Deze leestraining biedt ondersteuning bij het lezen op tekst-, alinea- , woord- en zinsniveau.
In het volgsysteem van SCORE ziet u of leerlingen hiermee moeite hebben.
U kunt deze training verdeeld over meerdere lessen geven.
Inhoud:
- Zien waar de tekst ongeveer over gaat (oriënterend lezen)
- Lezen waarover de tekst gaat (globaal lezen)
- De tekst tot in detail uitzoeken en begrijpen (precies lezen)
- De belangrijkste punten navertellen (samenvatten)
Onderdelen in deze les
Precies lezen
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Welke stappen in het lezen ken je?
Slide 2 - Open vraag
In deze les behandelen we stap 3.
Stap 3. Alles precies begrijpen
Moet je iets ongeveer weten?
Dan is één keer doorlezen genoeg.
Lees je om te leren? Of maak je een toets?
Dan is elk detail belangrijk.
Neem de tijd om precies te lezen wat er staat.
Onderstreep moeilijke woorden.
Slide 3 - Tekstslide
Noteer de moeilijke woorden.
Bekijk de volgende tekst zigzaggend.
Beantwoord dan de vragen.
Slide 4 - Tekstslide
Schrijf alle moeilijke woorden op. Bijvoorbeeld:
(kop)
- beheers (je)
(alinea 1)
- je gezicht (te) redden
(alinea 2)
- natuurrampen
- hongersnoden
- ingestampt
Tip!
Ken je een woord niet? Probeer het eens zo:
- Lees de zinnen ervoor en erna, vaak staat daar een omschrijving of synoniem (woord met dezelfde betekenis).
- Splits een langer woord in delen op. Ken je de delen?
- Gebruik eventueel een woordenboek.
Slide 5 - Tekstslide
Check ook de leestraining MICRO over het gebruik van het alfabet en woordenboek.
Wat betekent 'beheers je'?
A
Let op!
B
Hou je in!
C
Neem de leiding!
Slide 6 - Quizvraag
- beheers (je); de betekenis wordt omschreven in alinea 1 (niet te snel je gevoelens laten zien).
Wat betekent 'je gezicht redden'?
A
Zorgen dat je niet voor gek staat.
B
Zorgen dat je geen rimpels krijgt.
C
Je gezicht verstoppen.
Slide 7 - Quizvraag
- je gezicht (te) redden; ervóór staat dat de hele groep uitgescholden of uitgelachen kan worden. Dat noem je ook wel 'gezichtsverlies'. Je gezicht redden is het omgekeerde.
Wat betekent 'natuurrampen'?
A
Oorlogen tussen China en andere landen.
B
Rampen in de natuur, bv orkaan, overstroming.
C
Het uitsterven van de natuur en de dieren.
Slide 8 - Quizvraag
- natuurrampen: 'natuur' en 'rampen'. Het gaat over rampen die in de natuur voorkomen.
Wat zijn 'hongersnoden'?
A
Dan zijn er te weinig medicijnen.
B
Dan zijn er te weinig noodwoningen.
C
Dan is er te weinig eten.
Slide 9 - Quizvraag
- hongersnoden: 'honger' en 'nood', in de regel erna staat 'overleven'. Het gaat hier over doodgaan door honger.
Wat betekent 'ingestampt'?
A
Aangeleerd
B
Opgegeten
C
Hard gelopen
Slide 10 - Quizvraag
Het hele werkwoord is: 'instampen': in + stampen.
Als je met je voet 'stampt' zet je stevige kracht.
Als je woordjes leert, 'stamp' je ze in je hoofd. Het blijft goed in je hoofd zitten.
Momentje nadenken
Slide 11 - Tekstslide
Hoe gaat het nu? Wat gaat goed, wat kan beter? Welke vragen heb je nog? Die kun je bij de volgende dia invullen.