In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 15 min
Onderdelen in deze les
Lesideeën met sleepvragen
LessonUp
Slide 1 - Tekstslide
Sterk werkwoord
Zwak werkwoord
Zingen
Klappen
Lopen
Reizen
Fietsen
Kijken
Lezen
Spelen
Slide 2 - Sleepvraag
11x3
9x9+10
5x10+5
6x6
7x6
19x4
10x10
Slide 3 - Sleepvraag
Sleep de bewerkingen naar de goede plek
eerst
laatst
( )
x
+
:
-
x2
Slide 4 - Sleepvraag
Sleep de tekst naar de bijbehorende grafiek
toenemende
stijging
toenemende
daling
afnemende
stijging
afnemende daling
constante
stijging
constante daling
Slide 5 - Sleepvraag
Winterdijk
Zomerdijk
Uiterwaarde
Slide 6 - Sleepvraag
Sleep de vlag naar de juiste stad.
Slide 7 - Sleepvraag
Altijd plastic
Soms plastic
Nooit plastic
Wat maken we van plastic?
Slide 8 - Sleepvraag
Welk plaatje hoort bij welke roofvogel?
Slepen maar!
Oefen met de moeilijke woorden!
de arend
de buizerd
de aasgier
Slide 9 - Sleepvraag
Welk plaatje hoort bij devloot?
Sleep het woord naar het plaatje.
de vloot
Slide 10 - Sleepvraag
Much
Many
money
sand
girls
pens
cars
coffee
rain
water
doors
hair
tables
phones
Slide 11 - Sleepvraag
I can hear you!
the puppy
the elephant calf
the seal pup
the kitten
Slide 12 - Sleepvraag
Nederlands
Deutsch
Slide 13 - Sleepvraag
Het werkwoord werden
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
werde
wirst
wird
werden
werdet
werden
Slide 14 - Sleepvraag
timer
1:00
die
der
das
Mann
Frau
Kind
Junge
Schule
Mädchen
Haus
Lehrer
Lehrerin
Slide 15 - Sleepvraag
STRIJD
STRIJD
DEBAT
~
~
Slide 16 - Sleepvraag
Noord-Holland
Zeeland
Overijssel
Groningen
Gelderland
Friesland
Flevoland
Noord-Brabant
Zuid-Holland
Limburg
Drenthe
Utrecht
Provincies van Nederland
Slide 17 - Sleepvraag
She is studying
quickly
slowly
quietly
Slide 18 - Sleepvraag
IN
AT
ON
October 31st
my birthday
summer
16:00
monday
the morning
sunrise
2017
the island
Slide 19 - Sleepvraag
Slide 20 - Sleepvraag
Zoek de 4 verschillen. Sleep de rondjes naar de verschillen in de afbeelding rechts.
Slide 21 - Sleepvraag
⏎
Geschiedenis-domino! Leg de stenen op de goede plek zodat de juiste volgorde ontstaat.
1
2
3
4
5
6
Slide 22 - Sleepvraag
De Eerste Wereldoorlog
Sleep de pictogrammen naar de juiste plek zodat je het verloop van de Eerste Wereldoorlog duidelijk maakt.
...
...
...
...
...
...
Slide 23 - Sleepvraag
Tijdvak 9
Anne Frank
Stalin
Fietsplaatje
Marshallplan
Sovjet-Unie
Amsterdam
Verraders
Pearl Harbor
Romeinse Rijk
Slide 24 - Sleepvraag
Tijd van
Ontdekkers en Hervormers
Dit was al uitgevonden
Dit werd toen uitgevonden
Dit moest nog worden uitgevonden
Slide 25 - Sleepvraag
De paardensprong
Het paard in het schaakspel beweegt 2 velden horizontaal met 1 veld verticaal of een beweging van 2 velden verticaal met 1 veld horizontaal.
Er ontstaat bij een paardensprong altijd een L-vorm.
Maak met de paardensprong uit het schaakspel een woord van acht letters. Sleep daarna de letters naar de vakjes zodat het woord zichtbaar wordt. Tot slot leg je uit wat het woord betekent.
A
D
P
I
R
E
M
I
Slide 26 - Sleepvraag
1941
1939
1940
1941
1944
Slide 27 - Sleepvraag
Slide 28 - Sleepvraag
Maar waar staan
al deze dingen?!
Kun jij ze vinden?
Een trommel
Rembrandt zelf
Een meisje
Een lans
Een geweer
Een kippenpoot
Slide 29 - Sleepvraag
G
F
G
H
R
H
B
S
I
T
O
E
S
A
A
D
S
T
N
M
P
K
K
L
V
W
Klik op de schaakstukken en lees de stelling.
Is de stelling juist? Sleep het schaakstuk dan naar het juiste coordinaat. De schaakstukken vormen dan een woord.
Een horige moest pacht betalen voor de grond (D,8)
♟
Karel de Grote was koning en keizer (A,5)
♔
Karel de Grote was een leenheer (C,4)
♔
De geestelijkheid was de derde stand (A,8)
♗
Monniken en ridders horen bij de geestelijken (G,1)
♗
Een leenman moet trouw zweren aan de leenheer (F,7)
♔
Monniken en nonnen horen bij de lage geestelijken (H,4)
♗
Het middeleeuwse woord voor een slaaf is een horige (G,3)
♟
Herendiensten deed de leenheer voor de leenman (B,2)
♔
De Paus is de hoogste geestelijke van de christelijke kerk (D,5)
♗
Ridders woonden in een klooster (E,4)
♗
Horigen waren vrij om weg te gaan van hun land (G,6)
♟
Slide 30 - Sleepvraag
Historische Sudoku
De pijlen staan voor verbanden. Vul het bovenstaande schema op een correcte wijze in. Gebruik daarbij negen van de onderstaande twaalf begrippen: