Yuverta

SCORE Begrijpend lezen, globaal lezen, 0F, 1F

Globaal lezen

1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolPraktijkonderwijsvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Introductie

Methode: SCORE, oriënterend, globaal, precies lezen, samenvatten, leesvaardigheid: macro meso micro

Instructies

Deze leestraining biedt ondersteuning bij het lezen op tekst-, alinea- , woord- en zinsniveau. 
In het volgsysteem van SCORE ziet u of leerlingen hiermee moeite hebben.

U kunt deze training verdeeld over meerdere lessen geven.

Inhoud:
- Zien waar de tekst ongeveer over gaat (oriënterend lezen)
- Lezen waarover de tekst gaat (globaal lezen)
- De tekst tot in detail uitzoeken en begrijpen (precies lezen)
- De belangrijkste punten navertellen (samenvatten)

Onderdelen in deze les

Globaal lezen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke stappen in het lezen ken je?

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Welke 4 stappen in begrijpend lezen ken je?

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Stap 2. Lees de tekst een keer door

Lees alle alinea's rustig door.

Een alinea begint altijd op een nieuwe regel.

Elke alinea gaat over een nieuw stukje van het onderwerp.

Check of je verwachting klopt, stel hem steeds bij.

Slide 4 - Tekstslide


Wat is een alinea
en hoe herken je een alinea?

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Een tekst bestaat uit alinea's
Een alinea is een deel van een tekst. Alinea's bestaan uit een aantal zinnen (vaak 3 - 10 zinnen). Een alinea heeft één kernzin: daarin staat het belangrijkste. Dat is de 'kapstok'.

Een alinea herken je hieraan:
- begint altijd op een nieuwe regel
- soms met een witregel ervoor
- soms begint de alinea met een'inspringing'.

Slide 6 - Tekstslide


Uit hoeveel alinea's bestaat de tekst?
Bekijk de volgende tekst zigzaggend.

Beantwoord dan de vragen.

Slide 7 - Tekstslide

Er zijn 3 alinea's. Kon jij ze vinden?

Alinea 1 staat aan de linkerkant: 'In China (...)' t/m '(...) verstoppen.'
Alinea 2 begint rechts bovenaan: 'Deze manier (...)' t/m '(...) de ellende aan.'
Alinea 3 sluit de tekst af: 'Nu steeds (...)' t/m '(...) zomaar af.'

Elke alinea is een apart bouwsteentje. 
Bekijk alle bouwsteentjes één voor één.
Wat is de kern van
de eerste alinea?
A
Dat bij Chinezen het individu belangrijk is.
B
Dat bij Chinezen de groep belangrijk is.
C
Dat lachen in China belangrijk is.

Slide 8 - Quizvraag

De kern betekent: het belangrijkste onderdeel.
Als je dat zou weghalen, verandert dat de betekenis.
Wat staat er in de
tweede alinea?
A
Waarom er vaak hongersnood was.
B
Hoe Chinezen op het platteland leven.
C
Waarom Chinezen zich zo gedragen.

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Signaalwoorden

Tijd
toen, eerst, ervoor, erna, eerder, later, wanneer, tijdens

Plaats
hier, daar, waar, waarin, waarop

Opsomming
en, ook, (ten) eerste, verder



Let op woorden met een signaalfunctie.
Ze worden gebruikt om zinnen of alinea's met elkaar te verbinden.
Ze helpen je de tekst te begrijpen.




Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tijd om na te denken

Slide 11 - Tekstslide

Wat gaat goed?
Wat nog niet?
Welke vragen heb je nog? Noteer die bij de volgende dia.
Welke vragen heb je nog?

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Oefen extra met de werkbladen





0F  & 1F

Slide 13 - Tekstslide

De docent vindt de werkbladen in het lesplan.