Yuverta

Les 4A: reptielen en amfibeën

Hoofdstuk 4. 
Reptielen en amfibieën


IBS 3: Dierenspeciaalzaak
MBO niveau 2
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
DierverzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 4. 
Reptielen en amfibieën


IBS 3: Dierenspeciaalzaak
MBO niveau 2

Slide 1 - Tekstslide

Wie leggen lederachtige eieren?
A
amfibieën
B
reptielen
C
kippen
D
vogels

Slide 2 - Quizvraag

Orde amfibieën

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Tot welke familie behoort de skink?
A
slangen
B
hagedissen
C
schildpadden
D
krokodilachtigen

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Reptielen
Amfibieën
Kikkers
Padden
Salamanders
Krokodil-
achtigen
Hagedissen
Slangen
Schild-padden
Brughagedissen

Slide 8 - Sleepvraag

Noem een voordeel van koudbloedig zijn.
(t.o.v. warmbloedig)

Slide 9 - Woordweb

Koudbloedig 
Voordelen
Nadelen
Minder afhankelijk van voedsel als energieleverancier voor lichaamswarmte.
Kan niet jagen als hij niet warm is en dus geen voedsel verzamelen.
Leven in een voedselarm gebied is voor reptielen niet zo'n probleem.
Is afhankelijk van omgevingstemperatuur/zon om op temperatuur te komen.
Kan tegen grote temperatuurschommeling.

Slide 10 - Tekstslide

Wanneer worden de bloedvaten van een hagedis die dicht onder de huid zitten wijder?
A
tijdens het zonnen
B
als ze in de schaduw zitten
C
tijdens het slapen
D
als ze actief zijn

Slide 11 - Quizvraag

Temperatuur regelen
Zonnebaden
- Sommige soorten  kunnen het lichaam plat maken om zo veel mogelijk zon op te nemen.
- Bloedvaten dicht bij de huid worden wijder tijdens het zonnen.
-  sommige soorten kunnen donkerder worden waardoor ze
meer zon opnemen.

Slide 12 - Tekstslide

Noem een verschil tussen reptielen en amfbieën.

Slide 13 - Open vraag

Verschil reptielen & amfbieën
Reptiel
Amfibie
Droge huid met hoornachtige schubben en laat weinig of geen vocht door.
Dunne niet met schubben bedekte huid met veel klieren om de huid vochtig te houden.
(de meeste) leven op het land.
Leven deels in het water en deels op het land.
Leggen kalkachtige eieren (leer) die niet in het water gelegd hoeven te worden.
Leggen eieren in het water en hebben geen harde schaal.
Groeien in een vochtige omgeving in het ei zelf.
Dieren uit het ei zijn geheel gevormd.
Kennen geen metamorfose of larve stadium. 
Komen als larven uit het ei, maken later een gedaantewisseling door.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Waarom houden reptielen een winterslaap?
A
omdat ze moe zijn
B
om te schuilen voor de vijand
C
omdat ze zonder warmte niet goed kunnen functioneren
D
omdat ze niet van kou houden

Slide 16 - Quizvraag

Winterslaap
  • Koudbloedig = afhankelijk van de temperatuur van de omgeving.
  • Daling hartslag, ademhaling,  lichaamstemperatuur en  spijsvertering.
  • Kan tot 6 maanden duren.
  • Stimulans voor paring en om de aanmaak van eitjes te activeren.
  • Wel of niet in rust = afhankelijk van het soort en het klimaat.

In gevangenschap in rust brengen (wel juiste conditie!)
                                                                                                --> temp. langzaam afbouwen
                                                                               uit rust --> temp. langzaam opbouwen

Slide 17 - Tekstslide

Huid van amfibieën
  • kwetsbare, dunne huid --> niet zomaar oppakken!
  • sterke doorbloeding en waterdoorlatend --> drinken niet
  • opname van zuurstof en afvoer van koolstofdioxide
  • vervellen (meestal in de nacht), eten de vervelling op
  • kan van kleur veranderen (niet bewust):
         - beïnvloed door het weer (temp. luchtvochtigheid)
         - donkerder bij stress, ziekte of bedreiging

In de schemer/nacht actief om de warmte van de zon te vermijden.


Slide 18 - Tekstslide

Ademhaling van amfibeën
  • Huidademhaling
  • Longademhaling
  • Keelademhaling
  • Kieuwen

Meeste salamanders geen longen.



Slide 19 - Tekstslide

Op welke manieren kunnen
amfibieën ademhalen?

Slide 20 - Woordweb

Slide 21 - Video

Waarvoor dient de kwaakblaas?
A
als lokroep
B
voor de ademhaling
C
om te imponeren

Slide 22 - Quizvraag

Kan een kikker zonder kwaakblaas ook kwaken?
A
ja, het versterkt alleen het geluid
B
nee, deze kunnen niet kwaken (de vrouwtjes)

Slide 23 - Quizvraag

Hoe zou een amfibië zichzelf kunnen verdedigen?

Slide 24 - Woordweb

Slide 25 - Video

Verdediging van amfibieën
  • Camouflage
  • Vluchten
  • Stilzitten en dood houden
  • Bluf- of dreiggedrag
  • Schrikkleuren
  • Gif 





Slide 26 - Tekstslide

Gezichtsvermogen reptielen









knipvlies nijlkrokodil om onder water te kijken
Hagedissen
Krokodilachtige en waterschildpadden
Slangen
Ontwikkeling
goed 
matig
(beweging dichtbij wordt goed gezien, maar niet scherp)
slecht
(beweging dichtbij wordt gezien. boomslangen zien beter)

Slide 27 - Tekstslide

Gehoor en waarneming trillingen reptielen
Hagedissen en overig
Waterreptielen
Slangen
Ontwikkeling
matig
matig tot goed
(kunnen ook erg goed trillingen waarnemen)
slecht
(horen enkel erg lage frequenties maar kunnen er goed trillingen waarnemen)

Slide 28 - Tekstslide

Orgaan van Jacobson
= Klein gaatje in het gehemelte met zenuwen dat direct in verbinding staat met de hersenen.
     --> tong neemt geurstoffen op en brengt die naar het
        orgaan van Jacobson

Niet bij alle reptielen even sterk ontwikkeld.

Schildpadden hebben er geen.

Het sterkst ontwikkeld bij slangen en varanen. 




Slide 29 - Tekstslide

Wat is de functie van het orgaan van Jacobson?
A
proeven
B
ruiken
C
horen
D
zien

Slide 30 - Quizvraag

Aan de slag!
Hoofdstukvragen:
H4 Herpeten

Leeractiviteiten:
3.16 Terrariumdieren
3.17 Informatieblad reptiel of amfibie 

joinmyquiz.com 
parkdiergroepen: 
vogels: 
vissen: 
parkdieren: 
herpeten: 





Slide 31 - Tekstslide