Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
Yuverta
‹
Terug naar zoeken
Present simple vs. Present Continuous
Present simple
vs.
Present continuous
1 / 49
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Engels
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 2,3
In deze les zitten
49 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Present simple
vs.
Present continuous
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
Na deze les kun je het verschil tussen present simple en present continuous in je eigen woorden vertellen
Na deze les weet je wanneer je de present simple of present continuous moet gebruiken
Na deze les kun je de grammatica deel van SO1 goed maken
Slide 2 - Tekstslide
Present simple vs. continuous
De present simple en present continuous zijn allebei tegenwoordige tijden.
Er zit verschil in wanneer je welke moet gebruiken.
We gaan beginnen met de present simple.
Slide 3 - Tekstslide
Present simple
Je gebruikt de present simple bij feiten, gewoontes en dingen die regelmatig voorkomen.
SHE
,
HE
&
IT
krijgen een
S
na het
werkwoord
.
I
work
in the garden every Saturday. Water boils at 100 degrees.
He
work
s
in the garden every Saturday. She
run
s
faster.
S
H
I
T
-regel
Slide 4 - Tekstslide
Present simple
SHIT-regel
-
1 persoon
(bijv. Bob, Jane, my father enz.)
-
1 dier
(the dog, cat, fish, cow, enz.)
-
1 ding
(chair, table, computer, book enz.)
My father
work
s
at a construction company.
The dog
sleep
s
a lot.
The computer
work
s
fine.
Slide 5 - Tekstslide
Kies de juiste vorm:
He ... fast.
A
run
B
runs
Slide 6 - Quizvraag
Kies de juiste vorm:
We ... in the garden.
A
work
B
works
Slide 7 - Quizvraag
Kies de juiste vorm:
Nathan ... really nice.
A
looks
B
look
Slide 8 - Quizvraag
Kies de juiste vorm:
My parents ... me.
A
love
B
loves
Slide 9 - Quizvraag
Kies de juiste vorm:
The cats ... in the garden.
A
play
B
plays
Slide 10 - Quizvraag
Kies de juiste vorm:
The sun ... every day.
A
shine
B
shines
Slide 11 - Quizvraag
Kies de juiste vorm:
Postman Pat ... the letters
A
deliver
B
delivers
Slide 12 - Quizvraag
Present simple vs. continuous
Als het goed is kun je nu wat beter de present simple toepassen.
We gaan nu door met de present continuous.
Slide 13 - Tekstslide
Present continuous
De present continuous gebruik je voor dingen die NU bezig zijn.
Ook gebruik je de continuous bij irritatie.
tip: In het Nederlands gebruik je vaak: "aan het"
Je maakt de continuous met:
am
,
is
,
are
-
werkwoord
-
ing
v.b. She
is
work
ing
in the garden right now.
Slide 14 - Tekstslide
Present continuous
Hoe weet je wanneer je de continuous moet gebruiken?
Let op signaalwoorden in de zin:
- right now
- at the moment
- Look! / Listen! (do you see that? / do you hear that?)
- enz.
Slide 15 - Tekstslide
Present continuous
LET OP 1:
soms veranderd de spelling van een woord.
als een woord eindigt op:
- e --> dan gaat de e eraf (love --> loving)
(!! see --> seeing & be --> being)
Slide 16 - Tekstslide
Present continuous
LET OP 2:
Bij werkwoorden van 1 lettergreep met een korte klinker (a,e,o,u,i) verdubbeld de laatste medeklinker.
chat --> chatting. put --> putting.
Slide 17 - Tekstslide
Present continuous
We gaan even oefenen met am, is & are.
Slide 18 - Tekstslide
John ... working at home.
A
am
B
is
C
are
Slide 19 - Quizvraag
I ... at school.
A
am
B
is
C
are
Slide 20 - Quizvraag
We ... having a party.
A
am
B
is
C
are
Slide 21 - Quizvraag
My father ... a farmer.
A
am
B
is
C
are
Slide 22 - Quizvraag
My parents ... at home.
A
am
B
is
C
are
Slide 23 - Quizvraag
Present continuous
Nu je dit weer geoefend hebt,
gaan we de present continuous oefenen.
Denk eraan:
am, is, are - werkwoord - ing
Slide 24 - Tekstslide
Geef de juiste vorm van de present continuous
John ... a book right now.
A
reads
B
am reading
C
is reading
D
are reading
Slide 25 - Quizvraag
Geef de juiste vorm van de present continuous
Jack and Peter ... late today.
A
work
B
am working
C
is working
D
are working
Slide 26 - Quizvraag
Geef de juiste vorm van de present continuous
Sylvia ... to music.
A
listens
B
am listening
C
is listening
D
are listening
Slide 27 - Quizvraag
Geef de juiste vorm van de present continuous
I ... for my glasses.
A
look
B
am looking
C
is looking
D
are looking
Slide 28 - Quizvraag
Vul de juiste vorm in van de present continuous
Maxwell ... (sleep) on the sofa.
Slide 29 - Open vraag
Vul de juiste vorm in van de present continuous
I ... (eat) my dinner right now.
Slide 30 - Open vraag
Vul de juiste vorm in van de present continuous
My sister ... (learn) Spanish.
Slide 31 - Open vraag
Vul de juiste vorm in van de present continuous
I ... (work) at the hair salon until September.
Slide 32 - Open vraag
Vul de juiste vorm in van de present continuous
Jack an Sarah ... (eat) at a fancy restaurant.
Slide 33 - Open vraag
Vul de juiste vorm in van de present continuous
John ... (chat) with Karin.
Slide 34 - Open vraag
Present continuous
Als het goed is begrijp je nu de present continuous.
Slide 35 - Tekstslide
Present simple vs. continuous
Present simple / shit-regel
Wanneer: feiten, gewoontes, regelmaat
Hoe: bij he/she/it & als het gaat over 1 pers., dier, ding: ww + s
Present continuous
Wanneer: nu bezig, irritatie
Hoe: am/is/are + ww + ing
Slide 36 - Tekstslide
Present simple vs. continuous
We gaan gaan ze nu door elkaar oefenen.
Let goed op de signaalwoorden!!!
Slide 37 - Tekstslide
1/10: Present simple of continuous:
He ... a bath right now.
A
has
B
is having
Slide 38 - Quizvraag
2/10: Present simple of continuous:
He ... his bed every day.
A
makes
B
is making
Slide 39 - Quizvraag
3/10: Present simple of continuous:
Look! She ... him!
A
kisses
B
is kissing
Slide 40 - Quizvraag
4/10: Present simple of continuous:
Susan ...her homework in the weekends.
A
does
B
is doing
Slide 41 - Quizvraag
5/10: Present simple of continuous:
Hurry up! I ... for you.
A
wait
B
'm waiting
Slide 42 - Quizvraag
6/10: Present simple of continuous:
Alec ... a book before he goes to sleep every night.
A
reads
B
is reading
Slide 43 - Quizvraag
7/10: Present simple of continuous:
Carl is in bed. He ...
A
sleeps
B
is sleeping
Slide 44 - Quizvraag
8/10: Present simple of continuous:
Be quiet, father ... the newspaper.
A
reads
B
is reading
Slide 45 - Quizvraag
9/10: Present simple of continuous:
Every year they ... on holiday to Spain.
A
go
B
are going
Slide 46 - Quizvraag
10/10: Present simple of continuous:
I ... to the library once a week.
A
go
B
are going
Slide 47 - Quizvraag
Present simple vs. continuous
Als het goed is kun je nu het verschil tussen de present simple & present continuous toepassen in Engelse zinnen.
Slide 48 - Tekstslide
Leerdoelen
Na deze les kun je het verschil tussen present simple en present continuous in je eigen woorden vertellen
Na deze les weet je wanneer je de present simple of present continuous moet gebruiken
Na deze les kun je de grammatica deel van SO1 goed maken
Slide 49 - Tekstslide