Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
Yuverta
‹
Terug naar zoeken
ANFY1_Bewegingsstelsel
1 / 26
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Paraveterinair
MBO
Studiejaar 1
In deze les zitten
26 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
60 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Stel jezelf voor!
Naam, leeftijd, wat je wil worden, iets bijzonders aan jou en wat je verder nog kwijt wilt!
Slide 2 - Open vraag
Hoe gaat het vandaag met je?
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 3 - Poll
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Bewegings-
stelsel
Slide 7 - Woordweb
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Welk soort bot zorgt (hoofdzakelijk) voor de groei van een dier?
A
Pijpbeenderen
B
Platte beenderen
C
Onregelmatige beenderen
D
Pneumatische beenderen
Slide 11 - Quizvraag
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Welke beweringen zijn waar?
1. Pijpbeenderen groeien vanuit de diafyse.
2. Platte beenderen hebben een mergholte.
A
Alleen bewering 1
B
Alleen bewering 2
C
Beide beweringen zijn waar
D
Beide beweringen zijn niet waar
Slide 14 - Quizvraag
Welke beweringen zijn waar?
1. Rood beenmerg zorgt voor de opslag van vetten.
2. Geel beenmerg komt alleen bij volwassen dieren voor.
A
Alleen bewering 1
B
Alleen bewering 2
C
Beide beweringen zijn waar
D
Beide beweringen zijn niet waar
Slide 15 - Quizvraag
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Welke beweringen zijn waar?
1. Dwarsgestreept spierweefsel is willekeurig te bewegen.
2. Hartspierweefsel bestaat uit glad spierweefsel.
A
Alleen bewering 1
B
Alleen bewering 2
C
Beide beweringen zijn waar
D
Beide beweringen zijn niet waar
Slide 19 - Quizvraag
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Welke beweringen zijn waar?
1.
Glad spierweefsel bestaat uit spiervezels.
2. De kuit en het scheenbeen zijn antagonisten.
A
Alleen bewering 1
B
Alleen bewering 2
C
Beide beweringen zijn waar
D
Beide beweringen zijn niet waar
Slide 22 - Quizvraag
Slide 23 - Tekstslide
Zoolganger, teenganger of topganger?
A
Zoolganger
B
Teenganger
C
Topganger
Slide 24 - Quizvraag
Vragen?
Wat vind je moeilijk of onduidelijk? Waar heb je nog vragen over? Heb je nog opmerkingen?
Slide 25 - Open vraag
Slide 26 - Tekstslide