel spieren. hoe heten alle spieren samen?
A
Het spierstelsel
B
Het Skelet
C
Het orgaanstelsel
D
motoriek en beweging
1 / 25
volgende
Slide 1: Quizvraag
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

In je lichaam zitten veel spieren. hoe heten alle spieren samen?
A
Het spierstelsel
B
Het Skelet
C
Het orgaanstelsel
D
motoriek en beweging

Slide 1 - Quizvraag

Een spier is een weefsel. Spier bestaat uit spierbundels en door een pees zit aan het bot vast

Slide 2 - Tekstslide

Spieren leveren kracht: als je een activiteit doet, gebruik je spieren. wat leveren de spieren?
A
voedingstoffen
B
water
C
zuurstof
D
spierkracht

Slide 3 - Quizvraag

wat kun je met spierkracht?
Je kunt met spierkracht dus:
- een lichaamshouding vasthouden of veranderen;
- een beweging versnellen of vertragen;
- de vorm van een voorwerp veranderen.

Slide 4 - Tekstslide

Een turnster gebruikt haar spieren om snelheid te krijgen tijdens een sprong.
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Als een voetballer tegen een bal schiet, dan deukt de bal een beetje in. door spierkracht is?
A
de bal vertraagd
B
de vorm van de bal veranderd
C
de bal gelekt

Slide 6 - Quizvraag

De voorhoofdspier loopt over je voorhoofd. Je kunt hiermee je wenkbrauwen optrekken.
A
niet waar
B
waar

Slide 7 - Quizvraag

Door je borstspieren kun je je armen opzij en rond je borst bewegen.
A
juist
B
onjuist

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

Hoe heet de spier bij nummer 1?

Slide 10 - Open vraag

Hoe heet de spier bij nummer 2 ?

Slide 11 - Tekstslide

Hoe heet de spier bij nummer 2 ?

Slide 12 - Open vraag

Geef aan wat de antagonisten doen bij het buigen van de arm.

Slide 13 - Tekstslide

Geef aan wat de antagonisten doen bij het buigen van de arm.
A
1 samentrekken
B
2 ontspannen
C
1 ontspannen/ 2 ontspannen
D
1 ontspannen/ 2 samentrekken

Slide 14 - Quizvraag

Met je armbuigspier kan je armen worden gebogen.
A
juist
B
onjuist

Slide 15 - Quizvraag

De middenrifspieren zitten onder de longen en spelen een rol bij ?
A
het lopen
B
het eten
C
het ademhalen
D
het inslikken

Slide 16 - Quizvraag

De spieren van je lichaam zitten met pezen vast aan je botten.

Slide 17 - Tekstslide

Pezen zijn niet buigzaam en kunnen niet worden samengetrokken.
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Selecteer de zin die juist is.
A
Als een spier samentrekt, wordt hij korter.
B
spieren zitten rechtstreeks vast aan de botten.

Slide 19 - Quizvraag

De dijbeenspier is de grote, sterke spier die bijvoorbeeld wordt gebruikt
A
om tegen een bal te trappen.
B
om op een bal te zitten

Slide 20 - Quizvraag

De twee spieren hebben een tegengestelde werking.

Slide 21 - Tekstslide

spieren met tegengestelde werking worden antagonisten genoemd.

Slide 22 - Tekstslide

een buigspier en een strekspier die samen één beweging mogelijk maken, heten?
A
antagonisten
B
biceps
C
triceps
D
armspieren

Slide 23 - Quizvraag

Geef aan wat de antagonisten doen bij het strekken van het been?

Slide 24 - Tekstslide

Geef aan wat de antagonisten doen bij het strekken van het been.
A
1 & 2 ontspannen
B
2 ontspannen
C
1 samengetrokken
D
1 ontspannen / 2 samengetrokken

Slide 25 - Quizvraag