Yuverta

Natuur > W2 L3> Dieren veranderen

Dieren veranderen
Natuur Week 2 Les 3
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieBasisschoolGroep 6-8

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Dieren veranderen
Natuur Week 2 Les 3

Slide 1 - Tekstslide

IOP doel
Ik weet dat omgevingsfactoren het voorkomen van organismen op een bepaalde plaats bepalen
Ik weet dat sommige diersoorten een gedaanteverwisseling doormaken tijdens de ontwikkeling

Slide 2 - Tekstslide

Kerndoel 40
De leerlingen leren in de eigen omgeving veel voorkomende planten en dieren onderscheiden en benoemen en leren hoe ze functioneren in hun leefomgeving.

Slide 3 - Tekstslide

KND 40: instandhouding (gr 7/8)
  • soortkenmerken worden doorgegeven aan nakomelingen
  • sommige delen van het lichaam hebben een beschermende functie
  • sommige diersoorten vertonen gedaanteverwisseling
  • onderdelen van een plant kunnen uitgroeien tot nieuwe individuen
  • vorm van verspreiding bij planten hangt samen met omgeving
  • voedsel en water zijn nodig voor opbouw, handhaving, herstel en energie
  • leven in sociaal verband verhoogt de levenskansen van mensen en sommige diersoorten
  • bloemvormen passen bij manieren van bestuiven

Slide 4 - Tekstslide

Wat doen de kinderen? (6,7,8)
De kinderen beschrijven de kenmerken van gesnoeide takken van verschillende bomen, zoals de kleur en vorm van de bast, de vorm en stand van bladknoppen. Aan de hand daarvan maken ze een zoekkaart om bomen op basis van hun takken te determineren.
Ze onderzoeken in proefjes met zaadjes de afhankelijkheid van planten van voeding, water, licht en lucht.
 De kinderen beschrijven welke eigenschappen en kenmerken zij hebben overgeërfd van hun ouders.
 
De kinderen maken na het bezoek aan een imker en het bestuderen van informatie een verhaal over het leven in een bijenkolonie en het voordeel ervan.
Ze beschrijven de verschillende typen bijen in de bijenkolonie en hun onderlinge relatie.
 
De kinderen zoeken informatie over kringlopen in de natuur en dan speciaal over voedselkringlopen.
 De kinderen discussiëren na het bezoek aan een (biologische) boerderij over de betekenis van het houden van vee voor hun eigen leven.

Slide 5 - Tekstslide

Wat ga je leren?
  • vorm van verspreiding bij planten hangt samen met omgeving
  • voedsel en water zijn nodig voor opbouw, handhaving, herstel en energie
  • leven in sociaal verband verhoogt de levenskansen van mensen en sommige diersoorten
  • bloemvormen passen bij manieren van bestuiven
 

Slide 6 - Tekstslide

Bevruchting
Je ziet hier het moment van bevruchting.  Je ziet hier een zaadcel die een eicel binnen dringt. Bij een bevruchting is er een vader en een moeder nodig. Dat is bij mensen zo, maar ook bij dieren. En planten.

Slide 7 - Tekstslide

Bevruchting (vervolg)
Iedere zaadcel en iedere eicel heeft kenmerken van de vader en de moeder. Daarom kreeg jij ook twee armen en benen. Dat is bij mensen zo. Maar ieder mens is anders. De kenmerken van de vader en moeder zitten in die eicel en die zaadcel. Het kuiltje in je kin, of de bouw van je lichaam.

Slide 8 - Tekstslide

Op wie lijk jij?
Welke kenmerken heb je van je vader?
Welke kenmerken heb je van je moeder?
timer
1:00

Slide 9 - Tekstslide

Bevruchting
Bevruchting bij planten gebeurt vaak door insekten. Als die er niet waren, stierven de planten uit. En wie zijn er dan aan de beurt, denk je? 
Bzzzz
De bij is ontzettend belangrijk voor onze aarde! Stuifmeel plakt op zijn lichaam, en hij vliegt van bloem naar bloem. Zo bevrucht hij de bloemen terwijl hij nektar zoekt. 
Doordat er steeds meer voor- en achtertuinen vol tegels liggen, 
hebben de bijen het erg moeilijk! Wat kan jij doen om de bijen (en dus de mens) te helpen om te overleven?

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Bloemen en planten groeien niet
overal. Iedere soort groeit het best in zijn eigen gebied. 

Bepaalde planten groeien goed op een berg, anderen in een dorre, droge woestijn.
 

Slide 13 - Tekstslide

De meeste planten kunnen zichzelf niet bevruchten, dus hebben ze de hulp nodig van de wind, het water of insekten en dieren. 

Hier zie je een vogel die een bes smikkelt. Het vruchtvlees vindt de vogel lekker, maar het zaad binnenin, dat poept hij uit.

Dan is de vogel allang gevlogen. 
En komt er op een andere plek de kans voor een nieuwe boom.

Slide 14 - Tekstslide

Bloemen lokken insekten met felle kleuren. Kijk toch eens hoe het rood opvalt tegen het groen!

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Slide 17 - Video

Slide 18 - Video

Aanpassen!
Dieren en planten passen zich dus aan aan hun omgeving. 
Dit doen ze om te overleven. Stapje voor stapje worden ze een beetje anders. Dit duurt tientallen jaren, vaak eeuwen! 

Nu de poolkappen smelten, wat zou de ijsdeur moeten leren om te overleven?

Slide 19 - Tekstslide

Wat hoort erbij? Sleep het erheen.
Poes
Zee + hond
Graven
Zwemmen
Boomplassen
Vis eten
Uitlaten voor 20:00

Slide 20 - Sleepvraag

Welke dieren
zijn dit?
A
Naaktslak en hond
B
Roze olifant en varken
C
Varken en panter
D
Big en poes

Slide 21 - Quizvraag

Wat zou dit dier goed kunnen?
A
Klimmen en vliegen
B
Graven en speuren
C
Luisteren en honden opjagen
D
Jagen en zwemmen

Slide 22 - Quizvraag

Welke dieren
is dit dier?
A
Hamster en cheetah
B
Rat en hyena
C
Cavia en leeuw
D
Tijger en panter

Slide 23 - Quizvraag

Waar zou je dit dier tegenkomen?
A
Europa
B
Afrika
C
Canada
D
Oceanië

Slide 24 - Quizvraag

Wat zou dit dier heten?
A
Lieveheersmusje (XL)
B
Grotebekbeest
C
Camouflagekko
D
Toekaneleon

Slide 25 - Quizvraag

Wat zou jij
over deze dieren
kunnen verzinnen?

Slide 26 - Woordweb

Bedankt voor je inzet.
  • Schuif je stoel aan
  • Ruim je spullen op
  • Verlaat het lokaal rustig

Slide 27 - Tekstslide