Yuverta

Wk 5.2 Instructies

Instructies
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Instructies

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
Aan het eind van deze les heb je geleerd instructies
 te begrijpen en te uitvoeren. En weet je hoe je instructies geeft.

Slide 2 - Tekstslide

Beschrijf in maximaal 8 woorden wat een instructie is.
timer
1:00

Slide 3 - Open vraag

timer
0:30
Een recept is een voorbeeld van een instructie. Bedenk andere voorbeelden
van instructies.

Slide 4 - Woordweb

timer
0:20
reglement
gedragsregels
bijsluiter medicijnen

Slide 5 - Sleepvraag

timer
0:20
recept
spelregels
stappenplan

Slide 6 - Sleepvraag

Waar krijg je nu met instructies te maken?
timer
1:00

Slide 7 - Open vraag

Hoe herken je een goede instructie?
  1. Stap voor stap wordt verteld wat, hoe en wanneer je iets moet doen (denk aan signaalwoorden)
  2. Het gebruik van doe-woorden (gebiedende wijs) zoals:

Pak je boek
Snijd het vlees
Omschrijf het argument
Lees de tekst

Slide 8 - Tekstslide

Zo voer je een instructie uit:

  • Kijk en luister goed naar de spreker.
  • Let op doe-woorden. 
  • Let op signaalwoorden, zoals: ten eerste, verder en tenslotte. 
  • Voer de stappen uit in de volgorde waarin ze verteld worden. 
  • Stel een vraag als je iets niet begrijpt of iets hebt gemist.   

Slide 9 - Tekstslide

Een simpele opdracht
Pak een wit vel papier en teken daar 6 huisjes op.
Opdracht 1 huisjes
Let op: je kunt geen vragen stellen als je iets gemist hebt.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Zó geef je een instructie
  1. Noem je onderwerp en leg uit waarom je de instructie geeft. 
  2. Leg stap voor stap uit wat er moet gebeuren. Doe dit in een logische volgorde. 
  3. Gebruik de gebiedende wijs (doe-woorden) en signaalwoorden. 
  4. Spreek rustig en goed verstaanbaar.
  5. Het is belangrijk dat je goed oplet of je luisteraars de instructie begrijpen.

Slide 12 - Tekstslide

Zelf een instructie geven
Met tweetallen.
Leerling 1 wijst leerling 2 de route met behulp van kaart 1.

  • Leerling 1 krijgt kaart 1 waarop een route staat. Leerling 2 krijgt kaart 2: dezelfde kaart, maar zonder aangegeven route. 
  • Neem allebei jullie kaarten voor je. Leerling 2 heeft een pen nodig.
  • Leerling 1 legt de route op kaart 1 uit aan leerling 2. Leerling 2 tekent de route na op de lege kaart.
  • Vergelijk jullie kaarten: heeft leerling 2 de juiste route getekend?

  • Wissel van rol. Je krijgt twee nieuwe kaarten. 
  • Voer vraag 2 tot en met 4 nog een keer uit.

timer
2:00

Slide 13 - Tekstslide

0

Slide 14 - Video

Wat vond je van deze les?
A
interessant
B
saai
C
afwisselend
D
leerzaam

Slide 15 - Quizvraag

Vertel kort wat je deze les hebt geleerd.

Slide 16 - Open vraag