Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
Yuverta
‹
Terug naar zoeken
bijvoeglijke bepaling 3GL
Grammatica
Nieuw Nederlands Klas 3GL
Hoofdstuk 2
Zinsdelen
1 / 22
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
In deze les zitten
22 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
2 videos
.
Lesduur is:
50 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Grammatica
Nieuw Nederlands Klas 3GL
Hoofdstuk 2
Zinsdelen
Slide 1 - Tekstslide
Wat weet je nog?
Persoonsvorm
Gezegde
Onderwerp
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp
Bijwoordelijke bepaling
Slide 2 - Tekstslide
In de lente beginnen alle vogels een nest te maken voor hun jongen.
Wat is de persoonsvorm?
A
In de lente
B
alle vogels
C
beginnen
D
een nest
Slide 3 - Quizvraag
In de lente beginnen alle vogels een nest te maken voor hun jongen.
Wat is het gezegde?
A
In de lente
B
alle vogels
C
een nest
D
beginnen te maken
Slide 4 - Quizvraag
In de lente beginnen alle vogels een nest te maken voor hun jongen.
Wat is het onderwerp?
A
voor hun jongen
B
beginnen
C
alle vogels
D
een nest
Slide 5 - Quizvraag
In de lente beginnen alle vogels een nest te maken voor hun jongen.
Wat is het lijdend voorwerp?
A
voor hun jongen
B
beginnen
C
alle vogels
D
een nest
Slide 6 - Quizvraag
In de lente beginnen alle vogels een nest te maken voor hun jongen.
Wat is het meewerkend voorwerp?
A
voor hun jongen
B
beginnen
C
alle vogels
D
een nest
Slide 7 - Quizvraag
In de lente beginnen alle vogels een nest te maken voor hun jongen.
Wat is de bijwoordelijke bepaling?
A
voor hun jongen
B
beginnen te maken
C
alle vogels
D
In de lente
Slide 8 - Quizvraag
Wat wist je nog?
Was het moeilijk om deze vragen te beantwoorden?
Dit was een herhaling van wat je al weet of zou moeten weten.
In deze les gaan we er nog iets bij leren, namelijk de
BIJVOEGLIJKE BEPALING
Slide 9 - Tekstslide
Opdracht 1
Maak opdracht 1.2 op bladzijde 65 van je boek.
Maak de opdracht in de volgende slide.
Typ je antwoorden in het tekstvak.
Slide 10 - Tekstslide
Opdracht 1.2 Wat zie je op de afbeeldingen b, c en d. Voorbeeld: A: een rode achtbaan
Slide 11 - Open vraag
De bijvoeglijke bepaling
Op bladzijde 65 van je boek wordt de bijvoeglijke bepaling uitgelegd. Lees deze uitleg aandachtig.
In de volgende slide wordt de bijvoeglijke bepaling nog een keer helder uitlgelegd.
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Video
Snap je nu wat een
bijvoeglijke bepaling is?
A
JA
B
NEE
C
Een beetje
Slide 14 - Quizvraag
De bijvoeglijke bepaling
Om te oefenen met de bijvoeglijke bepaling maak je nu
de opdrachten 2 - 3 -4 op blz 66
Je maakt deze opdrachten in je schrift.
Wanneer je klaar bent kun je een nakijkboekje ophalen
en kijk je je werk goed na.
Slide 15 - Tekstslide
Hoeveel fouten heb je gemaakt in deze drie opdrachten?
A
minder dan 3
B
tussen 3 en 8
C
tussen 8 en 12
D
meer dan 12
Slide 16 - Quizvraag
De bijvoeglijke bepaling
Heb je behoefte aan een korte herhaling over
de theorie van de bijvoeglijke bepaling?
Bekijk dan het filmpje op de volgende slide.
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Video
De bijvoeglijke bepaling
Om te oefenen met de bijvoeglijke bepaling maak je nu
de opdrachten 6 en 7 op blz 66/67
Je maakt deze opdrachten in je schrift.
Wanneer je klaar bent kun je een nakijkboekje ophalen
en kijk je je werk goed na.
Slide 19 - Tekstslide
Hoeveel fouten heb je gemaakt in deze twee opdrachten?
A
minder dan 3
B
tussen 3 en 8
C
meer dan 8
Slide 20 - Quizvraag
Hoe vond je het om op deze
manier te werken?
Slide 21 - Open vraag
Noteer de bijvoeglijke bepaling van deze zin:
Vanaf deze plek konden de nieuwe passagiers de aanwezige reddingsboten moeilijk bereiken.
A
plek, reddingsboten
B
nieuwe, aanwezige
C
passagiers, aanwezige
D
nieuwe, reddingsboten
Slide 22 - Quizvraag